5 mei 2020: Onderdrukking, verzet en bevrijding zingend herdenken (1)
Goeree-Overflakkee
Evenals 5 jaar geleden willen we op 5 mei in de Hervormde Kerk van Sommelsdijk een herdenkingsavond houden ter gelegenheid van het feit dat 75 jaar geleden Nederland bevrijd werd. Het wordt een avond met verhalen en gedichten, met muziek en veel samenzang. In twee artikelen wil ik een idee geven van wat u en jij kunnen verwachten. Hopelijk smaken deze voorproefjes naar meer!
Maria Johanna Vaders¹
Maria Vaders was 18 jaar toen de Duitsers in mei 1940 Nederland binnentrokken. Een leeftijd waarop je – als het goed is – nog heel veel van het leven verwacht. Toch trotseerde ze de Duitsers door haar baan bij het arbeidsbureau te gebruiken om voor onderduikers en verzetsmensen persoonsbewijzen, distributiebonnen en andere in de oorlog onmisbare spullen naar ‘buiten’ te smokkelen. Na drie jaren loopt het mis en komt ze via Vught en Ravensbrück in Dachau. Haar geest blijft ook daar ongebroken. Als het buitencommando waar Maria deel van uitmaakt een staking organiseert, zet de kampleiding haar onder zware druk om namen van de stakingsleiders te noemen, maar ze weigert! Als straf krijgt ze 7 weken eenzame opsluiting in de zogenaamde ‘bunker’. Met een meegesmokkeld potlood maakt ze daar af en toe in steno aantekeningen op toiletpapier, die ze later verwerkt in het volgende gedicht:
Bunker Dachau
Een traliegat, een dikke muur
het zonlicht dat, hoe ik ook tuur
de weg door 't gat niet vinden kan
alleen, ik ben alleen
drie passen heen, drie passen weer terwijl ik strofen declameer
terwijl ik strofen declameer
van verzen uit herinnering
en zachtjes oude liedjes zing
als uit verweer
een cel, een kale grond
oh, plek waar eens mijn wieg op stond
herinnering van langgeleên
een flits van thuis vliegt door je heen
alleen, je bent alleen
Het zijn “verzen” en “liedjes” (zie strofe 2) die Maria Vaders helpen in onvoorstelbaar zware omstandigheden. Ook veel anderen grijpen in de Tweede Wereldoorlog naar het wapen van de poëzie om hun verdriet of pijn, hun verlangen naar verzet of verontwaardiging onder woorden te brengen. Eén van hen is Henk Fedder.
Henk Fedder²
Hij grijpt naar de pen uit verontwaardiging over de anti-joodse maatregelen. Stap voor stap isoleren de Duitsers de joden van de rest van de Nederlandse bevolking: in november 1940 worden alle joodse ambtenaren ontslagen, in februari 1941 vindt de eerste razzia op joden plaats, in maart 1941 worden joden uit het bedrijfsleven verwijderd, in mei 1941 worden parken en zwembaden voor joden verboden. En dan moet Henk Fedder zijn hart luchten:
Joods kind
Zij wacht hem elke avond aan de trein
Het meisje met d' on-arisch zwarte haren,
met ogen, die verstrakken in een staren
of vader gauw de tunnel door zal zijn.
Forensen schuif ’len langs de binnendeur
en schieten van de trap in daag'lijks jachten,
Het donk’re kind kan enkel staan en wachten
vlak bij het hokje van de conducteur.
Dan zwaait een mannenarm een verre groet,
Op 't klein gezicht bloeit plotseling herkennen,
Ze moet op slag hard naar haar vader rennen,
Hij bukt zich laag en zoent haar smalle toet.
Nu gaan ze samen door de late dag,
De man gebogen en van zorg gebeten,
Het ratelstemmetje wil erg graag weten
waarom ze nog niet naar het zwembad mag......
O Heer, ik heb vandaag één bede maar:
Elk Joods gezin wordt haast vaneengereten,
Laat de Gestapo deze twee vergeten,
Laat die in Jezus' naam toch bij elkaar.
Zo ontstaat er in de Tweede Wereldoorlog veel nieuwe poëzie als de emoties een uitweg moeten vinden. Maar ook bestaande gedichten spelen een belangrijke rol, ik denk dan vooral aan liederen die in uiterst benarde omstandigheden voor mensen tot steun werden en die wij op onze herdenkingsavond in mei a.s. gezamenlijk willen zingen, begeleid door orgel en trompet.
Ds. J. Overduin³
Een voorbeeld van een lied dat in een crisissituatie voor iemand bijzondere betekenis kreeg, kwam ik tegen in het bekende Hel en hemel van Dachau, geschreven door ds. Overduin. In Arnhem – de plaats waar hij predikant was – worden twee bestuursleden van een christelijke school gevangen gezet, omdat ze verhinderen dat een NSB’er directeur wordt. Overduin verdedigt in een preek de houding van die bestuursleden, wordt dus gearresteerd en komt via kamp Amersfoort in Dachau. Met 5 collega’s wordt hij eerst in het zogenaamde toegangsblok geplaatst, waar nieuwelingen het gebruikelijke ‘inwijdingsritueel’ moeten ondergaan: eindeloos ramen reinigen, vloeren schrobben tot je er bij neervalt, de houten sandalen uit en aan bij het naar binnen en buiten gaan, soms vijftig keer per dag zodat je voeten diepe wonden krijgen. Overduin vertelt ook over de loodzware koffie- en soepketels die hij samen met collega Idema uit de keuken naar de barak moest brengen: 100 kilo door 2 verzwakte mannen, die tempo moesten maken, want anders sloegen de blok-oudsten en de SS’ers er op los. Overduin: ‘Dat lopen was één gebed’. Nog in het toegangsblok – dus na korte tijd – overlijden ds. De Geus, ds. Kapteyn en Titus Brandsma. Overduin schrijft dan: De één kreeg genade om in die hel te blijven leven en geestelijk en zedelijk niet ten onder te gaan, en de ander ontving genade om te sterven. Heeft de Here niet allen losgemaakt van hun vrouw en kinderen, gemeente en familie? Ook hier in de hel van Dachau gold “Hoe zacht zien wij de vromen, de dood nu zonder schromen, blijmoedig tegengaan”, een regel uit gezang 241 (bundel 1938):
Hoe zacht zien wij de vromen
1.Hoe zacht zien wij de vromen
de dood hier zonder schromen
blijmoedig tegengaan!
Waar al de vreugd' van 't leven
de zondaar moet begeven,
daar vangt de vreugd des Christens aan.
4. Leer mij, o God, hier streven
naar dat recht Christ'lijk leven,
dat zulk een eind verwerft,
opdat ik na dit zwerven
ook eenmaal moge sterven, zoals de ware Christen sterft.
zoals de ware Christen sterft.
Hopelijk krijgt u er na het lezen van deze verhalen en liederen zin in om op 5 mei a.s. naar de Ring in Sommelsdijk te komen om daar vergelijkbare (dus andere) liederen mee te zingen en te luisteren naar verhalen en gedichten om zo hen te herdenken die voor onze vrijheid offers brachten.
K. van Walsem,
mede namens
André van der Beek (orgel)
Matthijs Guijt (initiatiefnemer, organisatie)
Ries Wessels (trompet)
[1] informatie via panelen in KZ Dachau (2010)
[2] Zie Wikipedia voor de anti-joodse maatregelen en Geuzenliedboek 1940-1945 voor ‘Joods kind’
[3] Zie ‘Hel en hemel in Dachau’
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 maart 2020
Eilanden-Nieuws | 24 Pagina's