Snoeitijd
94
Bij de brug rechtsaf; even verderop aan de linkerkant is het regionale opleidingscentrum. Volgens afspraak zal Aijsa haar fiets gewoon in het fietsenrek zetten, haar bagage ophalen uit haar kluisje in de schoolgarderobe en daarna doorlopen naar de parkeerplaats van het kleine winkelcentrum achter de school.
Chiel schudt, een glimlach verbijtend, zijn hoofd als hij het rode postautootje op de parkeerplaats ontdekt. Het is maar goed dat hij resoluut geweest is in zijn weigering Willemijn mee te nemen naar Schiphol. Ze waagt toch al het maximale.
Hij parkeert naast de auto van Willemijn; nu is het voor Aijsa een kwestie van overstappen. Willemijn legt de twee tassen op de achterbank, een weekendtas en een kleiner exemplaar. Ze is veel nerveuzer dan Aijsa, die met haar rugzak op schoot op de passagiersplaats naast Chiel gaat zitten.
‘Dag!’ zegt Willemijn wel driemaal. ‘Dag meid, dag meissie. We mailen elke dag. Je redt het wel, jij! Ik hou je op de hoogte. Doe Effi mijn hartelijke groeten.’
Aijsa knikt zowel naar Willemijn ten afscheid als naar hem om aan te geven dat ze er klaar voor is. Willemijn blijft achter, tegen het rode autootje leunend, haar schouders opgetrokken. De wind waait het haar voor haar gezicht. De mist zal wel vlug optrekken nu het gaat waaien. Chiel onderdrukt de neiging om hard te gaan rijden. Je mag hier maar vijftig.
Het is een opluchting om buiten de bebouwde kom te komen, de oprit naar de snelweg op te gaan. Naast hem zit Aijsa, bewegingloos en zwijgend. Pas als in de verte de voetgangersbrug over de snelweg in zicht komt, leunt ze voorover om door de voorruit te kijken.
Op de brug hoog boven de voortrazende auto’s staat een eenzame fietser, zijn handen om de reling, zijn voeten op de trappers. Even legt Aijsa haar handen met de palmen tegen de voorruit. De jongen reageert niet.
‘Hij zag ons wel!’ weet Aijsa. Chiel knikt. Hij heeft even alle aandacht nodig voor de weg.
Chiel knikt. Hij heeft even alle aandacht nodig voor de weg. Ruimschoots op tijd draait Chiel de parkeergarage van Schiphol op. Als Aijsa haar bagage bijeenzoekt en een adreslabel aan het handvat knoopt, pakt hij de kleine doos met het touw eromheen uit de achterbak.
‘Zou je dit mee willen nemen voor Effi?’
Aijsa knikt en ritst haar weekendtas open. Het doosje kan er gemakkelijk bij. ‘Is het breekbaar?’
Chiel twijfelt: ‘Kwetsbaar. Het is een schelp.’
‘Dan kan het misschien beter in mijn handbagage!’
Chiel knikt. Hij zou wel iets willen zeggen, dat het een cadeau is of zo, maar misschien begrijpt Aijsa dat al. Ze knoopt ook nu haar hoofddoek af en schuift die als een sjaaltje onder de kraag van haar jas.
‘Dat is beter,’ zegt ze op Chiels vragend kijken.
‘Als je dat denkt,’ zegt hij aarzelend.
Bij de balie van de vliegmaatschappij ligt het ticket te wachten. Chiel blijft op de achtergrond en constateert dat Aijsa haar zaakjes prima kan regelen. Alsof ze dit dagelijks doet, zo kalm en rustig.
Er is zelfs nog tijd voor koffie en hij staat er op dat ze een broodje eet.
‘Ik ben misselijk,’ wimpelt ze af.
‘Dat komt van de spanning,’ stelt hij vast.
Ze schudt haar hoofd, er zitten zweetdruppeltje op haar voorhoofd. Ze gebruikt een papieren zakdoekje, maar het helpt niet veel.
‘Ik denk het niet,’ zegt ze, maar ze verpakt het broodje braaf in een servetje. ‘Voor straks.’
‘Sorry, ik heb niet zoveel verstand van die dingen.’
Chiel krijgt een glimlach, die op de een of andere manier alle bezorgdheid in hem mobiliseert. Hij moet denken aan die eenzame jongen op de brug. Als er met hem maar niets gebeurt… Als Aijsa maar veilig aankomt, en als het maar goed komt…
‘Vliegen levert toch geen extra risico op?’ wil hij weten, op zoek naar een geruststelling.
‘Het wordt afgeraden na de zevende maand. Ik ben nog maar ruim acht weken.’
Dan staat er op de monitor dat de gate open is. De passagiers van Cathay Pacific die nog niet hebben ingecheckt worden verzocht dit zo spoedig mogelijk te doen.
Aijsa gaat staan; even heeft ze moeite met de banden van de rugzak. Chiel helpt haar en dan zegt hij wat hij zich voorgenomen had.
‘Goede reis, pas goed op jullie.’
Een snelle glimlach is zijn beloning. ‘Bedankt voor alles. Dat u dit voor ons doet, zal ik nooit vergeten.’
‘Ga maar, en maak je zo min mogelijk zorgen.’
‘Ik wou dat het achter de rug was.’
‘Bij jou thuis?’
Ze maakt een gebaar van twijfel, dan zegt ze: ‘Mijn vader weet het nu, hij heeft inmiddels mijn brief gevonden. Ik ben bang voor mijn moeder. Van wat zij zegt. Want dat zal bepalen wat Salim gaat doen.’
Chiel geeft haar het pakje papieren zakdoekjes mee. ‘Tot ziens in Nieuw-Zeeland!’
‘Blijft u nog lang hier, of…’
‘Niet lang meer,’ verzekert hij.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 oktober 2020
Eilanden-Nieuws | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 oktober 2020
Eilanden-Nieuws | 24 Pagina's