Artikel 12: Adoptie
WESTMINSTER CONFESSIE
Adoptie. Een woord dat veel gedachten oproept. De één denkt aan verre landen. Een ander denkt aan kinderloosheid. Het is een emotioneel beladen onderwerp. Het ligt teer. Wanneer adoptie overwogen wordt zijn er allerlei gevoelens en overwegingen. Aan adoptie gaat een heel traject vooraf. Adoptieouders dienen ook aan allerlei voorwaarden te voldoen. Doorgaans worden kinderen uit moeitevolle omstandigheden geadopteerd. Adoptieouders willen voor hen zorgen en hun toekomst geven. Wat een vreugde is het als een kind in het gezin wordt opgenomen en zich thuis weet bij de adoptieouders.
In de Bijbel lezen we ook over adoptie. Daarbij doel ik niet op de adoptie, zoals Joas min of meer ‘geadopteerd’ werd door zijn tante Jozabath en zijn oom Jojada. Maar in dit artikel bespreken we de geestelijke adoptie: God neemt zondige mensen aan tot Zijn kinderen. Wat déze adoptie inhoudt, lezen we in artikel 12 van de Westminster Confessie. Dit artikel heeft als titel: ‘de aanneming tot kinderen’.
De Westminster besteedt uitgebreid aandacht aan dit onderwerp. Waar de Heidelbergse Catechismus in zondag 13 slechts kort stil staat bij de vraag waarom wij Gods kinderen genoemd worden, gaat de Westminster uitgebreid in op de weldaad van ‘de aanneming tot kinderen’. De Westminster vraagt aandacht voor twee dingen. Allereerst wil ze ons vertellen dat we om Jezus’ wil tot kinderen worden aangenomen en vervolgens welke heerlijke voorrechten deze adoptie met zich meebrengt. De aanneming tot kinderen betekent allereerst dat we door de zondeval geen kinderen van God meer zijn. We zijn van nature kinderen des toorns, die in het rijk van God niet kunnen komen, tenzij we opnieuw geboren worden. God adopteert mensen om Zijn kind te wórden. Ze wáren het niet. De reden voor de adoptie ligt in het offer van Christus. De Heere Jezus heeft de voorwaarden volbracht om de adoptie rond te krijgen. Net als bij een gewone adoptie is er een heel ‘traject’ aan de geestelijke adoptie voorafgegaan. De Heere Jezus heeft de dure prijs van Zijn leven ervoor betaald. Hij heeft niet aan het Nederlandse recht voldaan, maar aan het recht van God. Dit heeft Hij allemaal uit liefde gedaan om de uitverkorenen tot kinderen van God te maken.
De aanneming tot kinderen is niet alleen een leerstuk in de dogmatiek, maar wordt ook doorleefd in het hart van de gelovigen. Deze doorleving ligt in het verlengde van de rechtvaardiging. Juist wanneer alles ons aanklaagt en wij ‘sterven en verdoemd worden’ (Luther) gaat de Geest met onze geest getuigen dat wij kinderen Gods zijn. De Geest tilt ons boven alle aanklachten van de wet, de duivel en het geweten uit. Hij leert ons dat wij om het offer van Christus tot kinderen aangenomen zijn. Hierdoor roepen wij in de grootste nood ‘Abba, Vader’. We ervaren dat er geen verdoemenis is voor degenen die in Christus Jezus zijn. Het gevolg van de adoptie is dat we behoren tot het ‘huisgezin’ van God. We ontvangen God als Vader en Jezus Christus als oudste Broeder. Het grote onderscheid tussen de Heere Jezus en ons blijft dat Jezus de natuurlijke Zoon van God is en wij aangenomen kinderen zijn (HC vr. 33). Daarnaast ontvangen wij mensen om ons heen, die in de Heilige Schrift als ‘broeders’ worden aangesproken. Deze ‘broeders’ maken deel uit van hetzelfde ‘huisgezin’ van God. Deze ‘broeders’ bestaan elkaar nader dan de band van aardse min (Groenewegen).
Wanneer we als kinderen geadopteerd worden, ontvangen we dezelfde rechten en plichten als de andere kinderen binnen een gezin. Het is bijzonder om in een gezin vol liefde en warmte opgenomen te worden, zeker wanneer de omstandigheden waaruit we kwamen moeitevol waren. Dit kan ook gezegd worden van de kinderen die de Heere aanneemt. Zij waren immers in de meest zorgelijk omstandigheden. Ze hadden geen vooruitzicht in het leven. De duivel was hun vader en de ondergaande wereld hun thuis, maar nu is God hun Vader en maken ze deel uit van het huisgezin van God. De plaatsing in Gods ‘huisgezin’ brengt voorrechten mee. De Westminster Confessie spreekt over ‘vrijheden en voorrechten’, die de kinderen ontvangen. Zo mogen we als kinderen de Naam van God dragen. Wat is dat een groot voorrecht. Wie zijn wij dat we de Naam van de Heere dragen en dat God ons naar Zijn Naam genoemd heeft. De Westminster Confessie noemt ook het grote wonder dat wij met vrijmoedigheid mogen toegaan tot de troon van de genade. Zoals een vader zijn kind graag eerlijk naar zich toe ziet komen, zo ziet God de Vader ons graag komen, al hebben we gedaan dat kwaad was in Zijn oog. Dit grote voorrecht wordt door Gods kinderen ook ervaren. Het wonderlijke van deze Vader is dat Hij nooit met ons handelt naar onze zonden. Hoe zwaar, hoe lang wij ook Zijn wetten schonden, Hij straft ons, maar naar onze zonden niet.
Naast de reeds genoemde voorrechten spreekt de Westminster Confessie over de ontferming van de Vader over de kinderen. ‘Gelijk zich een vader ontfermt over de kinderen, ontfermt Zich de HEERE over degenen, die Hem vrezen’ (Ps. 103:13). De hemelse Vader zorgt voor Zijn kinderen. Ze hoeven niet bezorgd te zijn, want hun hemelse Vader weet alles wat ze nodig hebben. Het wil niet zeggen dat ze nooit gestraft worden. God de Vader straft wel, maar dan tot hun nut (Hebr. 12:6,7). Het laatste voorrecht dat genoemd wordt is de erfenis. Een kind deelt in de erfenis. Deze erfenis is het eeuwige leven en alles wat de Heere Jezus heeft verdiend. Wat een erfenis ligt er klaar voor ál de kinderen van God. Het is een onverderfelijke, een onbevlekkelijke en onverwelkelijke erfenis die in de hemel bewaard is voor u (1 Petr. 1:8).
Lezer(es), ben je een aangenomen kind? Wat ben je dan gelukkig. Overdenk dan eens al je voorrechten. Zult u er door het geloof gebruik van maken? Heb geen slechte gedachten van uw Vader! Verberg je niet voor Hem. Vrees niet om tot Hem te komen, hoewel je zonden je schrik aanjagen. Schroom niet om toe te gaan tot de troon van de genade. Leef niet als een dienstknecht in wettische gehoorzaamheid, maar leef als kind in afhankelijkheid van de hemelse Vader. Werp al uw bekommernis op Hem, want Hij zorgt voor u. Bent u geen kind van de Heere? Hoeveel mist u dan. Denk daar eens over na. U hebt geen vrede met God. U deelt niet in de vaderlijke zorg. U wacht niet de erfenis, dan alleen het loon op de zonden. Straks zal de eeuwigheid openbaren hoe arm u bent. Laat u met God verzoenen. Weet dat God een verlorene aanneemt en een goddeloze adopteert. De enige reden hiervoor ligt in de Heere Jezus.
Melissant, ds. G.T. van Appeldoorn
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 juni 2020
Kerkblad | 24 Pagina's