Blij met reformatorisch onderwijs
Hoe belangrijk is reformatorisch onderwijs? de kinderen van groep 7 van de eben-haëzerschool denken er samen met meester companjer over na. “Op andere scholen wordt best veel gescholden, daar leer je niets van”, vertelt pieter.
Aan de muur van het klaslokaal hangt een serie tekeningen over het thema ‘geloven’. Ankers, kruisjes, een regenboog. Sommige kinderen hebben er ook woorden opgeschreven: vertrouwen, schepping, vergeving. Aan dezelfde muur hangen verschillende A4’tjes. Op elk vel staat een moeilijk woord, met daaronder de uitleg uit het woordenboek. Woorden als compassie, loyaliteit en lobbyen. Maar ook: wedergeboorte. Als de kinderen binnen zijn gekomen, merk je dat je op een christelijke school bent. Ze beginnen de dag met het zingen van psalmen. Via de website psalmboek.nl klinkt orgelbegeleiding. Daarna bidt meester Companjer met de kinderen en hij overhoort de Bijbelse vragen, die de kinderen hebben geleerd. Ook leest de klas een gedeelte van de brief aan Filemon. Het lukt de meeste kinderen wel, om de verzen uit de Statenvertaling in eigen woorden weer te geven.
12 kilometer fietsen
Veel kinderen moeten een heel eind reizen voor ze bij de streekschool zijn. Pieter van der Meer (10) fietst om halfacht ‘s ochtends al weg. Hij woont in Creil, waar ook wel een christelijke basisschool is, maar zijn ouders kozen voor de reformatorische school in Emmeloord, 12 kilometer verderop. Zijn klasgenoot Christian Wind (11) woont nog verder weg. Hij komt met de bus naar school en brengt altijd zijn jongere broertje naar de kleuterklas. „Er is wel een School met de Bijbel dichterbij, maar daar gaat de Bijbel bijna niet open”, legt Christian uit. „Alle kinderen uit onze kerk, de gereformeerde gemeente in Marknesse, gaan naar deze school. We zingen in de kerk altijd een psalm van school. Als ik naar een andere school zou gaan, zou ik thuis psalmen moeten leren.” Ook Pieter is blij met de keuze die zijn ouders hebben gemaakt. „Op andere scholen wordt best veel gescholden, daar leer je niets van. Ik ben het gewend om te fietsen en geef er niets om.” „Het fijne van deze school is, dat je veel uit de Bijbel leert. Pas ging het in de kerk ergens over waar we in de klas al over gehad hadden, en ik snapte het meteen”, zegt Matthea Simonse (10), die wel in Emmeloord woont. Ze kan zelfs op haar skeelers naar school komen, zo dichtbij is het voor haar. Wel eet ze gewoon op school, net als de anderen uit haar klas. „Als ik met iemand wil spelen die verder weg woont, spreken we dat van tevoren af.”
Honderd jaar
Inmiddels zitten Pieter, Christian en Matthea in groep 8. Net voor de zomervakantie dachten ze samen met de rest van groep 7 en meester Companjer na over onderwijsvrijheid. „Vanaf 1917 zijn er bijzondere scholen, christelijke scholen”, vertelt de meester. „Dat is nu dus al honderd jaar zo. Maar wat is er eigenlijk zo belangrijk aan? Wat zijn de verschillen tussen reformatorisch onderwijs en openbaar onderwijs?” Verschillende kinderen uit de klas lopen naar voren, om op het digibord te schrijven wat er bij hen opkomt. Ze denken vooral aan de dagopening. „Ze bidden niet”, schrijft iemand. En een ander schrijft: „Vloeken zonder dat het opgemerkt wordt.” „Wat goed, dat je dat laatste er ook bij zet”, zegt de meester. „Want helaas kunnen we niet zeggen dat er op onze school nooit gevloekt wordt.”
Zes kinderen uit de klas hebben een vriend of een vriendin die op een openbare school zit. „Wij gingen met Kerst met elkaar zingen, maar zij gingen tosti’s verkopen op de markt”, vertelt iemand. „Het Kerstfeest heeft voor hen geen inhoud”, licht de meester toe.
Er zijn nog meer verschillen tussen de scholen: ook de lesmethodes zijn anders. Niet alleen de methode voor geschiedenis en biologie, maar zelfs die van rekenen, weten de kinderen. „In het rekenboek stond een som over een winkel, maar toen ik die som ging nakijken, ging het in het antwoordenboek opeens over de disco”, vertelt een meisje. „Van de lesboeken gebruiken we een aangepaste versie, de antwoordenboeken zijn niet aangepast”, legt de meester uit.
Thuisonderwijs
De regering doet z’n best om bijzondere scholen te sluiten, vertelt de meester. „Want kinderen die met de bus naar school komen, kosten de overheid veel geld.” Wat zou er gebeuren als er inderdaad geen reformatorische scholen meer zouden zijn? Linda: „Dan zouden we thuisonderwijs gaan volgen.” Matthea: „Of we zouden naar een openbare school gaan.” Dirk: „En thuis meer met de Bijbel doen.” Inez: „Dan kunnen we proberen iets van het christelijk geloof uit te stralen.” Gerwin: „En je kunt ook vragen of je dan op school uit de Bijbel mag lezen, in plaats van uit een gewoon leesboek.”
De meester denkt dat het wel moeilijker zal zijn dan de kinderen nu denken. „Wie in zo’n situatie zit, mag wel bidden om hulp. En voor sommige kinderen uit deze klas geldt dat je je dan wel anders moet gedragen, om in je houding te laten zien dat je christen bent.”
Pieter en Christian reizen elke dag een heel eind naar school. Voor Christian is er één nadeel: „Ik ben pas kwart voor vier thuis. Ik woon op het platteland, en als er dan maïs gehakseld wordt, kan ik er niet alles van zien, omdat dat om halfvier al begint.”
„Onze school is geen speciale school, zoals de school waar mijn zoon heenging omdat hij doof is. Het is wel een bijzondere school”, vertelt meester Companjer. „Dat wij in Nederland bijzondere scholen hebben, is heel bijzonder! In het buitenland zijn ze er bijna niet.”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 6 september 2017
Kits | 32 Pagina's