‘Na den watervloed’
Sterkenburgs oproep
Van de heer J. van Opijnen kreeg ik een originele foto ter beschikking van Bastiaan Sterkenburg, een predikant die ook voor onze tijd een boodschap had, zoals zal blijken als men de enige door hem in druk nagelaten preek doorleest. Deze brochure verscheen onder de titel De watersnood, Gods roepende stem aan het Nederlandsche volk tot bekeering. In eene predikatie over Lukas 13, vs. 5b, gedaan op den eersten dag der heilige ruste na den watervloed in den Bommelerwaard, voorgevallen den 14den Januarij 1861. Het is goed om deze dominee nu nog eens aan te woord te laten, zeker nu, maanden nadat een gedeelte van Nederland eveneens met wateroverlast te maken heeft gehad.
Wie was Bastiaan Sterkenburg? Geboren in Almkerk in 1809, schreef hij zich in 1834 in als student theologie te Leiden en in 1837 in Groningen. Vervolgens vestigde hij zich in 1838 in het land van Heusden en Altena, waar hij de gezelschappen bezocht en daar regelmatig in voorging. In 1840 kwam hij in contact met een gezelschap in Giessendam, waar hij oefenaar werd. Ook andere gemeenten deden een beroep op hem en op 14 december 1845 werd hij door de kruisdominee Cornelis van den Oever bevestigd als predikant van een gemeente te Nieuwerkerk. Later ontstond verwijdering tussen Sterkenburg en de kruisgezinden en ging hij in Giessendam wonen. Hier schreef hij in 1861 de boven genoemde preek. Zelf noemde hij zich toen ‘Bedienaar des Goddelijken Woords der gemeente, in het Evangelie van Markus, hoofdstuk 16:15b en 16 beschreven’. (In dat Bijbelgedeelte staat: ‘Predikt het Evangelie allen creaturen. Die geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden.’
Gaf hij hier ook niet mee aan dat hij zich eigenlijk nauwelijks verbonden voelde met welk bepaald kerkverband dan ook?).
Na omzwervingen zou hij uiteindelijk in Kinderdijk terechtkomen, waar hij in 1900 overleed.
Kruiend ijs
De aanleiding voor zijn ‘predikatie’ was de situatie in Nederland in december 1860. Toen heerste er namelijk een strenge vorst, die wekenlang aanhield, zodat de rivier de Waal dicht vroor. In januari 1861 begon het ijs te kruien en er ontstond een ijsdam in een bocht bij Vuren. Pogingen om die weg te werken hielpen niet en het water voor de dam begon angstaanjagend te stijgen. Een catastrofe voltrok zich op 5 januari 1861, toen de dijk bij Brakel bezweek: 23 huizen werden weggespoeld. Een dag later brak de dijk bij Zuilichem en op maandagmorgen 7 januari liep het water in Aalst eveneens over de dijk de huizen binnen. Vrijwel het gehele westelijke deel van de Bommelerwaard kwam onder water te staan met daarbij de dorpen Ammerzoden, Hedel, Nederhemert, Rossum en Well, Bruchem, Gameren en Kerkwijk.
Na de doorbraken zakte het water even, maar nieuw hoogwater in februari veroorzaakte opnieuw overstroming.
Jaar 1861
Datum 5 januari 1861
Regio Bommelerwaard
Doden geen
Schade enorm
De aanleiding
Het was deze ramp die Sterkenburg zijn De watersnood, Gods roepende stem aan het Nederlandsche volk tot bekeering deed uitgeven. Waarom? In een ‘Voorwoord’ antwoordt hij dat hij ten tijde van de watervloed in de Bommelerwaard ‘verwaardigd’ was geworden om ‘met de toestand des lands en volks, gedurende de vorst en het ijs’ werkzaam te worden. Toen voelde hij ook diep ‘onze strafwaardigheid vanwege mijne en des volks zonden en Gods rechtvaardig oordeel daarover’. Hij vervolgde: ‘Doch mijn zonden en die des volks al meer onder het oog krijgende, en Gods rechtvaardigheid tegen de zonden, moest ik eens op een avond van harte de Heere billijken in Zijn rechtvaardigheid uit liefde tot Zijn Goddelijk recht over de zonden, al wilde Hij mij met ons land en volk weg laten zinken en het land tot een poel maken…’
Toornvloed
Om nu terug te gaan naar de overstromingsramp, wat was er de oorzaak van? Sterkenburg: ‘Het zijn onze gruwelijke, hemeltergende zonden, ook daarvan niet uitgesloten zij, die de Heere noemt Zijn volk, Jeremia 2:13, dat twee boosheden gedaan heeft: Hij de springader des levenden waters heeft het verlaten om zich zelven bakken uit te houwen, gebroken bakken die geen water houden. Daarom o land! land! land hoort des Heeren Woord, Jeremia 22:29. Hoort de roede en wie ze besteld heeft, Micha 6:9…’
De predikant heeft verder stilgestaan bij allerlei voorzorgsmaatregelen die genomen waren in het bouwen van dijken, het aanstellen van wachten en opzieners.
Het waren er nogal wat. Maar die waren zonder meer tekortgeschoten, Sterkenburg: ‘O zeker, mijne vrienden, het zijn onze zonden, waarom de Heere ons bedreigd en anderen bezocht heeft. Want het waren niet onze stevige dijken; noch onze kloeke mannen (die door bedwelmende drank de indruk van Gods oordelen in zich verdoven, de goeden daarvan uitgezonderd); noch onze waakzame hoofden (die Gods heilige Naam in vloeken en lasteren misbruiken, de goeden daarvan ook uitgezonderd). Zij hebben eerder de vloek van Gods toornvloed ingeroepen. Hun waakzaamheid en arbeid waren slechts middelen.’
‘Insgelijks vergaan’
Allerlei besluiten die men genomen had om de streek, die later zou onderlopen, te beveiligen bleken dus eigenlijk weinig of niets uitgewerkt te hebben, een andere koers moest ingeslagen worden, Sterkenburg: ‘Blijven wij weigeren om Zijn waarschuwingen en roepstemmen en Zijn oordelen die in Nederland al zoveel jaren geweest zijn, geloof te geven, en weder te keren tot God en Zijn waarheid, dan staat ons te wachten datgene waarmee Israël eertijds bedreigd werd, Ezech. 14:14,16,18 en 20.’
Hij beëindigde dit gedeelte met de woorden: ‘Blijven wij nog langer weigeren, weder te keren, en verachten wij de rijkdom van Gods goedertierenheid, dan staan ons dergelijke rampen en oordelen te ontmoeten als andere volken en onze naburen nu getroffen hebben.’ Dat was de boodschap die hij moest uitdragen, daarom voelde hij, ‘arme, onwaardige en diep ellendige’ zich van Godswege gedrongen om ‘allen, die dit horen of lezen mogen’ op te roepen tot bekering, want, zo benadrukte hij ‘indien wij ons niet bekeren, wij zullen insgelijks vergaan’.
Veel hoeft hier niet toegevoegd te worden aan deze actuele preek. Sterkenburgs woorden, nu 160 jaar geleden uitgegeven, spreken voor zich.
Tijdsbesteding
Claude Salmasius (1588-1653), een geleerde die zich jarenlang in het Nieuwe Testament had verdiept, zei op zijn sterfbed toch tegen de omstanders: ‘Ik heb een wereld aan tijd verloren. Als er nog een jaar aan mijn leven zal worden toegevoegd, dan wil ik dat besteden aan het lezen van de Psalmen van David en de Brieven van Paulus.’
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 2021
Oude Paden | 64 Pagina's