Mediagebruik van ouderen moet goed voorbeeld zijn voor jongeren

Uit onderzoek dat het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in juni publiceerde, blijkt dat internet en sociale media al lang niet meer vooral binnen het territorium van jongeren vallen. Samengevat kun je stellen dat in de achterliggende jaren heel Nederland digitaal is gegaan, met uitzondering van de 75-plussers.
Zo’n 92% van de Nederlanders van 12 jaar en ouder zit op internet. En het grootste deel van de overige 8% is 75 jaar of ouder. Van hen gebruikt zo’n 50% internet, maar ook onder deze groep zien we een sterke toename van het gebruik. Drie jaar geleden zat 33% van de 75-plussers op internet. Vooral vrouwen van boven de 75 jaar zien internet nog niet zo zitten.
Het internetgebruik is als volgt verdeeld:

12-24 jaar: 98,7%
25-44 jaar: 98,2%
45-64 jaar: 95,8%
75 jaar en ouder: 49,5%

In één adem kun je in deze cijfers het gebruik van sociale media meenemen.
Uit het Nationale Social Media Onderzoek 2016 blijkt dat in Nederland de drie grootste platforms WhatsApp (9,8 miljoen gebruikers), Facebook (9,6 miljoen) en YouTube (7,2 miljoen) zijn.
Interessant is dat de groei van het aantal gebruikers van Facebook in het achterliggende jaar juist is veroorzaakt door 65-plussers. Ouderen blijken massaal gebruik te gaan maken van dit platform, omdat ze naar eigen zeggen willen meekijken met wat hun kinderen en kleinkinderen doen. En dit zie je ook in je eigen leven en in je directe omgeving gebeuren. Veel families maken bijvoorbeeld met plezier gebruik van een groep op WhatsApp.

Is er dan geen onderscheid meer tussen jongeren, hun opvoeders en de opa’s en oma’s? Jawel. De jeugd loopt voorop. Terwijl ouderen Facebook ontdekken, zijn jongeren er inmiddels wat op uitgekeken, omdat het ze te weinig oplevert en te veel tijd kost... Zij maken liever gebruik van instant messaging ofwel media die gericht zijn op het snel delen van foto’s en video’s, zoals Instagram en Snapchat.
Van de jongeren maakt 56% gebruik van Snapchat, terwijl nog maar 1% van de 40-plussers dat doet.

Een ander verschil is dat ouderen terughoudender omgaan met het wereld wijde web. Net als jongeren gebruiken ze internet voor dagelijkse activiteiten zoals online shoppen, het regelen van bankzaken en online muziek luisteren. Maar ze zijn zich bewuster van de gevaren van internet, zoals identiteitsfraude en phishing. Ze maken zich meer zorgen over de schending van hun privacy.
Ouderen zijn ook niet zo veel met hun mobiele apparaat bezig als veel jongeren. Ze kijken er bijvoorbeeld enkele keren per dag op en kunnen gemakkelijker een dag zonder.

De beschreven ontwikkeling van het mediagebruik zal binnen de gereformeerde gezindte niet veel anders zijn. De jeugd loopt voorop en ouderen zullen volgen.
Om te kunnen weten en begrijpen wat hen bezighoudt en wat ze zoal met hun mobieltje doen, is het contact met jongeren onmisbaar. Even onmisbaar is goed voorbeeldgedrag. Dat is een grote uitdaging voor opvoeders en ouderen.
Kinderen en kleinkinderen hebben goed in de gaten hoe je zelf als ouders of grootouders met je mobiel omgaat. Hoe vaak zit je bijvoorbeeld zelf op je mobiel? Wat zet je op sociale media? Mogen anderen zo je telefoon gebruiken of heb je wat te verbergen? Als je als oudere digitaal gaat, laat dan maar zien hoe je terughoudend, bewust en zinvol met sociale media kunt omgaan.

digitalemedia@terdege.nl

Drs. A.W. van Vugt,
directeur bij Christelijke Hogeschool Ede en jeugdouderling in een hervormde gemeente (PKN)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen