Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Schepping of geschiedenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Schepping of geschiedenis

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV.

Dr. Aalders is niet zomaar onder te brengen in een bepaalde hoek. Hij is een man apart. Zijn voorliefde voor de irregulaire theologen is bekend. Daarom vindt u citaten (en zeer treffende!) van Peguy, Thibon, Hamann, Kerénye, Spövii, Kierkengaard, enz.

Dr. Aalders is een man, die alles door zich heen laat gaan, voor alles en allen de levende woorden Gods. Wanneer deze stemmen hem in een bepaalde situatie hebben gegrepen dan komt er iets uit wat niet zo maar in de bekende categorieën is onder te brengen; maar verrassend, schokkend, ontroerend, soms tot vragen stellen dringt, soms tot tegenspraak aanzet.

Deze wijze van zijn en schrijven heeft vele boeiende aspecten. Niemand behoeft te denken, dat hij wanneer hij de inleiding en de inhoudsopgave gelezen heeft, ook wel weet wat in dit boek staat. Integendeel. Maar deze methode kan ook haar schaduwzijden hebben. Ik denk aan de verhouding tussen theologie, of nauwkeuriger uitgedrukt de verhouding tussen geloof en filosofie.

Hoe indrukwekkend ook b.v. figuren als Plato en Socrates zijn en hoeveel vragen ook hun zijn en werken alsook hun gewilligheid om voor hun overtuiging (Socrates) de dood in te gaan, oproepen, mijns inziens wordt de grens tussen de stem van de mythe, die Plato en Socrates gehoord hebben niet nauwkeurig genoeg onderscheiden van de stem van de levende God.

Niet nauwkeurig genoeg. Want onderscheid wordt er gemaakt. Hoe ver gaat Mozes Plato te boven, zo schrijft dr. Aalders. En hoever gaat de Zoon weer Mozes te boven!

Maar is er niet een principieel verschil tussen de stem van de mythe bij Plato en Socrates èn de stem Gods in de Schrift? Moeten wij hier niet waken tegen de schijn van de vervloeiing van dit principieel naar een gradueel verschil?

Verder brengt het hanteren van woorden uit de Griekse filosofie ook met zich mee, dat b.v. het werkwoord „zien" (wij zien Jezus met eer en heerlijkheid gekroond) benaderd wordt vanuit de betekenis van dit woord in de Griekse filosofie.

Natuurlijk zeg ik het nu eenzijdig, want de schrijver laat de verdiepingen van dit woord zien (schouwen, blikken) ook uit het O.T. voor u oplichten (Mozes en de oudsten zagen de God van Israël). Maar de vraag rijst of wij — hoezeer de Griekse werkwoorden op hun herkomst en betekenissen mogen en moeten worden onderzocht — dan niet het gevaar lopen met de afkomst en herkomst van deze woorden ook een filosofisch apparatuur en denkvorm in de openbaring Gods, waartoe ook de Hebreeënbrief behoort, in te dragen die vreemd is aan de Schrift. Is dit filosofisch apparatuur wel geschikt om ons de innerlijke verlichting door de Heilige Geest duidelijk te maken?

De God van Plato is toch een andere dan die van Mozes ?

Is het niet gevaarlijk, nadat de betekenis van Apollo is uiteengezet, te schrijven: „Want wie is Apollo anders dan één van de tussenwezens, die als openbaringsbemiddelaars door God zijn aangesteld als regenten der volken? Wie is hij anders dan een manifestatie uit de grijze voortijd, toen de Almachtige „de grenzen der volken vaststelde naar het getal der engelen Gods" (Deut. 32 : 8), en ieder van hen maakte tot een drager van zijn doxa. Zijn heerlijkheid en licht? " blz. 29.

Kunnen wij op een zo smalle bijbelse basis (de vertaling van Deut. 32 : 8 in de Septuaginth, eventueel aangevuld met de vorst van de Perzen uit het boek Daniël) zulke verstrekkende conclusies trekken?

Dit klemt temeer, wanneer wij Aalders verder horen zeggen: „En wat Apollo, als zulk een bemiddelende openbaringsdrager met zijn zuivere, reinigende licht, dat het eeuwige Licht Gods weerkaatste, voor het volk der Grieken was, dat was Michaël, als „een der voornaamste vorsten" uit het hemelrijk (Dan. 10 : 13) voor Israël. En het zijn ook zulke engelen geweest, die als openbaringsmiddelaars de Egyptenaars in het grijze verleden geheim wetenschap hebben geschonken, de Chaldeeën de astrologie, en de Indiërs de metafysica; ja elk volk zijn eigen licht" (blz. 29).

Hier duikt de vraag op of hier niet te egaal gesproken wordt over Apollo en Michaël, over Apollo als bemiddelende openbaringsdrager, enz. Zeker wordt het onderscheid tussen Jezus en al deze openbaringsbemiddelende engelwezens klaar vastgehouden. Maar Michaël komt hier min of meer op één lijn met Apollo, enz.

Doen wij zo wel recht aan het unieke van de openbaring Gods van Israël en aan het regelrecht spreken van God tot Mozes, e.a.?

Dit blijkt m.i. ook, uit wat Aalders schrijft op blz. 40: „Als dus de engel Michaël de goddelijke openbaringsmiddelaar is voor het volk Israël, dan houdt dat in, dat hij in wezen de zelfde opdracht vervult als de andere kosmische krachten ten opzichte van de hun toevertrouwde volken, namelijk de herinnering wakker te houden aan de oorsprong en het oerverleden van de wereld.”

Op deze punten wringt het m.i. in dit boek. De leer der engelen, die de volkeren leiden, krijgt m.i. een te grote plaats.

Tenslotte — om nog een illustratie te noemen — wordt het Evangelie op blz. 28 een openbaring van de vaste, onbeweeglijke, eeuwige werkelijkheid van het goddelijk Zijn in de wereld van dood en duivel, van tijd en geschiedenis, van onvastheid en onzekerheid, genoemd. Nu gaat het mij om dat goddelijk Zijn. Ik weet hoe dr. Aalders dit bedoelt. Maar Luther was als de dood zo bang voor de uitdrukking van het Evangelie in filosofisch belaste woorden. Wat heeft hij gefulmineerd tegen de god der filosofen, die een geheel andere was dan de God van Israël: Ik ben, die Ik ben.

Al ben ik er diep van overtuigd, dat Aalders deze woorden in hun „bekeerde" betekenis gebruikt, toch geloof ik, dat wij de huiver van Luther niet kunnen missen voor dit filosofisch arsenaal, omdat zij met de technische termen zo spoedig een aan het Evangelie vreemde inhoud meebrengt.

Na deze opmerking, vragen en soms bezwaren kan ieder begrepen hebben dat wij hier een studie voor ons hebben, die van bijzonder gehalte is.

Want al is dit boek niet als een kommentaar geschreven over de brief aan de Hebreeën, er staan excursen in, b.v. over Hebr. 6, 12, 13 die machtige perspectieven openen. Daarbij is Aalders bezig op de fronten van deze tijd om het apostolisch geloof brandend te houden of daarheen terug te roepen.

Een bespreking kan nooit recht doen aan de rijkdom van dit boek. Daarom neem en lees dit boek zelf. Wie zich de moeite getroost dit boek te lezen en te herlezen zal er behoefte aan hebben met de schrijver en ook met anderen daarover van gedachten te wisselen.

’k Dacht, dat het de auteur lief was, wanneer dit boek in de kerkeraden, op verenigingen, in gesprekskringen, op de studentenverenigingen aan de orde gesteld werd. Drie besprekingen kunnen — mits onder goede leiding — een grote zegen verspreiden, wanneer het vuur van het geloof, de hoop en de liefde van de schrijver overspringt op allen, die hem op zijn tochten vergezellen.

Laten vooral de studenten en de predikanten van deze studie gebruik maken. Het geeft veel, vooral nieuwe tinteling in de theologische, exegetische en geloofsader van ons bestaan.

Wij hopen nog meerdere studies van dr. Aalders te mogen ontvangen. Wij zijn in deze tijd beu van allerlei humanistische indoctrinatie, van veel leuzen en kreten, waar niets achter steekt dan een van God afgevallen denken. Wij snakken naar mensen, die door de Heilige Geest beroerd, ons oude en nieuwe schatten opdelven uit het Woord Gods. Mensen, die in de centrale belijdenis, met mond en hart staan en de wapenen aanreiken om in dit zware getij staande te blijven in het geloof of om het met de auteur te zeggen: te voeden met de vaste spijs. Zo'n delver, zo'n voeder met vaste spijs en zo'n wapenaanreiker is dr. Aalders. Veel dank voor dit werk.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 februari 1970

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

Schepping of geschiedenis

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 februari 1970

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's