Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Psalm 81  Och, dat Mijn volk  naar Mij hoorde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Psalm 81 Och, dat Mijn volk naar Mij hoorde

Oud-testamentische Psalmen door Nieuw-testamentische ogen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Oud-testamentische Psalmen door Nieuw-testamentische ogen

'Opent uwen mond; eist van Mij vrijmoedig, op Mijn trouwverbond...'. Bekende woorden, nietwaar? Wellicht is dit psalmversje ook bij jou het eerste versje dat je leerde. Wist je trouwens dat Psalm 81 in de joodse traditie van ouds de nieuwjaarspsalm is? Daarbij stellen de joden het nieuwe jaar in de herfst: op de eerste Tisjri, volgens de in het Oude Testament gebruikelijke telling de 'zevende maand'.

Indeling

Onze Psalm valt in twee gedeelten uiteen. Het eerste gedeelte (vers 2 tot en met 8) is een lofzang, waarin nadrukkelijk gesproken wordt van het feest ter ere waarvan de Psalm gezongen wordt.

Het tweede gedeelte (vanaf vers 9) is meer een vermanend, berispend gedeelte. Volgens het opschrift is de bekende opperzangmeester Asaf de dichter van deze Psalm. Opvallend is ook het duidelijk historische karakter. Het tweede dat opvalt, is dat de Heere Zelf spreekt door de mond van de dichter. We zien Asaf hier dus niet alleen als psalmdichter maar ook als ziener, profeet (2 Kronieken 29:30) door wie de Heere spreekt op een zeer indringende wijze.

Zingt vrolijk...

De kerk van het Oude Testament was een zingende kerk. De tempelzang nam een voorname plaats in tijdens de eredienst. Bij de joden was een soort ritmisch spreekgezang in gebruik, een soort wisselgesprek tussen het koor en de gemeente of tussen twee koren. De opperzangmeester moest aan het geheel de leiding geven. Vaak werd het samengestroomde volk bij het gezang in de tempel betrokken door het zich telkens herhalende refrein te zingen (jeremia 33:11, Ezra 3:11, Psalm 1 36). Ook de kerk van het Nieuwe Testament is een zingende kerk. 'Sprekende onder elkander met psalmen en lofzangen en geestelijke liederen, zingende en psalmende de Heere in uw hart' (Efeze 5:19).

'Is iemand onder u in lijden? Dat hij bidde. Is iemand goedsmoeds? Dat hij psalmzinge' (jakobus.5:1 3). 'Leert en vermaant elkander met psalmen en lofzangen en geestelijke liederen, zingende de Heere met aangenaamheid in uw hart' (Kolossenzen 3:16).

'Zingt vrolijk... Hefteen psalm op... Blaast de bazuin... Want dat is een inzetting in Israël, een recht van de God Jakobs.'

ja, het zingen hoort er bij. Het kan zelfs niet gemist worden. Het is een inzetting Gods. Het zegt wel wat of je van zingen houdt of niet! Nee, ik bedoel niet het zingen van het podium van de wereld. Maar ik bedoel het 'zingt Gode'. Dat is het zingen van Hem en over Hem en tot Hem. Om zo te zingen moeten de snaren van onze ziel gestemd zijn door genade. Calvijn zegt: "Dat niemand iets zingen kan, dat Gode waardig is, of hij moet het van God ontvangen hebben. Daarom zullen wij, ook na overal gezocht en nagespeurd te hebben, geen betere liederen vinden, noch meer geschikt om dit te doen, dan de Psalmen van David, welke de Heilige Geest hem geïnspireerd heeft. Als wij deze zingen, zijn wij alleen zeker, dat God de woorden in onze mond legt, alsof Hijzelf in ons zong, om zijn eigen glorie te verhogen".

De geschiedenis spreekt een woordje mee

De opwekking van de eerste verzen wordt onderstreept door de heenwijzing naar Gods grote daden in de geschiedenis van Israël. De psalmist herinnert het volk aan de uittocht uit Egypte. De harde dwangarbeid waaronder Israël zuchtte, wordt getekend met het woordje 'last' en met het zinnetje 'zijn handen zijn van de potten ontslagen' (vers 7). Waarschijnlijk hebben we hier een herinnering aan de draagkorven, waarin de de Israëlieten klei en tichelstenen moesten transporteren. Ze droegen die korven op hun schouders en hielden ze met hun handen vast. Wat een leven was dat! Maar de Heere heeft bewerkt dat Israël vrij kwam. De Heere antwoordde hun roepen uit de benauwdheid vanuit de schuilplaats des donders. Letterlijk 'in de omhulling van de donder'. Denk aan de donderwolken, daarin heeft God Zich tegelijk geopenbaard en verborgen (Exodus 20:18 en Hebreën 13:18-29).

Ook wordt de geschiedenis van Meriba (= twistwater) genoemd (Exodus 17:7). Daar beproefde de Heere Zijn volk door ondanks hun morren trouw voor hen te zorgen. God liet het water stromen om Israël te bewegen tot geloof en bekering. Gods blinkende daden uit de geschiedenis van Israël moeten een geducht woordje meespreken om het volk op te wekken tot de dienst des Heeren.

Maar wat hebben wij met de geschiedenis van Israël te maken? Alles! Leg 1 Korinthe 10 maar eens naast Psalm 81. 'En deze dingen alle zijn hunlieden overkomen tot voor-

beelden; en zijn beschreven tot waarschuwing van ons, op dewelke de einden der eeuwen gekomen zijn' (1 Korinthe 10:11).

De geschiedenis van Israël is slechts onze eigen geschiedenis in een andere vorm. Ga de geschiedenis van je leven eens na. Wat een zegeningen heeft de Heere op onze weg gebracht. Neem alleen al dat wij Zijn Woord hebben! En als de Heere ons dan beproeft? Waar is onze trouw aan de Heere? Waar is onze liefde? Ons strijden tegen de zonde? Laten we hier even bij stilstaan. Gehaast lezen heeft weinig zin. Er staat toch niet voor niets 'Sela' (vers 8).

Maar...

De Heere kan en mag Zijn recht laten gelden op Israël. Heeft Hij ze niet verlost? En geleid? Behoort Israël Hem niet toe?

Hoor hoe Hij Israël aan Zich verbinden wil door onder hen te betuigen. Plechtig legt de Heere door de mond van Asaf een verklaring af. Israël mag geen vreemde goden dienen want de Heere is hun God. Herkenbaar is in dit betuigen de aanhef van de tien geboden (vers 11) en verder ook de bekende woorden 'doe uw mond wijd open en Ik zal hem vervullen'. Zo bereidwillig is de Heere! Israël heeft niet anders te doen dan de mond wijd te openen. Hun grootste verwachtingen zouden toch nooit de goedheid en milddadigheid van de Heere kunnen overtreffen.

Kleine vogeltjes in hun nest doen hun bekjes wijd open. De moeder kan ze echter niet altijd vullen met genoeg. Maar zo zal het bij de Heere nooit zijn. Zijn schatten van genade zijn onuitputtelijk.

'Maar... Mijn volk wou niet naar Mijn stemme horen...!' Ze hebben zich niet geschikt naar de wil van God. En zeg nou zelf; de Heere had toch iets anders mogen verwachten? Maar... ze hebben de proef niet doorstaan. Ze gingen van de Heere af op hun eigen wegen, wegen die ze zelf bedacht en gekozen hadden. Wat is de verharding toch ontzettend! 'Dies heb Ik het overgegeven in het goeddunken huns harten' (vers 1 3). Er is geen strenger straf, geen rechtvaardiger oordeel dan het overgegeven worden in het goeddunken van het eigen hart. Dan is het alsof de Heere zegt: 'Je wilde niet naar de teugel van Mijn liefde luisteren, aan het bit van mijn roepstemmen niet gehoorzaam zijn..., welnu dan leg Ik de teugels op de hals... ga dan maar door, draaf je ondergang dan maar tegemoet: dat zij wandelen in hun raadslagen'.

O, je kunt nog beter voor de leeuwen geworden worden dan overgegeven te worden aan de lusten van je hart.

Gods och...

'Och, dat Mijn volk naar Mij gehoord had... In kort zou Ik hun vijanden gedempt hebben... (vers 13 en volgende). Hier klinkt het och van Gods liefde. Hier geeft de Allerhoogste uiting aan de smart over Israëls zonde en straf. Laat het daarbij niet onopgemerkt blijven dat Hij nog steeds spreekt van 'Mijn volk'. Wat een trouw! 'Och, dat Mijn volk...', zo weende jezus ook over Jeruzalem. 'En als Hij nabij kwam, en de stad zag, weende Hij over haar, zeggende: ch, of gij ook heden bekendet, ook nog in deze uw dag, hetgeen tot uw vrede dient!' (Lukas 19:41, 42). Laat Gods och je hart mogen verbreken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 januari 1998

Daniel | 32 Pagina's

Psalm 81  Och, dat Mijn volk  naar Mij hoorde

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 januari 1998

Daniel | 32 Pagina's