Het Bijbelboek Ruth
Een gesprek tussen Boaz en Ruth
10 Toen viel zij op haar aangezicht en boog zich ter aarde, en zij zeide tot hem: Waarom heb ik genade gevonden in uw ogen, dat gij mij kent, daar ik een vreemde ben?
11 En Boaz antwoordde en zeide tot haar: Het is mij wel aangezegd alles wat gij bij uw schoonmoeder gedaan hebt na den dood uws mans, en hebt uw vader en uw moeder en het land uwer geboorte verlaten, en zijt heengegaan tot een volk dat gij van tevoren niet kendet.
12 De HEERE vergelde u uw daad, en uw loon zij volkomen van den HEERE, den God Israëls, onder Wiens vleugelen gij gekomen zijt om toevlucht te nemen.
De akker van Boaz
Het is al wat langer geleden dat we voor het laatst een bezoek brachten aan de akker van Boaz. We hoorden toen hoe Ruth, de arme arenraapster uit Moab, door Gods voorzienige leiding een plaats op die akker kreeg. En niet alleen dat. Het kwam ook tot een ontmoeting met Boaz zelf. In die ontmoeting deed Ruth van die wonderlijke meevallers op.
Want Boaz bleek in alles voor Ruth te willen zorgen. Hij gaf Ruth opdracht om op zijn akker te blijven. Hij gebood zijn knechten dat ze haar niet zouden aanraken. En als Ruth dorst had, mocht ze water drinken uit de vaten. In zijn ontroerende zorg voor voor de arme, Moabitische Ruth vertoonde Boaz iets van het beeld van de komende Christus. Méér dan Boaz is Hij als Hij Zich over arme en in zichzelf rechteloze zondaren ontfermt!
Verwondering
Waar de Bijbel nu onze aandacht op richt, is hoe Ruth reageert op dit alles. We lezen het in vers 10. Ruth valt op haar knieën en buigt zich naar de grond. Daarmee geeft ze uiting aan het respect dat ze Boaz toekent. Het is ook een uiting van dankbaarheid. En ze wil ermee aangeven dat ze niets verdiend heeft. Dat laatste blijkt ook uit haar woorden. Want in verwondering vraagt ze: Waarom heb ik genade gevonden in uw ogen, dat gij mij kent, daar ik een vreemde ben?’
Diezelfde houding van ootmoedige verwondering zal er ook zijn, als zondaren op de akker van de meerdere Boaz in aanraking komen met Zijn ontfermende zorg. Dan zoekt een zondaar de laagste plaats aan de voeten van de Heere. En hij vraagt het in verwondering: ‘Waarom heb ik genade gevonden in Uw ogen?’
Dochter van Abraham
Boaz geeft antwoord op Ruths vraag: ‘Het is mij wel aangezegd alles wat gij bij uw schoonmoeder gedaan hebt na den dood uws mans, en hebt uw vader en uw moeder en het land uwer geboorte verlaten, en zijt heengegaan tot een volk dat gij van tevoren niet kendet’. Een paar dingen vallen op in die woorden. Allereerst dat in Bethlehem blijkbaar een positief gerucht de ronde doet als het over Ruth gaat: Ruth heeft gezorgd voor haar schoonmoeder Naomi, ook na de dood van haar man. Ze heeft er zelfs haar eigen ouders en volk voor verlaten. En ze is meegegaan naar een onbekend volk. In die laatste uitdrukking ligt een herinnering aan de roeping van Abraham. Ook hij ging uit naar een onbekend land en volk. Het is alsof de Bijbelschrijver wil zeggen: Ruth is een geestelijke dochter van Abraham.
Wat ook opvalt, is dat Boaz zich echt verplaatst in Ruth. Hij bekijkt haar vertrek uit Moab naar Bethlehem als het ware vanuit haar gezichtspunt. En zijn woorden geven er blijk van, dat Boaz heeft geprobeerd zich in te leven in wat dat allemaal voor Ruth betekend heeft. Ze heeft haar vader en moeder verlaten en is gegaan naar een volk dat ze niet kende! Boaz zal zich daar ook wel in hebben kunnen inleven. Want hij stamde zelf af van een heidense vrouw: Rachab!
Medelijdende Hogepriester
Ook hier geldt dat Christus méér dan Boaz is. Hij kent de moeiten en de steile paden in het leven van de Zijnen in dubbele zin. Enerzijds als de alwetende Koning, Die het hart van de Zijnen kent en doorgrondt. Anderzijds als de medelijdende Hogepriester, Die in alle dingen verzocht geweest is gelijk als wij, maar zonder zonde, en Die juist zo te hulp kan komen in al onze zwakheden.
En dan is er nóg iets in de woorden van Boaz, dat onze aandacht vraagt. Daarvoor moeten we vers 12 lezen. Boaz zegt daar: ‘De HEERE vergelde u uw daad, en uw loon zij volkomen van den HEERE, den God Israëls, onder Wiens vleugelen gij gekomen zijt om toevlucht te nemen’. Hier blijkt dat Boaz ook iets gepeild heeft van het geestelijke leven van Ruth. Ze is niet alleen naar Bethlehem gekomen uit zorg voor haar schoonmoeder. Maar het is haar bovendien te doen om de God van haar schoonmoeder. Ruth is gekomen om toevlucht te nemen onder Zijn vleugelen. Maar daarover Deo volente de volgende keer.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 september 2023
Bewaar het pand | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 september 2023
Bewaar het pand | 12 Pagina's