Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ware barmhartigheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ware barmhartigheid

4 minuten leestijd

We lezen in Matthéüs 12 vers 7 opmerkelijke woorden van de Heere Jezus: ‘Doch zo gij geweten hadt wat het is: Ik wil barmhartigheid en niet offerande...’. De aanleiding is een strikvraag van de farizeeën. De vraag heeft betrekking op het plukken en eten van aren op de sabbatdag.

De e Heere Jezus wijst de farizeeën dan op de geschiedenis van Da- vid die, toen hij honger had, van de dienstdoende priesters de toonbroden kreeg. Dit was echter geheiligd brood, aan God geofferd en bedoeld voor de priesters. Beging David hier een zware overtre- ding? Moest hij nu niet gedood worden?

Nee, zegt de Heere Jezus. Ik wil barmhar- tigheid en niet offerande. Barmhartigheid, daarover gaat het ook in Zondag 40 van de Catechismus. We zouden haar ‘de vierde dochter van de liefde’ kunnen noemen.

Om te weten wat echte barmhartigheid tegenover mijn naaste is, moet er iets ge- kend worden van het wonder dat er ware barmhartigheid geschied is aan mij. Welnu, dat leert ons Christus en dat blijkt uit de genoemde woorden in Matthéüs 12. Laten we het onderwerp barmhartigheid vanuit Christus benaderen.

Een berooide ellendige

Daar komt een berooide ellendige aan bij de tabernakel in Nob. Waarom deze ellen- dige, slecht gestemde David uitgerekend bij de tabernakel aankomt, weet ik niet. Misschien wist hij het zelf ook niet. Mag hij wat van dat brood? Ja, het moet maar nood zijn! ‘‘k Wou vluchten, maar kon ner- gens heen, zodat mijn dood voorhanden scheen’.

Mag hij wat van dat brood? Maar, dit is geen gewoon brood, maar heilig brood. Brood dat een week lang in twee rijen in het heiligdom voor het aangezicht des Heeren lag, en op de sabbat door vers brood werd vervangen. Die oude broden mochten vervolgens alleen door de pries- ters gegeten worden, en ook nog eens alleen op een heilige plaats.

David vraagt dus om iets waar hij geen recht op heeft. Hij vraagt heilig brood voor on-heiligen. Dat kán niet, dat mág niet.

Welke wet moet nu voorrang krijgen? Is er nog een weg? (Zondag 5). Is er nog voedsel voor iemand die zijn tranen heeft tot spij- ze, dag en nacht? De wet veroordeelt en houdt tegen. Maar waar moet David dan heen? Hij vergaat van de honger. Opeens komt de verloren zoon in beeld. Niet kun- nen, niet mogen, maar toch moeten. Zo komt ware barmhartigheid openbaar.

Eeuwig wonder

Vele eeuwen later haalt Jezus deze ge- beurtenis aan en dan spreekt Hij David vrij van straf. Hij rechtvaardigt zijn handelen. David wordt niet afgewezen, wat een eeuwig wonder: ‘Die nimmer mij heeft afgewe- zen, noch mijn gebed gehoor ontzeid’.

Christus zegt: Ik wil barmhartigheid. Gij, vermetele rechtvaardigen in eigen oog, farizeeërs ten diepste, denkt u met uw offers de wet te dienen en te vervullen?

Bekeert u van uw vijandschap tegen vrije genade. Leert van Mij wat werkelijk barm- hartigheid is. Barmhartig is de Heere en zeer genadig en onze God ontfermt Zich op het gebed.

Lezer, over deze barmhartigheid gaat het hier. Misschien zegt u: hoe kan dit? Nee, het kan nooit van ’s mensen zijde. Maar wél door Hem, Die rechtvaardigt in en vanwege Zijn barmhartigheid. Hij werd als het levende Brood weggehaald uit de nabijheid van Zijn Vader en geplaatst in de nabijheid van mensen zoals u en ik, om als waarachtig Mens hemels brood te zijn. ‘Ik voor u, daar gij anders de eeuwige dood had moeten sterven’.

Hemels Toonbrood op aarde. Wat niet kon, is waar geworden. En het geloof leert: van dit Brood mag gegeten worden. Daar komen ze, hongerigen en ellendigen in zich- zelf, maar rustend op Zijn belofte-woord. ‘Gedenk des woords, tot Uw knecht gesproken, op hetwelk Gij mij hebt doen hopen’. Hun wordt barmhartigheid gedaan. Zo wordt Gods barmhartigheid tevens vrucht van de Geest in hún leven. Zo wor- den zij barmhartig jegens andere zondaren en gaan ze óók ruim wijzen op Christus. Bij Hém moet u zijn - en Hij nodigt tot de za- ligheid. ‘Nooddruftigen zal Hij verschonen, aan armen uit genâ, Zijn hulpe ter verlos- sing tonen’.

Een beker koud water

Ooit hoorde ik van een vrouw in wier leven de Heere werkte, en hoe dat begonnen was. Er was een andere vrouw die haar jaloers had gemaakt op de dienst des Hee- ren: dát is nu barmhartigheid bij uitstek.

Dit zou met vele voorbeelden aan te vullen zijn. Begin eens met een beker koud water. Het mag ook een kop soep zijn. Als het maar barmhartigheid is, vanuit een door Christus verwarmd hart.

(wordt vervolgd)


ds. H. Hofman, Kalamazoo (VS)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 maart 2021

De Saambinder | 20 Pagina's

Ware barmhartigheid

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 maart 2021

De Saambinder | 20 Pagina's