Wat moeten we doen?
De coronapandemie stelt ons al meer dan een jaar lang voor grote vragen. Kranten en kerkelijke bladen voelen zich geroepen om hun lezers een weg te wijzen. Telkens wordt geprobeerd een antwoord te geven op de vraag: ‘Wat moeten we doen?’
Wat moeten we doen? Wat schoot die vraag in het afge- lopen jaar vaak door ons heen. Zomaar enkele voorbeelden: Een van de gezinsleden heeft ziekteverschijnselen: gaan we testen, of wachten we nog even af? Gaan we zondag naar de kerk, of luis- teren we thuis mee? Zullen we nog even bij opa en oma langsgaan, of toch maar niet? En wat vaccinatie betreft: Mogen we ons nu wel of niet laten vaccineren? Het wordt tijd dat de dominee er eens iets over gaat zeggen; hij moet toch leiding geven? ‘Dominee, kunt u eens een preek over het onderwerp ‘vaccinatie’ houden en daarbij duidelijk aangeven hoe u er persoonlijk over denkt?’
Ongetwijfeld komen bovenstaande vragen u herkenbaar voor. Zijn het verkeerde vra- gen? Zeker niet! Corona stelt ons immers voor vragen die ons direct raken. Het zijn vragen die op een antwoord wachten. Een juist antwoord, een Bijbels antwoord!
Kerkenraadsvergaderingen
Bij kerkenraden is het al niet veel anders. Hoeveel vergaderingen worden er niet gedomineerd door het thema ‘Covid-19’? Voortdurend moeten er allerlei afwegin- gen worden gemaakt en moet er bekeken worden of de gekozen weg ook inderdaad begaanbaar is. Hoeveel kerkgangers laten we toe? Kiezen we voor beeld en geluid of beperken we ons tot alleen geluid? Hoe vullen we de catechese in? Wat staan we toe in het verenigingsleven? Wat is er nog verantwoord met betrekking tot het pas- toraat?
Wat moeten we doen? Deze korte vraag bleek in het afgelopen jaar in het kerke- lijke leven wel een van de moeilijkste en meest tijdrovende vragen te zijn.
Geschiedenis van ons land
Wie enigszins met de historie van ons land op de hoogte is, ziet dat de geschiedenis zich herhaalt. In voorgaande eeuwen wa- ren er immers ook besmettelijke ziekten, die vaak duizenden slachtoffers eisten. Denk maar aan de pest. Menige stad en menig dorp werd erdoor geteisterd. De zwarte dood zorgde voor een bedrukte sfeer in de gezinnen. Er werd nadrukkelijk met de dood gerekend! En in de prediking werd er gewezen op de roede en het nade- rende Godsgericht.
Wat moeten we doen? Vragen zijn er altijd geweest. Echter, de vragen van nu zijn anders dan die van vroeger. Er is zelfs een opmerkelijk verschil! Was er in voorgaande eeuwen sprake van een besmettelijke ziekte, een epidemie, dan hield deze vraag de mensen véél meer bezig dan tegenwoordig: hoe zal ik rechtvaardig verschij- nen voor God? Achtervolgd door de dood, zocht men juist op die vraag een antwoord te krijgen. Door de voorbijtrekkende zwar- te lijkkoets was de eeuwigheid tastbaar dichtbij.
Ook toen lag de vraag op de lippen: wat moeten we doen? Maar het was wel een vraag met een totaal ander motief: wat moeten we doen om zalig te worden?
Rome wees - misleidend - op de goede werken. Na ons sterven zouden die worden geanalyseerd en is het oordeel aan de kerk om onze eeuwige bestemming te bepalen. Van protestantse zijde was er iets anders te horen. Zo hield Petrus van der Hagen, predikant tijdens de beruchte pestepi- demie in Amsterdam (1663-1664), zijn hoorders met klem voor: ‘De mens moet weten hoe hij bestaan zal in de vierschaar Gods, wat hij zal kunnen antwoorden in de dag des oordeels’ (Catechismusverklaring, Zondag 23).
Aardsgerichte kerkmensen
Is het geen teken aan de wand dat déze vraag in onze tijd nauwelijks wordt ge- steld? Geeft dit niet aan hoe door en door hedonistisch en aardsgericht wij zijn ge- worden, ook als kerkmensen?
Calvijn schrijft in zijn Institutie (boek III, 10) dat de christen voortdurend in overden- king moet zijn van het toekomende leven. Dan wordt de vraag brandend actueel: wat zal míjn bestemming straks zijn? In de ontdekking van mijn dodelijke kwaal wordt er een zoeken geboren naar het enige Middel. Wat moet Christus hier noodza- kelijk en dierbaar worden. Hij wilde staan tussen de levenden en de doden. ‘Alzo hield de plaag op’ (Num. 16:48). Alleen in de weg van het gestorte bloed, in de weg van de verzoening, houdt de plaag op.
Nog een keer: Wij tobben voortdurend over de vraag: ‘wat moeten we doen?’ Be- grijpelijk! Maar deze vraag is tekort voor de eeuwigheid! Dat dít voor ons de actuele vraag zou mogen zijn of worden: wat moe- ten we doen om zálig te worden?
ds. P.C. Vlot, Krabbendijke
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 april 2021
De Saambinder | 24 Pagina's