De zaligsprekingen [34]
Over de reinheid van het hart
‘Zalig zijn de reinen van hart; want zij zullen God zien’. Mattheüs 5:8
De heilige God, Die te rein van ogen is dan dat Hij het kwade zou zien, roept op om rein van hart te zijn. Aan hen die met dit klei- nood zijn getooid, belooft Hij een heerlijk en zaligmakend gezicht op Hem: Zij zullen God zien. Ik moet twee dingen uitleggen: het wezen van de reinheid, en het onderwerp van de reinheid.
Het wezen van de reinheid
Iets is rein als het geheiligd en gezuiverd is. Reinheid staat lijnrecht tegenover alles wat verontreinigt. We moeten de verschil- lende soorten van de reinheid onderscheiden.
Ten eerste is er een oorspronkelijke reinheid, die naar haar begin en wezen in God is, zoals het licht is in de zon. Heiligheid is de heerlijkheid van God: ‘verheerlijkt in heiligheid’ (Ex. 15:11). God is het Voorbeeld, het oorspronkelijke Model van alle heiligheid.
Ten tweede is er een geschapen reinheid. Deze heiligheid is er bij de engelen en was er eens bij Adam. Het hart van Adam had niet de minste smet of zweem van onreinheid. Wijn die niet versneden is, noemen we rein; ook goud dat niet met schuim is vermengd, is rein. Zo was de heiligheid van Adam. Zij was als de wijn die uit de druif komt en niet vermengd is. Maar die heiligheid is op aarde niet meer te vinden. Daarvoor moeten we naar de hemel.
Ten derde is er een reinheid in de zin van het Evangelie. Dat is waar de genade gemengd is met iets van zonde, zoals goud in het erts, als lucht in de schemering, als wijn waarin een vleugje van iets anders is. Zij is als het beeld van Nebukadnezar: het was deels van zilver en deels van leem (zie Dan. 2:35). Dit mengsel noemt God ‘reinheid’ in de zin van het Evangelie. We kunnen van een gezicht zeggen dat het ‘knap’ is, ook al heeft het een paar sproeten. Als het streven naar reinheid er is, en het verfoeien van onszelf om onze onreinheid, dan zijn we rein van hart.
Sommigen verstaan onder ‘rein van hart’ de ingetogenheid, ande- ren de oprechtheid (Ps. 32:2). Maar ik veronderstel dat hier de reinheid in bredere zin genomen wordt voor de onderscheiden soorten en trappen van heiligheid. Zij van wie wordt gezegd dat ze rein zijn, zijn geheiligde mensen, over wie de olie van de genade- gaven is uitgestort. Deze reinheid wordt vaak verkeerd begrepen.
Fatsoen is geen reinheid. Iemand kan bekleed zijn met zedelijke deugden, rechtvaardigheid, voorzichtigheid, zelfbeheersing, en toch naar de hel gaan. Belijdenis is geen reinheid. Iemand kan de naam hebben dat hij leeft, en toch dood zijn (Openb. 3:1). Hij kan door fatsoen gereinigd zijn, getooid met een belijdenis, en dan kan toch de duivel in het huis wonen. Een vlammende komeet is geen ster. De tong van de schijnvrome is misschien van zilver, maar toch is zijn hart van steen.
(wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 september 2021
De Saambinder | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 september 2021
De Saambinder | 20 Pagina's