Een rijke Evangelieprediking
Wie is een Leraar als Hij? Jezus wordt daarom terecht ‘de hoogste Profeet en Leraar’ genoemd. Zelfs afkerige hoorders moesten dit toestemmen.
Het werd gevoeld dat Zijn zending Goddelijk was. Het werd gemerkt dat Hij onderwijs gaf met Goddelijk gezag, zo diep ernstig en eerlijk, zo bewogen en gepast. Zijn prediking was zo anders dan de prediking van de farizeeën en de schriftgeleerden. Hij verkondigde geen algemeenheden en geen theologische uiteenzettingen die je vrijblijvend kunt aanho- ren. Hij bracht een Godswoord, bestemd voor het hárt. Deze Prediker heeft Zelf de opdracht gegeven om aan alle creaturen het Evangelie te brengen (Matth. 28:19). Zonder onder- scheid, met bevel van bekering en geloof (DL 2,5). Daarbij moet ruim van Zijn verdiensten gesproken worden (DL 2,3). De kracht van Zijn eenzijdige genadebediening kan niet rijk genoeg ver-kondigd worden. In deze dienst der verzoening wordt het beschreven Woord eerbiedig nagesproken. Onlosmakelijk daaraan verbonden zal het vleesge- worden Woord rijk verkondigd worden. Het gaat in de prediking steeds om deze twee, om het beschreven en het vlees- geworden Woord. Wat een voorrecht om daaronder te mogen verkeren!
Zijn gewoonte
De Zaligmaker had een levenspatroon. De bron van Zijn gaan naar de synagoge op de rustdag was niet traditie. Hij ging niet uít gewoonte, maar náár Zijn gewoonte (Luk. 4:16). Dat wil zeggen: overeenkomstig Zijn gewoonte. Zijn vaste gedragslijn was: als het rustdag was, dan ging Hij. Als de deur van het leerhuis openstond, dan ging Hij. Hij kon en wilde blijkbaar niet zonder, en dat terwijl er kerkelijk genoeg mis was. Hij kende immers de harten van alle synagogebezoekers heel goed. Maar op de rustdag ging Hij!
Hij wilde er zijn, ondanks de (kerk)mensen. Hij was er, ‘in de dingen Zijns Vaders’, noemde Hij dat eerbiedig! Dat is iets om in onze dagen goed over na te denken… Luister eens, daar staat deze Prediker in de synagoge van Nazareth. De Woordbedie- ning is uit Jesaja 61 en 42. Dat is ‘gewoon’ aan de beurt. In Zijn eigen woonplaats mag Hij voor het eerst de profetenrol lezen en daarna uitleg geven. Eigenlijk is het een hoogtepunt in Zijn pas begonnen amb- telijke bediening, een beginpunt en een hoogtepunt tegelijk. Zie Hem daar staan, in het huis van gebed en onderwijzing: het vleesgeworden Woord, met het beschreven Woord in Zijn handen, met het Evange- liewoord op Zijn lippen. Met de profetenrol van Jesaja, die zo rijk mocht getuigen van de komende Knecht des HEEREN. Nu is Hij gekomen. Nu is deze profetie vervuld. Nu is het eeuwig waar gebleken: ‘Heden is deze Schrift in uw oren vervuld’ (Luk. 4:21).
Zijn hoorders
Kan het Woord dichterbij gebracht worden? Is er een rijkere Christuspre- diking denkbaar? De hoorders luisteren dan ook aandachtig, alle ogen zijn op Hem gericht (vers 20). Ze zijn zelfs onder de indruk van Zijn gaven en woorden (vers 22). Er zijn indrukken, werkelijk bij allemaal! Want we lezen tweemaal het woord ‘allen’, in vers 20 en 22. Kun je een betere prediker wensen? Kun je een aan- dachtiger gehoor wensen?
Maar in vers 28 staat nog een keer ‘allen’: ‘… en zij werden allen in de synagoge met toorn vervuld’. Waarom werden die mensen toch zo ontzettend boos? Wij wes- terlingen zullen onze boosheid beslist ingetogener tot uiting brengen. Een mail- tje sturen? Elders shoppen? Op betere tijden hopen? Er valt in Nazareth best wat te leren. De Prediker van en in Nazareth blijkt het hart van Zijn hoorders te kennen als niemand anders. Dat horen we in Zijn prediking.
De luisteraars in het gebedshuis in Nazareth zaten daar met een bepaalde vooringenomenheid. Ze hadden gedacht dat Hij… Ze hadden verwacht dat Hij… Ze luisterden met een bepaald verwachtings- patroon, waaraan de prediker echter niet tegemoetkomt.
Zo kunnen we luisteren, met een bepaald ‘filter’ in het hoofd: zó moet het zijn, anders deugt het niet. Terwijl we juist een prediking nodig hebben waarbij ál het onze ontmaskerd wordt als niet-deugend voor God. Vooringenomenheid, , in welke vorm dan ook, blijkt een oorzaak van vruchteloosheid.
De hoorders in het huis van de onder- wijzing meenden bepaalde rechten te hebben. Elders bleek Hij wonderen gedaan te hebben, tekenen als opzienbarende bewijzen van Zijn Goddelijke roeping. Dan moet hun ‘eigen’ Jezus dat toch zeker ook in Nazareth doen (vers 23). Rechtheb- bendheid, , in welke vorm dan ook, blijkt een oorzaak van vruchteloosheid.
Zijn soevereiniteit
Ook blijkt het soevereine van Gods genade in Christus een oorzaak van vruchteloosheid. Ze horen Hem zeggen dat de Heere in het voorbijgaan van vele weduwen in Israël Elia naar een heidin stuurde (vers 25, 26). En terwijl er veel melaatsen in Israël waren, werd de heiden Naäman genezen (vers 27). Maar... onreine heidenen die boven het bondsvolk worden gesteld, dát kan toch niet? De Heiland verkondigt hier al het wereldwijde heil van na Pinksteren. Dat wekt ergernis aan Gods vrijmacht, in Zijn bedeling en toebedeling. Ten slotte nog een kernoorzaak: in Jezus’ prediking klinkt helder door voor wie Hij gekomen is. Dat is heel duidelijk. Voor de armen, de gebrokenen van hart (vers 18), de gevangenen, de blinden en de versla- genen (vers 19), naar het profetenwoord van Jesaja. Wat hebben Zijn ogen daarnaar uitgezien onder Zijn schijnbaar betrokken gehoor! En wat zag Hij daar? Wáár ziet Hij die…? Wat ziet Hij nu tijdens de prediking onder ons?
Zeker vrucht
Is Christus’ komst en rijke Evangelie- prediking dan tevergeefs, toen en nu?
Hij was toen gekomen tot Zijn eigen volk, net als nu tot de afgezonderden onder de bediening van het genadeverbond. En de vrucht…?
Wat pijnlijk, wat een schuld: Hem niet aan- genomen. En toch is Zijn (genade)bedie- ning zeker niet tevergeefs. Want ze zullen tóch komen van oosten en westen. Ja ook uit ‘ons’ westen! Wie dan? Die uit God geboren zijn (Joh. 1:11-13). Arme rechtelo- zen, schuldverslagenen die het niet meer weten, mensen die verkeren in banden van de dood, die zichzelf niet kunnen verlossen, stekeblinden in de wegen des Heeren, enkel en alleen aangewezen op de vrijmachtige genade Gods. Heden, ja van- daag, ‘is deze Schrift in uw oren vervuld’. Blindgeborenen, ‘Die met u spreekt, Die is het’ (Joh. 9:37).
Ziet u Gods Gezalfde? Hoort u de stem van de Gekomene? Met Zijn rijke Evange- lie (vers 18) spreekt Hij nog in het aange- name jaar des Heeren (vers 19). Zo dichtbij en zo passend.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 februari 2022
De Saambinder | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 februari 2022
De Saambinder | 20 Pagina's