De heiligmaking bij Kohlbrugge
Als afsluiting van de studie aan de Theologische School te Rotterdam schrijven de studenten een eindscriptie. Nu beide kandidaten tot dienaar van het Goddelijk Woord bevestigd zijn, leggen we hen enkele vragen voor over hun scriptie. Vorige week besteedden we aandacht aan de scriptie van ds. M.G. van Middendorp, vandaag aan de scriptie van ds. M. Boersma, over de heiligmaking bij dr. H.F. Kohlbrugge.
Hoe kwam uw scriptie tot stand en hoe bent u tot het onder- werp ‘De heiligmaking bij Kohlbrugge’ gekomen?
‘Als je door het curatorium wordt toegelaten om de lessen op de Theologische School te volgen, kom je weer terecht in de school- banken. Vier jaar lang krijg je de tijd om je te verdiepen in Gods Woord, de belijdenis en alle andere vakken die bij een theologi- sche opleiding horen. In het derde en vierde jaar krijg je weliswaar de bevoegdheid om te proponeren, maar het accent blijft liggen bij de studie. Na al dat studeren wordt in het vierde jaar de studie afgerond met het schrijven van een scriptie. De student legt een proeve van bekwaamheid af door zich in een theologisch onder- werp te verdiepen.
Aan het einde van het tweede jaar wordt het tijd om over een onderwerp na te denken. Het moet gaan over een dogma- tisch onderwerp dat niet al te breed is, waar voldoende literatuur over beschik- baar is en dat in redelijk korte tijd kan worden uitgewerkt. Dat laatste is van belang omdat het vierde jaar erg vol zit. De studie en het proponeren gaan ook door. Je bereidt je voor op de taak die wacht en ondertussen moet er nog een scriptie worden geschreven.
Een onderwerp voor een scriptie had ik al langer in gedachten, maar dat onderwerp was te breed. In ons theologisch denken heeft de rechtvaardiging een grote plaats. Dit is zonder enige twijfel heel terecht. Maar hoe staat het met de heiliging? Mijn vraag was: Hoe spreekt de Bijbel daar- over? Hoe krijgt dat in het leven van Gods kinderen gestalte en hoe krijgt dit in de prediking een plaats?
De heiliging is net als de rechtvaardi- ging een onderwerp van levensbelang. In Hebreeën 12:14 staat immers: ‘Jaagt den vrede na met allen, en de heiligmaking, zonder welke niemand den Heere zien zal’. Een- en andermaal hebben we hierover in de lessituatie gesproken. Een scriptie schrijven over de heiligmaking bleek echter te hoog gegrepen. Daar was toch onvoldoende tijd voor. Ik had het onder- werp al uit mijn hoofd gezet, totdat we in de les een gesprek kregen over dr. H.F. Kohlbrugge. Er wordt in onze kringen verschillend over deze prediker gedacht, waarbij het dan vooral gaat over zijn visie op de heiligmaking. Op mijn vraag aan de docent waar het dan hapert bij Kohlbrugge kreeg ik als antwoord: ‘Ga dat nu eens uitzoeken in een scriptie’. Toen was het onderwerp voor de scriptie geboren’.
Hoe ging u te werk? Welke bronnen waren beschikbaar?
‘Ik kwam er al snel achter dat ik mij ook bij dit onderwerp moest beperken. Het oeuvre van Kohlbrugge is niet alleen groot, maar een belangrijker obstakel is dat Kohlbrugge nooit een dogmatiek heeft uitgewerkt. Nergens heeft hij zijn visie op de heiligmaking in een document uitge- werkt. Ik heb mijn onderzoek beperkt tot een briefwisseling tussen Kohlbrugge en Da Costa over de heiligmaking. Deze brief- wisseling ontstond na het uitgeven van een preek van Kohlbrugge over Romeinen 7:14: ‘Want wij weten dat de wet geestelijk is, maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde’. Deze preek is de kerkgeschie- denis ingegaan als ‘de kommapreek van Kohlbrugge’.
Da Costa was het met de inhoud van deze preek niet eens. Hij schreef Kohlbrugge een brief waarin hij zijn bezwaren weergaf. Die waren niet mals. Da Costa uitte de volgende vijf bezwaren:
1. Hij bespeurt een afwijking in de leer van de heiligmaking van de in Christus gerechtvaardigde zondaar. Kohlbrugge laat volgens Da Costa de heiligmaking volledig in Christus opgaan.
2. Kohlbrugge doet uitingen omtrent de wet die niet gegrond zijn op Gods Woord. Zo zegt hij dat de wet ‘een lijk’ geworden is.
3. In de drieslag ellende, verlossing en dankbaarheid wordt het stuk van de dankbaarheid gemist.
4. Het drievoudig ambt van Christus wordt niet erkend.
5. Het werk van de Heilige Geest wordt gemist.
Kohlbrugge heeft daarop geantwoord in een lange brief waarin hij de preek ver- dedigt en aangeeft wel degelijk oog te hebben voor de heiligmaking. Da Costa en Kohlbrugge zijn echter nooit tot overeen- stemming gekomen.
Over deze briefwisseling is veel geschre- ven. Deze bronnen heb ik geraadpleegd en verwerkt. In de eerste plaats heb ik de preek van Kohlbrugge geanalyseerd. Hoe is hij tot zijn exegese gekomen? Is dat een goede exegese? En hoe heeft hij het toegepast naar zijn hoorders? Vervolgens heb ik de bezwaren van Da Costa ernaast gelegd. Had Da Costa met zijn kritiek gelijk, of niet? Vervolgens heb ik het antwoord van Kohlbrugge geana- lyseerd. Vooral uit de antwoordbrief van Kohlbrugge blijkt hoe hij over de heiligma- king denkt’.
Hoe leerzaam was het, en wat heeft u ervan geleerd?
‘Het is mij opgevallen dat Kohlbrugge vaak niet zo gemakkelijk te volgen is. Hij lijkt zichzelf in zijn preek en ook in zijn brief soms tegen te spreken. Het is niet altijd even eenvoudig om zijn gedachtegang te volgen. Ik denk dat we alleen al om die reden de ‘echte’ Kohlbrugge moeilijk kunnen vangen.
De tekst van de genoemde ‘kommapreek’ is genomen uit het gedeelte van de Romeinenbrief waarin Paulus voornamelijk han- delt over de heiligmaking. De kommapreek gaat echter vooral over de rechtvaardigmaking. Eén ding werd mij bij het bestu- deren van de preek duidelijk: Kohlbrugge is vuurbang voor wetticisme. Hij noemt dat ‘een brave Hendriken-geloof’. Het is de mens die uit de werken der wet gerecht- vaardigd wil zijn voor God. Daarom is zijn preek zeer afsnijdend en drijft hij zijn hoorders tot Christus. Vervolgens lijkt het in zijn preek, en vooral in zijn brief, dat Kohlbrugge de heiligmaking op laat gaan in de rechtvaardigmaking. Hij onder- scheidt beide nadrukkelijk als twee aparte weldaden die voorvloeien uit de kruisver- dienste van Christus. Het blijft echter wat onduidelijk hoe die twee weldaden zich tot elkaar verhouden en hoe de relatie van beide weldaden is tot Christus. Duidelijk werd wel dat Da Costa in de calvinistische lijn staat en Kohlbrugge in de lutherse lijn. Dat geeft toch een verschil in het spreken en denken over de heiligmaking’.
De scriptie is klaar. Wat gebeurt er nu mee, en wat hebben de gemeenten eraan?
‘Het maken van een scriptie is in de eerste plaats leerzaam voor de student zelf. Het hoort bij zijn studie om zich te bekwamen voor het ambt van predikant. Een theologiestudent moet in staat zijn zelfstandig een onderwerp te bestuderen, bronnenonderzoek te doen en de gege- vens daaruit te verwerken. De scriptie is niet bedoeld om te worden verspreid. Daar is het onderzoek te beperkt voor. Daarvoor zouden de conclusies steviger moeten worden onderbouwd. De scriptie gaat daarom het archief in en kan in de school, als dat nodig is, intern worden geraadpleegd.
De prediking wordt door studie verrijkt. Ik hoop in de pastorie dan ook voldoende tijd vrij te kunnen maken om verder te gaan met dit onderwerp’.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 oktober 2022
De Saambinder | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 oktober 2022
De Saambinder | 24 Pagina's