Iedere koster evangelist

Dat zei evangelist Joh. Krijgsman tij dens de negende kostersdag van de Gereformeerde Gemeenten op 3 juni in Opheusden. Hij citeerde ds. M. Karens, die ooit zei: ‘Als het ambt aller gelovigen beter zou functioneren, hadden we er honderden evangelisten bij’. Wat moeten die ‘levende getuigen’ dan doen? ‘Binnen en buiten de kerk behoren we naar anderen om te zien, met bewogenheid en betrokkenheid’.

Evangelisatiewerk moet in het teken staan van ontmoeting, niet van ontmoediging, aldus Krijgsman. ‘Als koster moet je een mensenmens zijn’, hield hij de 240 aanwezigen voor. Je moet gemakkelijk contacten kunnen maken. ‘Probeer met alles wat in je is werkelijk een ontmoeting met de ander tot stand te brengen’.

Hoe doe je dat? Zes suggesties gaf Krijgsman mee:

1. Wees allereerst gericht op de ontvanger; niet op de boodschap.

2. Woorden zijn goed, maar daden zijn beter. Laat in je levenswandel zien dat Gods geboden heilzaam zijn, dat het goed is om christen te zijn.

3. Let op je beperkingen. Wíj hoeven geen mensen te bekeren. God staat Zelf voor de vrucht in.

4. Bid of de Heere bij de hoorders binnenbrengt wat wij niet kunnen.

5. Verhef je in gesprekken niet boven de ander; ga zo dicht mogelijk naast hem staan.

6. Een aanknopingspunt daarvoor kan de ingeschapen Godskennis zijn.

Noties als zonde en berouw horen daar ook bij, stelde Krijgsman, zelfs al hebben veel mensen daar geen besef meer van. ‘Daarom moeten ze te weten komen Wie God is. Dan gaan we beseffen wat zonde is: overtreding van Zijn wet’.

Openingswoord

David was diep van zulke dingen doordrongen, schetste de plaatselijke predikant, ds. W. Mouw, in zijn openingswoord over Psalm 27 vers 4. ‘De dichter wilde elke dag van zijn leven wel wonen in het huis van de Heere. Waarom? Omdat hij daar onderwijs kreeg. Daar hoorde hij dat al zijn gerechtigheden zijn als een wegwerpelijk kleed. Daar blijft alleen Christus over, om achter Hem te mogen schuilen’.

Alle kerkelijke gemeenten ‘zouden eigenlijk evangelisatieposten moeten zijn’, vervolgde ds. Mouw. ‘Hoe gaan we dan om met de mensen die komen? Dat vereist doordenking’. Op die vraag ging ds. D. de Wit (Kesteren) dieper in tijdens zijn lezing vanuit Handelingen 1 vers 8. Daarbij verwees hij naar Paulus, die God als Zijn getuige naar Joden en heidenen zond. ‘Net als de apostel moeten we in het evangelisatiewerk heel eenvoudig het Woord van God laten horen. Dát middel heeft de Heere bij uitstek aangewezen. Het geloof is uit het gehoor. Wij moeten op dat punt niet wijzer willen zijn dan God’.

Anders dan de apostelen zijn hedendaagse christenen geen directe oor- en ooggetuigen van de prediking en wonderen van de Heere Jezus, zei ds. De Wit. ‘Maar de apostelen hebben hun getuigenis opgeschreven; denk bijvoorbeeld aan de vier evangeliebeschrijvingen. Dat getuigenis van de Heere hebben wij anno 2023 vóór ons liggen’.

Naar Zijn welbehagen

We hoeven niet van alles te verzinnen om die boodschap ingang te doen vinden bij onze medemens, stelde de predikant. ‘We moeten het Woord van God laten horen in de vaste wetenschap dat de Heere dat wil gebruiken naar Zijn welbehagen. Opdat er in de weg van zondekennis en schuldbesef plaats mag komen voor de Heere Jezus Christus’. Ds. De Wit benadrukte in dat verband ‘dat we in het evangelisatiewerk eerlijk de schuld van de mens moeten bekendmaken’.

De predikant sprak expliciet zijn erkentelijkheid uit voor ‘het belangrijke werk’ dat kosters mogen doen. ‘Dat waarderen we bijzonder’. Waardering was er ook bij de deelnemers voor de organisatie en opzet van de kostersdag. Bij het afscheid zeiden velen al uit te zien naar de volgende editie.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen