Soberheid en meditatie
Van Lodenstein heeft in zijn eerste twee gemeenten als predikant ruime ervaring opgedaan. Die ervaring komt van pas in de tijd dat hij de gemeente Utrecht dient.
Door zijn werkzaamheden in de stad waar, onder leiding van Voetius, de ideeën voor een verdergaande reformatie nadrukkelijk worden nagestreefd, kan hij zich verder ontplooien. In de grote, drukke stad vervullen de economische activiteiten en de grote aandacht voor de handel hem met zorg, ja, zelfs met afkeer: ‘De koophandel is onze afgod’. Hij hekelt de pracht en praal, de fraaie kleding en het luxe huisraad. Dat alles is in strijd met de deugden matigheid en soberheid. De jaarmarkt en de daarbij horende kermisachtige activiteiten, kaartspelen en drinkgelagen zijn een doorn in zijn oog. Van Lodenstein gebruikt dan een beeld uit de natuur: de klimop hecht zich aan de boom en zuigt al het sap op. Zo wordt door aardsgezindheid de ziel droog en het Woord verdort. ‘Ach christenen, geloof mij: de wereld is als het ware een dief die uw hart meer besmetten zal dan zij in eeuwigheid kan vergoeden’.
Mortificatie
Belangrijke kenmerken van de persoonlijkheid van Van Lodenstein zijn soberheid, matigheid en zelfverloochening. Over de zelfverloochening schrijft hij: ‘Dit is niet anders dan een wegzinken en verdwijnen in zijn eigen grondeloze, zondige nietigheid en een steunen en vertrouwen om gunst en aanneming te zullen vinden op de oneindige Algenoegzaamheid van wijsheid en goedheid van de Schepper’.
Bij zelfverloochening hoort mortificatie, de doding van het vlees. Hoe meer de afsterving van de oude mens gestalte krijgt, hoe meer Gods Naam verheerlijkt wordt. Mensen moeten zich oefenen in zelfbeheersing en onthouding. Het doel van die oefeningen is om een zo zuiver en geestelijk mogelijk leven te kunnen leiden in gedachten, gebeden, woorden en godsdienstige plichten. Van Lodenstein ziet de afsterving van de eigen wil en het gehoorzamen aan de hoogste en volmaaktste wil van de alleenwijze God als een daad van heiligmaking.
Mysticus?
Zelfverloochening, mortificatie, onthouding, oefening, meditatie, gebed, afzondering: het zijn kenmerken van de levenshouding van Van Lodenstein. Om die reden wordt hij nogal eens een mysticus genoemd. Daarbij is het wel van grote betekenis dat de mystieke aspecten in zijn werk en leven begrensd worden door de Bijbel. Mystiek in de betekenis van het zichzelf verheffen door oefeningen om tot de Godheid op te klimmen, hoort niet tot zijn denken. In dat geval gaat de mens van beneden naar boven, terwijl Van Lodenstein zich helemaal afhankelijk van God weet. In zijn bevindelijke ervaringen komen de Goddelijke weldaden en Zijn nabijheid van boven naar beneden. Hij heeft grote aandacht voor het innerlijke leven, een leven met God dat gericht is op het hemelse: ‘Wat ik denk en doe, behoort de hemel toe’. Deze veelzeggende spreuk heeft op elke locatie van het Van Lodensteincollege een plaats gekregen. Het hart naar boven! Deze regel komt uit het bekendste gedicht van Van Lodenstein: ‘Heerlyckheyds Loff’. In dit gedicht komt dat op de hemel gerichte verlangen duidelijk naar voren. Ik citeer slechts één couplet:
Hoog omhoog, het hart naar boven,
hier beneden is het niet!
‘t Ware leven, lieven, loven
is maar, waar men Jezus ziet.
Wat men hoor’ of zie op aard’
is ons kost’lijk hart niet waard;
wil men leven, lieven, loven:
‘t oog omhoog, het hart naar boven!
Van Lodenstein heeft een sterk Christocentrische prediking, dat komt ook tot uiting in dit gedicht.
Hart voor de medemens
De ascetische, celibatair levende Van Lodenstein heeft echte belangstelling voor zijn medemens. Dat is voor iemand die afkomstig is uit de aristocratie niet vanzelfsprekend. Van Lodenstein heeft aandacht voor de armen in Utrecht. Zelf heel matig in zijn eten, laat hij met regelmaat voedsel bezorgen bij arme mensen. Daarmee steunt hij de uitdeling van voedsel aan de armen in de stad. Weduwen en wezen is hij tot steun. Ook voor vaderloze of buitenechtelijke kinderen heeft hij oog. In de laatste herziening van zijn testament heeft hij een schenking laten opnemen van een lijfrente voor vijftien kinderen, al dan niet buitenechtelijk. Die lijfrente is ook bedoeld als financiële ondersteuning voor de moeders, die met de opvoedende taak belast zijn.
Als er ziekte in gezinnen heerst waardoor er geen inkomsten meer zijn, schiet hij te hulp. Zijn visie op bezit van geld en goed is dat mensen dat niet als eigendom mogen zien, maar als beheerder. Als rentmeester kunnen en moeten ze er veel goede dingen mee doen en daarin geeft hij zelf het goede voorbeeld.
Oog voor de jeugd
Van Lodenstein heeft oog voor de jeugd. Hij spreekt ze regelmatig apart aan. Hij vindt het ook goed als jongeren samenkomen om elkaar te ontmoeten. Hij hoopt dat de jongens en meisjes daar hun toekomstige levensgezel leren kennen. Van Lodenstein realiseert zich goed dat de kerk een belangrijke mede-opvoeder is. Daarom stelt hij in zijn preken ook regelmatig onderwerpen aan de orde waar jongeren wat mee kunnen. In de preken van Van Lodenstein kunnen we drie woorden noemen die alle beginnen met zelf: zelfverloochening, zelfbeheersing en zelfonderzoek. Met die drie woorden wijst hij jong en oud op het belang om kritisch naar zichzelf te kijken, met de Bijbel als leidraad.
Schrijver
Van Lodenstein heeft ook veel geschreven. Het is indrukwekkend wat hij schrijft over het ambt van predikant. Een predikant heeft, als dienstknecht van God, geestelijk gezag en mag daarom geacht worden. Die achting heeft echter wel grenzen. Een predikant is ook maar een gewoon mens en alle achting die men voor hem heeft, komt in mindering op de eerbied die men behoort te hebben voor God en Zijn Woord. Hij waarschuwt tegen het blindelings volgen van een predikant en tegen ‘malle liefde’ die tot uiting komt in het overladen met geschenken.
Voorgangers moeten geestelijk leiding geven aan de gemeenten. Daarbij zijn studie in en onderzoek van de Bijbel belangrijk en is de bediening van de Heilige Geest onmisbaar. De Geest is niet afhankelijk van de mate van studie. Soms hebben ‘lekenpredikers’ meer vrucht op hun werk dan geleerde theologen. Laat niemand zich verheffen op zijn geleerdheid!
wordt vervolgd
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 augustus 2024
De Saambinder | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 augustus 2024
De Saambinder | 20 Pagina's