Het geweten
In het verouderde ‘ge-broeders’ en ‘ge-zusters’ voelen we dat het voorvoegsel ‘ge-‘ ‘beide’ betekent. Dan krijgen we dus: beide broeders en beide zusters. Zo is het ook met het woord ‘ge-weten’. Taalkundig betekent het: beiden weten. Daar willen we wat verder over nadenken.
Welke twee zijn dat dan, zij die het allebei weten? Behalve ikzelf is dat dus ook nog een ander, namelijk onze alwetende Schepper. Laten we dit blijven beseffen als we het over ons geweten hebben.
Als we een beroep op ons geweten doen, hebben we niet slechts met onszelf te maken, maar ook altijd met een Tweede, onze Schepper. De vraag is welke plaats deze Tweede in het spreken van ons geweten heeft. Want ‘geweten’ kan nooit een zaak van één alleen zijn, al denken we dat vaak wel: ‘Ik vind dat goed…’, en ‘ik voel er geen kwaad in…’. Maar, hóe weten we dat dan? Waarop is ons weten, ons vinden en ons voelen gebaseerd? Hoe staat het met het spreken van ons geweten?
Vormen en misvormen
Ons geweten, en dat van onze jonge generatie, kan worden gevormd of misvormd. Er kan sprake zijn van een sprekend geweten, maar ook van een zwijgend geweten; van een goed geweten, maar ook van een slecht geweten. In Gods Woord, met name in het Nieuwe Testament, lezen we regelmatig over ons geweten. Het is een voluit Bijbels begrip. Ons geweten is voor de praktijk van ons leven van groot belang. Zo lezen we in de Heilige Schrift over een overtuigd geweten (Joh. 8:9), een (on)ergerlijk geweten (Hand. 23:1), een medegetuigend geweten (Rom. 2:15), een zwak geweten (1 Kor. 8:12), een rein geweten (2 Tim. 1:3) en een toegeschroeid geweten (1 Tim. 4:2). Het is goed om deze bijvoeglijke naamwoorden tot ons te laten doordringen.
Hoe is mijn geweten in de dagelijkse levenspraktijk? Hoe spreekt mijn geweten? Hoe is mijn geweten in de loop van de tijd gevormd? Beseffen we het grote belang van gewetensvorming in de opvoeding van onze kinderen? Volgens de laatste onderzoeken blijkt de gewetensvorming van onze kinderen met twaalf jaar(!) al min of meer voltooid. Dat is wel iets om heel goed over na te denken! Die tijd van de vorming is zo voorbij.
Pilatus en Saul
Een definitie omschrijft het geweten als ‘een onmiddellijke, spontane, emotionele beoordeling van onszelf en van onze daden, die we bedreven hebben, bedrijven of gaan bedrijven’. Het gaat dus om het verleden, het heden of de toekomst. Zo waarschuwde het geweten Pilatus voor zijn vonnis over de Heere Jezus. We lezen van David: na het afsnijden van de slip van Sauls mantel ‘sloeg hem zijn hart’. Het geweten van Kaïn veroordeelde hem na de broedermoord. Vóór de zondeval was er geen sprake van een functionerend geweten zoals wij dat kennen. In onze zondestaat is het geweten meestal beschuldigend van aard. Maar dat is niet altijd het geval. Zelfs van de heidenen lezen we dat hun geweten hen beschuldigt of ontschuldigt. In Gods algemene genade is het geweten van groot belang, maar het is ook weer geen absolute maatstaf ter beoordeling van goed en kwaad. Het geweten kan ook dwalen, onder allerlei invloeden. Er zijn mensen met een nauw geweten en met een ruim geweten. Wie voortdurend over zijn geweten heen leeft, maakt het steeds zwakker. Uiteindelijk heeft men dan geen gevoel meer voor goed en kwaad. Het geweten kan dus ook vergiftigd worden. Paulus waarschuwt zelfs voor het toeschroeien van ons geweten met een brandijzer. Dan spreekt het geweten helemaal niet meer.
Heilzame geboden
Daarom is het nodig dat ons bevlekt geweten wordt gevormd door het voorbeeld en het woord in de opvoeding vanaf het prilste begin, door de duidelijke uitleg van Gods heilzame geboden. Want door Gods wet weten we de wil van die Ander, van die Tweede.
Ouders, let op uw taak en zaak! Want het is echt waar: woorden wekken en voorbeelden trekken. Opdat onze kinderen onder het ‘beslag’ van het Woord blijven en daar tot God bekeerd worden. Opdat ze gehoorzame kinderen van God mogen worden, met een goed geweten levend voor Gods aangezicht te midden van een krom en verdraaid geslacht. Goddeloos en gewetenloos horen immers bij elkaar.
Dat Gods kinderen onder andere door de heldere wetsprediking van Zondag 34 tot en met 44 een teer leven zouden mogen leiden, waarbij hun geweten door Gods Geest wordt geheiligd en gezuiverd door de voortdurende beoordeling door Gods wil en wet. Want het gaat bij Gods genade in Christus om de levenspraktijk van heel Psalm 119.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 januari 2025
De Saambinder | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 januari 2025
De Saambinder | 20 Pagina's