Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Samenspraak over de brief van Paulus (47)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Samenspraak over de brief van Paulus (47)

9 minuten leestijd

Maar nu is de rechtvaardigheid Gods geopenbaard geworden zonder de wet, hebbende getuigenis van de Wet en de Profeten. Romeinen 3:21

HOPENDE: Wordt de mens buiten de wet om zalig? Leert de apostel ons dat hier in zijn brief aan de Romeinen? Neen, hij heeft gezegd dat uit de werken der wet geen vlees zal gerechtvaardigd worden voor God. En hij heeft er daarom ook aan toegevoegd: Want door de wet is de kennis der zonde. De wet geeft niet. De wet eist alleen. Welk burgerlijk wetboek men ook openslaat, men zal er geen beloften in vinden, maar wel vereisten en een bedreiging met straf op overtreding.

In het werkverbond had de Heere wel een belofte gedaan op het doen van de wet. Het eeuwig onverliesbaar leven zou de mens van God ontvangen als hij in het proefgebod staande zou blijven. De wet is echter door de mens overtreden in de verbreking van het werkverbond. Daardoor is de mens zo afschuwelijk goddeloos geworden als de apostel ons in dit hoofdstuk heeft doen weten.

Wat is de mens en wat is nog in hem te prijzen? Zijn keel is niet te prijzen, want die is een geopend graf. Zijn lippen zijn niet te prijzen, want daaronder verschuilt zich slangenvenijn. Zijn mond is niet te prijzen, want die is vol van vervloeking en bitterheid. Zijn voeten zijn niet te prijzen, want die zijn snel om bloed te vergieten. Vernieling en ellendigheid is in al zijn wegen. De weg des vredes kent men niet, want zij zullen alleen grote vrede hebben die Gods wet beminnen. Al onze werken die we doen, gaan tegen Gods wet in. Maar om dat goed te weten, moeten we anders tegen de wet aan leren kijken dan dat we van nature doen.

De mens blijft in zijn natuurstaat hangen in de schors van de wet en dan denkt hij nogal goed aan de eis van de wet te beantwoorden. Hij kent de diepe inhoud van de wet niet. Al zijn werken zijn in strijd met Gods wet, al denkt hij ook dat hij naar die wet leeft. Daarom zal uit de werken der wet geen vlees gerechtvaardigd worden voor God. Maar dat zal men dan ook weten als men door de wet tot de kennis der zonde wordt gebracht. God schiep eenmaal de wet in het hart van de mens in. Die wet is een wet der liefde. God Zelf is liefde. En dat brengt Hij in Zijn wet tot uitdrukking. Zo schiep Hij de mens naar Zijn beeld, ook als enkel liefde. Hoe kan men er dan nog aan twijfelen of God de mens wel volmaakt geschapen heeft?

Van God afgevallen zijnde is er van dat beeld Gods niets meer in de mens te vinden dan alleen in ruimere zin in de natuurlijke Godskennis, waardoor hij nog weet dat er een God moet zijn. Maar de liefde wordt gemist en zo is er dan ook niets anders dan overtreding bij de gevallen mens te vinden, want het bedenken des vleses is enkel vijandschap tegen God. En dat zal men nu door de wet moeten gaan zien. Dan ziet men in de spiegel van die wet zijn ware gedaante.

UITZIENDE: Dan blijft het dus niet alleen bij een kennis van de dadelijke zonden. De dadelijke zonden worden ook door de wet gekend. De apostel zal ons in deze zendbrief zeggen dat hij de zonden niet heeft gekend dan door de wet, want waar geen wet is, daar is geen overtreding. In de weg der zaligmakende overtuiging zal men zien hoe men Gods geboden heeft overtreden door al zijn dadelijke zonden. Wat men vroeger niet voor zonde hield, zal dan tot zonde worden. En zo worden ook al de bedreven zonden de ziel voor ogen gesteld, als dat Goddelijke wetboek opengaat. Dit gaat gepaard met een ware zielensmart over de zonden, want men krijgt de afschuwelijkheid ervan te zien, als zijnde tegen de allerhoogste Majesteit, tegen een heilig en rechtvaardig God bedreven. En wat de mens tot zonde wordt, kan hij niet meer doen. Hij ontvliedt de plaatsen waar hij de zonden heeft bedreven. Zijn leven wordt dan toch zo geheel anders. Dat leven wordt gericht naar Gods wet. Maar men kent de wet toch nog niet goed. Daarom gaat men een gerechtigheid voor God zoeken in de werken der wet. Maar de apostel heeft ons in dit hoofdstuk niet alleen gewezen op wat de mens gedaan heeft, maar ook op wat de mens is. Zo is door de wet de kennis der zonde.

Het is niet alleen dit kwaad dat roept om straf. Als een onreine is men uit de baarmoeder voortgekomen. Er is niets geheels aan ons vlees. En dat terwijl men als zulk een heerlijk schepsel eenmaal uit de handen van de Schepper is voortgekomen. Men kan niet meer beantwoorden aan het doel van Gods schepping. Door een kennis van de geestelijkheid van de wet zal men dan ook zien hoe al zijn gerechtigheden voor God als een wegwerpelijk kleed zijn. Men gaat de zonde zien in al zijn godsdienstige verrichtingen. Dan kan men met geen wettische deugden en plichten een bekeerd mens worden.

HOPENDE: Die ons zo horen spreken, zullen wel zeggen dat we altijd hetzelfde liedje zingen. Maar er is nu eenmaal geen andere weg tot de zaligheid dan de weg van vrije genade. De zuivere leer is dan ook een leer die alle gerechtigheden van de mens als waardeloos en ongenoegzaam voor God ons voor ogen stelt. Maar dan wordt ons ook gezegd hoe noodzakelijk de ware Godskennis is. Dan zal men weten Wie God is als het hoogste Goed. Als men Hem zo niet kent, blijft Hij als zodanig onbemind voor ons. Dan kunnen we alleen maar van Hem als de Springader van het levende water afwijken en onszelf gebroken bakken uithouwen, die geen water houden. Maar zo kan God nooit aan Zijn eer komen. Zal een mens zalig worden, dan zal hij weten dat dit alleen door hartvernieuwende genade Gods is.

De apostel gaat verder met te zeggen: Maar nu is de rechtvaardigheid Gods geopenbaard zonder de wet, hebbende getuigenis van de Wet en de Profeten. Er wordt dus over rechtvaardigheid Gods gesproken. God is rechtvaardig. Hij is de Rechtvaardigheid Zelf, want elke deugd in God is in Hem één met Zijn Wezen. Hij kan dan ook van Zijn recht niets afstaan, want dan zou Hij de volmaaktheid van Zijn Wezen krenken en geen God meer zijn. Daarvan zal Hij een elk die zalig wordt, ten volle overtuigen. Of men nu een Jood of een heiden is, maar voor God zijn we allen dezelfde afschuwelijke schepselen. Dus alle mond is gestopt, zoals de apostel gezegd heeft, want de gehele wereld is voor God verdoemelijk. We moeten allen op dezelfde wijze zalig worden.

Men kan wel zeggen dat wij steeds hetzelfde liedje zingen, maar wij horen ook zoveel hetzelfde liedje zingen. We kunnen gedurig horen dat de leidingen Gods zo verschillend zijn. En dat stemmen we ook volkomen toe, maar we verschillen toch wel in onze opvatting dienaangaande. Met dat spreken over een verschil van leiding wil men blijkbaar een weg tot de zaligheid openstellen, waarin men, buiten Gods recht en de afsnijding van al zijn eigen werk om, op een vrome godsdienstige wijze (wat men dan de oevers van zeer stille wateren noemt) ook nog weer in gemeenschap met zijn Schepper kan komen. Op deze wijze kan men dan zogenaamd een evangelische leiding hebben en over Jezus roemen, maar is die Persoon de ziel nooit recht onmisbaar en dierbaar geworden.

UITZIENDE: Wat de apostel ons hier in de tekst voorhoudt, daar horen we toch zo weinig van. Ik geloof dat de apostel hier heel eenvoudig zegt, dat degenen die zalig worden, door een eerlijke en rechte weg zalig worden. Ik heb u dan ook wel begrepen, als u het gesprek begonnen bent met het stellen van de vraag of de mens ook buiten de wet om zalig wordt. De rechtvaardigheid Gods is nu geopenbaard zonder de werken der wet van de gevallen mens, door het Evangelie, dat ons, zoals de kanttekening zegt, op Christus’ gehoorzaamheid wijst. Ik zie dan ook in mijn Bijbeltje eerst het woord ‘wet’ met een kleine letter staan en dan met een hoofdletter. Men wordt niet door de wet zalig, maar ook niet buiten de wet om. Echter wordt men dan zalig door een door Christus vervulde Wet. Het eeuwige leven blijft verbonden aan het doen der wet. God is door de verbreking van het verbond der werken niets veranderd in het onverzwakt handhaven van de eis der wet tegenover de door Hem rechtschapen mens. Maar wie zou er nu zalig kunnen worden, als die eis niet onverzwakt tegenover de Middelaar is gehandhaafd in de plaats van de gevallen zondaar?

De rechtvaardigheid Gods wordt dus nu geopenbaard, hebbende getuigenis van de Wet en de Profeten. De geschriften van Mozes getuigen van de rechtvaardigheid Gods door Christus, zoals onze kanttekening daar ook zo treffend op wijst. De vrome Jood kon de mond vol over Mozes hebben, maar men wist alleen maar van een Mozes die de wet der zeden streng handhaaft. Een evangelische Mozes die van Christus getuigde, kende men niet.

De wet geeft ons niets, maar eist alleen, zoals u terecht hebt opgemerkt. De wet wijst ons dan ook Christus niet aan. De apostel spreekt echter nu over de Wet en de Profeten. O, wat een wonder toch, als de schuldige zondaar, in het Goddelijke recht door de wet in alles vervloekt zijnde, door een rechtvaardig God toch vrijgesproken wordt, maar dan op grond van de borgstelling van die tweede Adam, zodat Gods recht hierin niet gekrenkt wordt en de wet niets meer heeft te eisen.

HOPENDE: Dat is de zuivere leer der zaligheid, zoals de apostel ons die in de Romeinenbrief voor ogen stelt, zoals we verder nog hopen te horen.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 januari 2024

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Samenspraak over de brief van Paulus (47)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 januari 2024

De Wachter Sions | 12 Pagina's