Dr. W. Balke - een persoonlijke herinnering
Het bericht van het overlijden van Prof. Dr. Willem Balke bereikte mij kort nadat ik had vernomen dat hij vanwege Covid-19 was opgenomen in het ziekenhuis. Nog maar een paar weken eerder had hij in een van de gemeenten die hij als Verbi Divini Minister gediend had nog het Woord bediend, op de eerste zondag van dit jaar. Ondanks zijn hoge leeftijd en kwetsbare gezondheid is hij bijna ‘in het harnas’ gestorven.
Eerste kennismaking
Zijn heengaan roept herinneringen bij mij wakker aan menige keren dat we elkaar gedurende meer dan vijftig jaren mochten ontmoeten. De laatste jaren waren de contacten er vooral via telefoongesprekken, die altijd lang duurden. Na het karakteristieke ‘ja hallo’ – waarbij hij zijn naam niet noemde – volgde meestal een langdurig, hartelijk gesprek, waarbij het vaak met een studievraag over Calvijn begon waarna het uitwaaierde naar alles wat er in de actualiteit van kerk en maatschappij toe deed. Zijn liefde voor en zorgen over kerk en theologie – zeker na de teloorgang van de Nederlandse Hervormde Kerk in 2004 – waren daarbij onmiskenbaar.
Mijn eerste kennismaking dateert uit de zestiger jaren van de vorige eeuw. Ds. Balke was een van de drie predikanten van de Hervormde Gemeente in Bodegraven, waarheen het gezin waartoe ik behoorde in 1967 was verhuisd. Hij gold daar als de ‘meest geleerde’ dominee, van wie verteld werd dat hij regelmatig naar Zwitserland ging, en wel vooral Genève, omdat hij bezig was met een proefschrift over Calvijn. Dat was in die tijd nog iets heel bijzonders, als een jonge predikant met een groot gezin en een veeleisende gemeente, die ambitie had.
Toch was Balke geen studeerkamergeleerde – al had hij zijn eigen pied-à-terre in een boerenhoeve aan de liefelijke Bodegraafse Meije. Hij hield ook van contact en gezelligheid. De eerste keer dat ik dat persoonlijk heb mogen ervaren staat mij nog helder voor de geest. Zijn buurjongen Wim was mijn vriend. Toen we eens samen stonden te praten over onze brommers stak ds. Balke de straat over en vroeg hij of wij misschien zin hadden om met hem mee te gaan naar Utrecht. Hij moest daar iets regelen voor zijn studie en vond het wel leuk om gezelschap te hebben onderweg. Wij vonden dat als jongens machtig interessant en stapten bij de dominee in de auto.
Cruciaal
Deze eerste keer dat ik persoonlijk met hem sprak was cruciaal. Toen hij hoorde dat ik gymnasiast was vroeg hij belangstellend wat ik wilde gaan studeren. Zou ik geen dominee willen worden? Ik antwoordde hem dat dit gezien mijn bèta-opleiding niet voor de hand lag. Wat ik hem toen misschien niet vertelde, was dat ik er ook absoluut niet aan dacht. Het familiebedrijf, iets economisch of medisch, dat trok mij meer. En had ik van huis uit – in de traditie van de Oude Schrijvers - niet geleerd, dat je ‘niet zomaar’ dominee kon worden? Daar moest je een bijzondere roeping voor hebben.
Toch maakte die vraag iets in mij wakker, zeker omdat ds. Balke met grote warmte en liefde over de Dienst van het Woord sprak. ‘Maar dan moet je niet alleen maar dominee willen worden, maar ook theoloog’ vervolgde hij. En als je theoloog wilt worden heb je iemand nodig uit de rijke traditie van de Kerk der eeuwen die je als leermeester dient. Voor ds. Balke, later dr. en professor Balke was dat onmiskenbaar de Franse Reformator Jean Cauvin, oftewel Calvijn. Met hoeveel enthousiasme kon hij over Calvijns geschriften spreken, die we vooral in het prachtige Frans dat hij schreef moesten lezen. En dan ging het om veel meer dan dat ene bekende boek dat bij ons thuis in de kast stond, de Institutie.
Op dat moment kon ik nog niet weten hoezeer dit wijze advies voor mij richtinggevend zou worden op hetzelfde pad dat ik later mocht gaan.
Calvijn
Een tweede cruciale ervaring was jaren later. Na mijn doctoraalscriptie over Luther en Münzer, in mijn tweede gemeente Harderwijk geschreven, zocht ik een onderwerp voor het volgende traject, de promotie. Dr. W. Aalders gaf mij toen het advies om gezien mijn interesse voor apocalyptisch denken van de Reformatie en de vragen van het recht van verzet eens bij Calvijn te rade te gaan. ‘Dat is wel iets voor jou’, zei hij. Hoewel ik me meer thuis voelde bij de boeiende persoonlijkheid van Luther, en bij alle hoogachting voor Calvijn, wel wat afstand voelde van ‘de onbekende’ reformator van Genève, heb ik deze wijze raad toch ter harte genomen. En bij wie kon ik dan beter te rade gaan dan bij dr. Balke?
Inderdaad, hij wist wel een onderwerp voor mij. ‘Zou je niet de colleges die Calvijn gehouden heeft over het boek Daniël willen onderzoeken?’ Jaren later vroeg prof. Heiko Oberman mij hoe ik aan mijn onderwerp gekomen was. Toen ik de naam van dr. Balke noemde was zijn reactie: ‘ik had het kunnen weten, je mag er Willem dankbaar voor zijn’.
Tijdens een urenlang gesprek in de studeerkamer van de pastorie van ’s Graveland maakte hij mij zo enthousiast voor dit onderwerp dat ik er jaren later op gepromoveerd ben. Het was mij een vreugde dat hij als opponent daar nog bij kon zijn in de senaatszaal van de Universiteit van Utrecht. Een aardige anecdote daarbij is dat zijn onafscheidelijke hond niet zo lang in de auto kon blijven en daarom tijdens het promotiediner, waarbij ds. en mevr. Balke ook gewaardeerde gasten waren, in het chique Huize Molenaar zich de hele avond onder de tafel koest heeft gehouden.
Vele keren ontmoetten we elkaar tijdens congressen en bijeenkomsten, in diverse delen van de wereld, waarbij Calvijns betekenis en invloed centraal stonden. Willem Balke bleef voor mij ook bij mijn voortgaande reformatiestudie een belangrijke inspirator.
Bezoeken
Met dankbaarheid denk ik ook terug aan de bezoeken in Chateau Bleu in Den Haag, naast het koninklijk paleis Huis ten Bosch. Met humor en zijn karakteristieke lachje zei hij eens dat koningin Beatrix zijn buurvrouw was...... Ik moest er ineens aan denken toen ik virtueel aanwezig was in de dankdienst in het kerkje van Lage Vuursche waar Willem Balke begraven werd op het kerkhof, direct naast Huize Drakensteyn...... Tijdens deze afscheidsdienst raakte het mij persoonlijk ook bijzonder dat ik voortdurend het oude doopbekken aan de preekstoeltrap in beeld had. Met het water uit dat doopbekken ontving ik zelf op de kerstdag van 1953 het teken en zegel van het sacrament van de Heilige Doop...
De hartelijkheid van mevrouw Balke zal ik niet licht vergeten. Hoewel de laatste jaren haar geheugen niet altijd meer zo helder was, vroeg ze altijd met oprechte belangstelling naar mijn gezin, mijn ouders en familie, die ze nog vanuit Bodegraven kende. Hoe bijzonder was het ook om de trouwe zorg te zien die Willem Balke tot het laatste toe voor zijn echtgenote had.
Herder en leraar
Het zou geen moeite kosten om nog veel meer herinneringen op te halen, maar laat ik ten slotte nog één ding noemen.
Willem Balke was en bleef een dominee, met al zijn geleerdheid en studie. Als jongeren in Bodegraven vonden we hem wel eens wat te geleerd misschien. Maar we voelden zeker aan dat hij als Verbi Divini Minister iets te zeggen had, als het ging om het hart van het Evangelie, de liefde voor de Kerk der eeuwen en de theologie.
Ik ben mijn vriend die naast de pastorie in Bodegraven woonde, uit het oog verloren. Maar het contact met ds. Balke is gebleven en voor mij als dienaar van het Woord en als theoloog en kerkhistoricus toch grote zegen gebleken.
Enkele jaren geleden luisterde ik ergens ver weg in de wereld op mijn hotelkamer naar een kerkdienst van de Morgenstergemeente van Zoetermeer, waar ik toen nog predikant was. Ds. Balke ging voor. Hij preekte op hoge leeftijd zo eenvoudig en hartelijk over Jezus Christus als de Goede Herder, en over zijn liefde voor de schapen, dat ieder kind er blij van kon worden, en dat iedere theoloog er nog van leren kon. Het ontroerde mij, en gaf me ook een grote dankbaarheid dat deze dominee ook voor mij middel heeft mogen zijn, om, net als hij, onder deze Grote Herder – van God geleerd – dienaar te willen en mogen zijn.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 februari 2021
Ecclesia | 8 Pagina's