De rijkdom van de ethische theologie (IV)
Waar waren we ook alweer gebleven?
Inmiddels zijn we halverwege deze artikelenserie over ethische theologie waarvan Johannes Hermanus Gunning jr. (1829-1905) samen met D. Chantepie de la Saussaye een van de belangrijkste vertegenwoordigers was. Na een inleidend artikel schreven we over de manier waarop de schepping en de geschiedenis functioneren in Gunnings denken en over hoe de Here God daarbij betrokken is. De schepping is geworteld in het wezen van God. Het maakt dat de geschiedenis niet zinloos is maar dat deze door de Here God naar een einddoel wordt geleid. Er staat een stip op de horizon van de geschiedenis en die stip is de mens Jezus Christus. Hij is het einddoel en hoogtepunt van de mensheid, een mikrokosmos. In Jezus komen God en mens bij elkaar. Ze werken op elkaar in als nooit tevoren waardoor er een nieuwe wereld opengaat waarin de mens niet alleen verlost wordt maar zelfs op een hoger plan getild wordt.
Ondertussen bleef echter onbesproken wat nu precies met ethische theologie gezegd wil zijn. Wat wil het woord ‘ethisch’ zeggen? Gemakkelijk te duiden is het niet, maar we wagen in dit artikel een poging. Hopelijk lukt het om een aantal lijnen uit het denken van Gunning over de schepping en de mens Jezus Christus bij elkaar te brengen zodat helderder wordt wat ethische theologie betekent. Voordat ik verder inga op deze thematiek, merk ik op dat Gunning weliswaar in hart en nieren een ethisch theoloog is, maar zelf niet aan de wieg staat van de 19e -eeuwse ethische theologie.
Wat betekent ethisch?
Onze eerste associatie met het woord ethisch doet ons denken aan ethiek, aan vragen over goed en kwaad. Als vanzelf denken we bij ‘ethisch’ aan hetgeen goed is en over hoe wij ons handelen daarop moeten oriënteren. In zekere opzicht heeft het woord ethisch deze betekenis ook bij Gunning, maar voor een beter verstaan van wat ethische theologie eigenlijk betekent, is het verstandig deze voorstelling even te parkeren. Gunning begint namelijk niet bij wat wel en niet goed is, zoals wij gewend zijn in onze discussies over ethiek. Ethische theologie is in die zin geen morele theologie. Je zou kunnen zeggen: ze gaat dieper dan onze moraal, dan ethiek in de gangbare betekenis van het woord.
In de jaren ’70 van de 19e eeuw publiceerde Gunning een aantal opstellen over het ethische beginsel van de theologie en over het ethisch karakter van de waarheid.1 In deze artikelen krijgen we een duidelijker beeld van wat de kern is van de ethische theologie waaraan Gunning zijn hart verloor. We wagen een poging om het samen te vatten.
Typerend voor de 19e eeuw kunnen we wel zeggen, is het denken vanuit een ‘beginsel’. Je kunt het zien aan de titel van het eerste opstel over het ‘ethische beginsel’. Een beginsel betekent de grondslag, de eenvoudigste eigenschappen. Vertaald naar de ethische theologie zoals we die bij Gunning vinden, kun je zeggen dat het daarin gaat om het hart, om het innerlijk en om hoe het hart is aangelegd, of beter: is aangeraakt door de waarheid. Wanneer de waarheid het hart raakt, blijft het in het denken over de waarheid niet bij leerstelligheden en dogma’s. Er komt leven in het hart, het geloof wordt een levende werkelijkheid. Zij zet het hart in vuur en vlam. Deze aanraking valt niet te ‘organiseren’. Het is niet meer en niet minder dan het werk van de Heilige Geest. Door deze aanraking wordt de mens een levende persoonlijkheid, die onder leiding van de Geest op weg gezet wordt naar de voltooiing van Gods Koninkrijk. En dan hebben we het opnieuw over de stip die de Here God gezet heeft op de horizon van de geschiedenis.
Ethische theologie gaat dus veel verder dan dogmatiek en ethiek. Het is een theologie van het hart. De kern van de mens wordt aangesproken. Het gaat om onze ziel. Je kunt ethische theologie met goed recht een warmhartige theologie noemen. De ethische theoloog is wars van dorre theorie en geleerde abstracties, hetgeen overigens niet betekent dat Gunning negatief stond tegenover wetenschap. Wie Gunning leest, komt herhaaldelijk het woord ‘afgetrokken’ tegen. Alles wat niet begint bij het innerlijk, bij ons hart, bij het levende, bij het door de Heilige Geest tot leven gewekte, is in het ethisch theologische denken ‘afgetrokken’. ‘Afgetrokken’ is de antipode van het ethische beginsel. Het gaat Gunning en de ethische theologie om een levende werkelijkheid. Het gaat om de kern van de theologie, het kloppende hart van het zuivere oorspronkelijke menszijn, ja van heel de geschapen werkelijkheid. Daar moeten we ons op toeleggen en daar moeten we op gericht zijn. De ethiek in de betekenis van onze moraal, de dogmatiek en de leer, komen vanzelf als we bij ons hart beginnen. Nee, nog beter: als we bij het hart van de hele schepping en de geschapen werkelijkheid beginnen namelijk bij God die liefde is in eigen Persoon.
Het hart van de ethische theologie
Enkele keren viel het woord ‘waarheid’. Dat is geen bijkomstigheid. Theologie is volgens Gunning naar haar aard ethisch omdat de waarheid ethisch is. De waarheid doet een beroep op ons hart. Ze spreekt ons innerlijk aan. En daar zorgt de Heilige Geest voor. Wie zijn hart laat aanspreken, begint pas echt te leven. Geloof heeft dus alles met leven te maken en met het leven. Niet alleen het leven van de geschapen werkelijkheid, van materie en van planten en dieren, maar van het menselijke leven. De mens is in haar wezen aangelegd op de waarheid en ze komt pas tot leven als daarvan iets zichtbaar wordt voor het innerlijk.
Dat de waarheid ethisch is, hangt nauw samen met de mens Jezus in wie God en mens, natuurlijke werkelijkheid en bovennatuurlijke werkelijkheid, samenkomen. De menswording van het Woord betekent niets anders dan de eenheid van feit (werkelijkheid) en idee (geestelijke werkelijkheid). De bovennatuurlijke werkelijkheid wordt in de zichtbaarheid van een mensenleven geopenbaard.2 Ook hier laat Gunning weer een sterk staaltje denkwerk zien. Het gaat hier natuurlijk over Christus. In Hem is de bovennatuurlijke werkelijkheid zichtbaar geworden maar daarmee is Hij geen bovennatuurlijk mens maar juist zuiver menselijk. En zuiver menselijk betekent ethisch omdat de waarheid ethisch is. Een zuiver mens heeft de waarheid volkomen leren kennen van binnenuit, in het hart. Kijk maar naar Christus.
Niet de leer maar het leven, niet de kerk maar de gemeente
Gunnings denken stond onder zekere invloed van de Groninger theologie. Een van de meest in het oog springende overeenkomsten met deze Groninger richting is de plaats die aan de leer wordt toegekend. Gunnings theologie kenmerkt zich door het ondogmatische. Toch moeten we met een dergelijke constatering wel oppassen. Het zou onjuist zijn als we denken dat de leer van de Kerk voor hem onbelangrijk is. Ze heeft alleen een andere plaats. En dat heeft te maken met het ethische karakter van de waarheid en met de betekenis van de geschiedenis die zich ontwikkelt, waar vooruitgang in zit. In die zin valt ethische theologie te scharen onder het idealisme. Maar zonder dat het daarmee een scholastische theologie wordt die vervalt tot droge systematiek. Daar is Gunning wars van!
De reden waarom in de ethische theologie niet de leer voorop staat maar het leven, komt doordat de waarheid ethisch is. Ze is een zaak van het hart waar de Heilige Geest de mens tot leven wekt. Pas daarna volgt de leer of de dogmatiek. De twee eerdergenoemde opstellen waar Gunning uitlegt wat ethische theologie is, staan in het teken van de discussie over de toekomst van de dogmatiek (het systematisch theologiseren). Gunning stelt dat niet de dogmatiek het (geloofs)leven draagt maar andersom. De dogmatiek rust op de ethiek. Met die ethiek bedoelt hij het leven vanuit het innerlijk, dat door de Heilige Geest tot leven is gewekt en waardoor de mens tot waar zelfbewustzijn komt.3
Deze grondslag van de ethische theologie maakt ook dat Gunning anders over de betekenis van de Kerk denkt. Onder invloed van de moderne theologie van zijn tijd ontstond de gedachte dat het niet zozeer ging om de Kerk maar veelmeer om de gemeente. Kerkelijk denken doet de Kerk geen goed. Ze kan haar dynamiek verliezen waardoor ze de ontwikkeling in de geschiedenis niet meer aanvoelt en daar niet meer adequaat op weet te reageren. Gunning stelt daarom het geloof van de christelijke gemeente in het middelpunt. De gemeente is de gemeenschap van mensen die door de Heilige Geest tot waar bewustzijn worden gebracht, doordat zij tot leven zijn gewekt door de openbaring van Christus in hun hart. De gemeente is de gemeenschap van mensen die door de Heilige Geest worden geleid door de geschiedenis heen. Gunnings kerkvisie is een dynamische visie. Ze is ingebed en wordt ingeschakeld in de bedding van de geschiedenis en in de cultuur waarin ze leeft. De gemeente is een levende gemeenschap die zich door de tijd onder leiding van de Heilige Geest, en met Jezus Christus aan het hoofd, beweegt naar het einddoel van de schepping.
Het ethische beginsel en de wetenschap
De waarheid is ethisch, zegt Gunning en daarmee zegt hij iets over de manier waarop wij mensen aan betrouwbare kennis komen. Ethische theologie gaat niet alleen over geloof maar omvat en doordringt het hele bestaan, te beginnen bij het innerlijk en het strekt zich uit tot aan onze kennis van de werkelijkheid en de waarheid. In het volgende artikel uit deze serie staan we dan ook stil bij de verhouding tussen geloof en wetenschap. We keren dan terug naar deze grondslag namelijk dat de waarheid ethisch is en kijken naar wat dit betekent voor de wetenschap.
Noten
1 Johannes Hermanus Gunning. „Het ethisch beginsel der theologie.” In J.H. Gunning Jr. Verzameld Werk Deel 1 1856-1878, Editor: L Mietus, 535-568. Zoetermeer: Boekencentrum, 2012; Johannes Hermanus Gunning. „Het ethisch karakter der waarheid I en II.” In J.H. Gunning Jr. Verzameld Werk Deel 1 1856-1878, Editor: L. Mietus, 597-648. Zoetermeer: Boekencentrum, 2012.
2 Johannes Hermanus Gunning. “Het ethisch karakter der waarheid I en II.” in In J.H. Gunning Jr. Verzameld Werk Deel 1 1856-1878. Zoetermeer: Boekencentrum, 2012. p. 601.
3 Johannes Hermanus Gunning. „Het ethisch beginsel der theologie.” In J.H. Gunning Jr. Verzameld Werk Deel 1 1856-1878. Zoetermeer: Boekencentrum, 2012. p.538-539.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 juni 2022
Ecclesia | 8 Pagina's