Bejaardenbeleid in de toekomst
"OUDER worden in de toekomst." Dat is de titel van een rapport dat kortgeleden Is gepubliceerd door een door staatssecretaris Van der Reijden ingestelde commissie. Deze commissie heeft een aantal toekomstbeelden ontwikkeld die de overheid van dienst kunnen zijn een bejaardenbeleid voor de toekomst te projecteren. De noodzaak van zo'n beleid wordt extra geaccentueerd door prognoses over de toeneming van het aantal bejaarden in de komende decennia. En ook door de toeneming van het aantal hoogbejaarden (85-plussers).
ROND EEUWWISSELING 225.000 85-PLUSSERS
DE laatste jaren krijgt het onderwerp "Ouder worden in de toekomst" steeds meer aandacht, zowel In de vakpers als de gewone pers. En ook de politiek houdt zich meer en meer met dit vraagstuk bezig. Er zit een wrang aspect aan al die discussies en rapporten. Het wekt soms de schijn of Nederland in de maag zit met zijn grote aantal bejaarden en alsof de groei van het bejaardental onze samenleving eigenlijk maar slecht uitkomt. Het is voorstelbaar dat oudere mensen het niet prettig vinden dat er zo over het "bejaardenvraagstuk" wordt gepraat. Zij voelen zich dan min of meer in de hoek van probleemgevallen gedrukt, ja, krijgen welhaast de indruk dat zij de samenleving alleen maar tot last zijn.
Met alle respect voor dit soort gevoeligheden moet echter gezegd worden dat er toch wel dwingende redenen zijn om ons serieus bezig te houden met een bejaardenbeleid voor de toekomst. Uiteindelijk is dat in het belang van degenen die bejaard zijn of dat in de naaste toekomst zullen worden. Het is bekend dat in de komende decennia het aantal bejaarden zozeer zal toenemen, dat het bijna onontkoombaar is om ons met de daarmee samenhangende problemen bezig te houden. Nu zijn er in Nederland 1,7 miljoen bejaarden, rond het jaar 2000 echter al meerdan 2 miljoen. Nu zijn er in ons land circa 145.000 85-plussers, in het jaar 2000 zullen er 225.000 hoogbejaarden zijn. Zulke cijfers zeggen iets. Je kan ze niet negeren, en ze rechtvaardigen alleszins een poging om een bejaardenbeleid voor de toekomst op poten te zetten, ai zal dat geen eenvoudige zaak zijn.
AOW VEILIG STELLEN
IN het rapport "Ouder worden in de toekomst", overigens een voorlopig stuk dat voorafgaat aan een later verschijnende definitieve versie, wordt de voorspelling gedaan dat de ouderen van straks zich weerbaarder zullen opstellen dan de ouderen van nu. Zij hebben ook een betere opleiding en zullen in ouderbonden en politieke partijen meer opkomen voor hun rechten. De belangengroep van ouderen zal met name op sociaal terrein de AOW veilig proberen te stellen en de onderzoekers verwachten dan ook niet dat de ouderdomsuitkering in de toekomst zal zakken naar een lager niveau. De betaalbaarheid van de AOW mag dan geen eenvoudige zaak zijn, maar werkenden zullen in de premiesfeer best offers willen brengen om de AOW in stand te houden, mede natuurlijk omdat zij er te zijner tijd zelf van hopen te profiteren. Natuurlijk zal de toeneming van het
Natuurlijk zal de toeneming van het aantal bejaarden consequenties hebben wat betreft de uitgaven voor AOW, gezondheidszorg, gezinszorg e.d., maar daarover moeten we niet al te moeilijk doen. Tegenover hogere uitgaven voor bejaarden staan lagere uitgaven voor bijvoorbeeld kinderbijslag en het onderwijs, omdat het aantal jongeren terugloopt.
MINDER FAMILIEZORG
DE beter opgeleide, maatschappelijk gezien meer geëmancipeerde bejaarde van de toekomst zal vermoedelijk meer zelfbewustheid uitstralen en zich strijdbaarder tonen als zijn rechten in het geding zijn. Maar dat neemt niet weg, dat ook in de toekomst ouderen een beroep zullen moeten doen op allerlei hulpvoorzieningen, al was het maar dat hun gezondheidstoestand achteruit gaat. Bovendien zal dus het aantal 85-plussers in de loop van deze eeuw flink stijgen, en het zelfzorgendvermogen van deze categorie Is natuurlijk een stuk minder als die van jongere bejaarden.
De onderzoekers komen in hun voorlopig rapport trouwens tot de conclusie dat we rekening moeten houden met afname van de zogenaamde "mantelzorg". Onder "mantelzorg" verstaat men de zorg, die familieleden (vooral de kinderen) aan de bejaarde besteden. Die zorg is al aan het teruglopen in de grote steden en die tendens zal de komende jaren zich scherper manifesteren. De relatie tussen ouders en kinderen is anders dan enkele generaties geleden, ouders en kinderen wonen ook vaker ver van elkaar. Ook de vrouwenemancipatie speelt een rol. Veel vrouwen verzorgden vroeger hun bejaard geworden ouders, tegenwoordig gebeurt dit ook nog meer dan men soms denkt. Maar in de toekomst zal deze zorg afnemen, al was het maar vanwege het simpele feit dat meer vrouwen een baan zullen hebben en om die reden minder tijd hebben hun ouder(s) te verzorgen. Daar komt nog bij dat hulpbehoevendheid gemiddeld het meest optreedt bij hoogbejaarden en die hebben vaak kinderen die ook zo jong niet meer zijn.
Famlliezorg zal teruglopen, of we dat nou leuk vinden of niet. Dat zou tot gevolg kunnen hebben dat omstreeks het jaar 2000 minstens 35.000 bejaarden méér een beroep op een bejaardentehuis zouden moeten doen dan nu het geval is, (huidige bezetting van deze tehuizen is ca. 137.000). Dus steeds meer bejaarden in tehuizen? Dat is nog maar de vraag. Door de eerste lijnszorg (gezinshulp, wijkverpleging) te versterken, alsook door meer bejaardenwoningen te bouwen, kan wellicht de toestroom naar tehuizen worden afgezwakt. De basis voor zo'n beleid zal in de eerstvolgende jaren gestalte dienen te krijgen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 januari 1985
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 januari 1985
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's