UITSLAG VERKIEZINGEN BAART GROTE ZORGEN *
De uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen baart grote zorgen. In de strijd om de vrijheid van onderwijs is het CDA als de natuurlijke bondgenoot van de klein-christelijke partijen weggevallen. En diezelfde klein-christelijke partijen lijken niet meer nodig voor een (toevallige) meerderheid in Tweede of Eerste Kamer.
De verkiezingen van 17 maart zijn zonder twijfel de vreemdste geweest die we in ons leven hebben meegemaakt. De coronacrisis maakte een verkiezingscampagne zoals we die kennen – met flyerende politici en verhitte debatten in rokerige zaaltjes – onmogelijk. Alle debatten en confrontaties met kiezers verliepen de afgelopen weken via de media.
Deze twee feiten – de coronacrisis en de gemankeerde campagne – hebben enkele belangrijke gevolgen gehad.
De uitslag stond eigenlijk al lang van tevoren vast. In tijden van crisis kiezen mensen voor zekerheid. Al een jaar lang loodst premier Rutte ons door de corona-pandemie, met moeilijke en impopulaire maatregelen, maar ook zonder grote missers en fouten. Aan hem betrouwen veel Nederlanders het landsbestuur blijkbaar graag toe. En zo heeft zijn VVD er vanaf het begin bovenuit gestoken. Wie de statistieken bekijkt, ziet dat er in het afgelopen jaar erg weinig verandering in de kiezersgunst is geweest. De VVD stond in oktober vorig jaar op ruim 40 zetels, de concurrentie op maximaal de helft. Begin deze week, vijf maanden later, was er nauwelijks iets veranderd. Die kloof tussen Rutte en de rest is op het laatst – dankzij de groei van D66 – wel kleiner geworden, maar Rutte’s VVD is de onmiskenbare winnaar van deze verkiezingen.
Een tweede gevolg is dat er in de campagne heel veel uiterst relevante onderwerpen niet aan de orde zijn gekomen. De media werken met formats en frames, en die laten over het algemeen weinig ruimte voor een uitvoeriger debat over zaken die wat ingewikkelder zijn dan een gemakkelijk onderwerp als de vraag wie de volgende premier zal worden. Het is in deze campagne niet over Europa gegaan, niet over de keuzes die moeten worden gemaakt om de woningmarkt uit het slop te trekken, niet over de arbeidsmarkt, niet over het klimaat. Het ging ook al niet, vreemd genoeg, over de Toeslagenaffaire, die eerder dit jaar het kabinet nog tot aftreden dwong. Allemaal onderwerpen waarover het straks bij de onderhandelingen over een nieuwe coalitie en een nieuw regeerakkoord wél zal gaan.
Waar het ook niet over ging: over de verschillende herstelplannen van de partijen om Nederland ná de coronacrisis weer op de benen te zetten. De crisis was als een spiegel, die ons zwakke plekken heeft getoond (bijvoorbeeld in de gezondheidszorg) en tegelijk een crisis die nieuwe crises – economisch en sociaal – heeft veroorzaakt. Daar gaat het de komende tijd om, maar in de campagne hebben we er maar heel weinig over gehoord.
Nog een gevolg van de huidige omstandigheden is geweest dat een tweestrijd om de macht is uitgebleven (anders dan bijvoorbeeld negen jaar geleden, toen Diederik Samsom van de PvdA Rutte uitdaagde). De debatten tussen Rutte en Geert Wilders waren een schijngevecht. Beide heren hebben geen moment een strijd om het Torentje gevoerd. CDA (Hoekstra) en D66 (Kaag) hebben Rutte ook geen moment werkelijk kunnen bedreigen. Op beleefde afstand hebben zij met elkaar gestreden om de positie van tweede partij. De partijen op links – PvdA, GroenLinks en SP – hebben vooral staan toekijken en een historisch verlies geleden. Gezamenlijk hebben zij bij deze verkiezingen 25 zetels weten te behalen, het laagste aantal ooit.
Rutte heeft al uitgesproken dat hij bij voorkeur weer met het CDA wil regeren. Dat zal ook nu nog zo zijn, alhoewel het CDA zo’n vijf zetels verloor en dicht in de buurt is terechtgekomen van het dramatische dieptepunt van 13 zetels.
Zowel het CDA als de VVD heeft de twee partijen ter rechterzijde al bij voorbaat uitgesloten – ook al behaalden beide partijen,
samen met JA21, bijna 30 zetels. Nu D66 zo groot is geworden, kan Rutte samen met D66 en CDA gaan regeren, met een meerderheid in de Tweede Kamer. De ChristenUnie zal zo goed als zeker afhaken. D66 wil alle medisch-ethische onderwerpen immers tot vrije onderwerpen in de Tweede Kamer maken (omdat Kaag er zeker van is dat daar een meerderheid voor de progressieve plannen van D66 is), terwijl Gert-Jan Segers juist wel afspraken over deze onderwerpen in een regeerakkoord wil maken.
Hoe dit spel de komende tijd ook zal uitpakken, één ding is ondertussen al wel zeker. Hoe de nieuwe coalitie er ook precies zal uitzien, zij zal werk gaan maken van medisch-ethische onderwerpen en de ‘gelijke behandeling’ van de zogeheten LHBTI-gemeenschap. Een vreemde, dubieuze rol blijkt hier weggelegd voor het CDA. Hoekstra heeft kort voor de verkiezingen namens zijn partij het zogeheten regenboogakkoord getekend, een reeks van beloften ten behoeve van de emancipatie van LHBTI’ers in de komende kabinetsperiode.
Ook Rutte, Kaag, Jesse Klaver (GroenLinks), Kirsten van den Huil (PvdA) en Esther Ouwehand ondertekenden dit akkoord. Het was voor het eerst dat het CDA aan deze actie deelneemt. Minstens zo bedenkelijk is dat Hoekstra in deze campagne met zoveel woorden heeft uitgesproken dat het bijzonder onderwijs en de rechtstaat op gespannen voet met elkaar staan. De vrijheid van onderwijs mag volgens hem niet betekenen dat LHBTI’ers worden gediscrimineerd. Liberalen hebben op dit punt dus een nieuwe bondgenoot in het CDA gewonnen, dat daarmee, helaas, niet langer een steunpilaar is in de strijd voor vrijheid (van onderwijs en godsdienst) en klassieke tolerantie, binnen de kaders van de Grondwet.
Al met al zijn deze verkiezingen voor christenen dus geen vreugdevolle. Het is natuurlijk mooi dat de SGP zijn drie zetels heeft mogen behouden, maar de ChristenUnie heeft niets gewonnen, wat aanvankelijk wel in de lijn der verwachting lag. De drie christelijke partijen in het land hebben nu samen slechts zo’n 20 zetels.
Als we het gehele plaatje bekijken, dan moeten we in ieder geval de volgende twee zaken vaststellen:
De coronacrisis heeft op geen enkele manier tot een mentaliteitsverandering onder de Nederlandse bevolking geleid. De confrontatie met onze kwetsbaarheid en sterflijkheid heeft het maakbaarheidsdenken niet in twijfel getrokken, en ons evenmin geleerd dat er heel veel meer is in het leven dan terrasjes, festivals en stadions. Wat de Nederlandse bevolking boven alles wil is een terugkeer naar het oude normaal, onder de zachte hand van een leider die zich aan geen experimenten zal schuldig maken.
Met de omslag van het CDA en een nieuw kabinet van VVD, D66 en CDA moeten we er rekening mee houden dat de discussie over ‘voltooid leven’ nadrukkelijk op de agenda zal komen. Bovendien zullen traditionele rechten en vrijheden meer dan ooit worden bedreigd.
Het christendom heeft geen politieke macht meer om veranderingen tegen te houden; ook aan de uitzonderlijke, maar strikt toevallige situatie dat CU en SGP in Tweede en Eerste Kamer voor een meerderheid nodig waren, lijkt nu een einde gekomen. We zijn daarmee als het ware terug in de situatie van de Vroege Kerk, waar het gebed het enige middel was dat resteerde voor een ‘stil en gerust leven in alle godzaligheid en eerbaarheid’ (1 Tim. 2:2). Maar we zullen nog moeten wennen aan de gedachte dat het gebed sterker is dan onze stem.
(*Dit artikel is geschreven toen er alleen nog maar prognoses van de verkiezingsuitslag waren, en de definitieve uitslag nog niet vast stond.)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 maart 2021
Zicht op de kerk | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 maart 2021
Zicht op de kerk | 32 Pagina's