Gods Stem In De Droogte
Wie valt het niet op? Op het moment van het schrijven van dit artikel worden Nederland en grote delen van West-Europa geteisterd door een grote droogte. Het gras in de weiden en de bermen is op veel plaatsen geelbruin geworden. Sommige bomen laten al hun bladeren vallen alsof het volop herfst is. Het waterpeil in beken en rivieren staat op een historisch dieptepunt. Het neerslagtekort is hoger dan ooit in deze eeuw! Veehouders maken zich zorgen over de voedselvoorraad voor hun veestapel. Akkerbouwers maken zich zorgen over de opbrengst van diverse gewassen. Gods schepping schreeuwt om water! Horen wij hierin ook de stem van de levende God?
Het Woord van God leert ons overduidelijk dat Gód alles leidt in het rijk van Zijn schepping. Hij schiep éénmaal hemel en aarde door het Woord van Zijn kracht. Maar Hij onderhoudt en regeert Zijn schepping ook. Ook nú nog, dwars door de breuk van onze zondeval heen. Zeker, door onze opstand tegen God is er een vloek over Zijn schepping gekomen. Daarom groeien er ook doornen en distels op deze aarde. Daarom heerst de dood ook in de dierenwereld en in de plantenwereld. Daarom ziet Gods schepping, in zuchtend verlangen als een barende vrouw, uit naar de dag van de wederkomst van Christus. Want op die dag zal ze immers ‘vrijgemaakt worden van de dienstbaarheid der verderfenis’ (Rom. 8:19-22).
Maar ondanks deze werkelijkheid leidt en regeert God nog steeds Zijn schepping wereldwijd. Jezus Zelf leert ons in Matth. 5:45b ‘Want Hij doet Zijn zon opgaan over bozen en goeden, en regent over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.’ En de Heidelbergse Catechismus houdt ons mede daarom in Zondag 10 voor dat regen en droogte niet bij geval maar van Gods Vaderlijke hand ons toekomen, in Zijn voorzienigheid. Daarin schittert Gods algemene genade voor een wereld onder de vloek.
Maar daarbij is tegelijkertijd in het licht van de Bijbel nog méér te zeggen over Zijn bestuur. Want in de wijze waarop God Zijn schepping leidt en regeert klinkt ook het spréken van Hem. Dat spreken van Hem is in zekere zin een spreken tot ál Zijn schepselen. Maar we lezen het in de Bijbel vooral in het licht van de verbondsverhouding tussen de HEERE en Zijn volk Israël. In Deut. 11:13-15 belooft Hij Zijn volk: ‘En het zal geschieden, zo gij naarstiglijk zult horen naar Mijn geboden die Ik u heden gebied, om den HEERE uw God lief te hebben en Hem te dienen, met uw ganse hart en met uw ganse ziel, zo zal Ik den regen uws lands geven te zijner tijd, vroegen regen en spaden regen, opdat gij uw koren en uw most en uw olie inzamelt. En Ik zal kruid geven op uw veld voor uw beesten; en gij zult eten en verzadigd worden.’ Maar daar tegenover staat ook Zijn bedreiging in vers 16-17: ‘Wacht uzelven, dat ulieder hart niet verleid worde, dat gij afwijkt en andere goden dient en u voor die buigt; dat de toorn des HEEREN tegen ulieden ontsteke en Hij den hemel toesluite, dat er geen regen zij en het aardrijk zijn gewas niet geve, en gij haastelijk omkomt van het goede land dat u de HEERE geeft.’
De HEERE blijkt in dit alles de Waarmaker van Zijn Woord te zijn. De grote droogten in de dagen van de profeten Elia en Jeremia zijn onmiskenbare Bijbelse bewijzen daarvan. Daarin klinkt Zijn oordeel over de verbondsbreuk van Zijn volk. En dat oordeel begínt blijkbaar bij het huis van God! Maar daarin klinkt ook en vooral Zijn indringende, liefdevolle oproep tot inkeer en weerkeer! Opdat Zijn volk Hem zal vrezen, liefhebben en dienen met hart en ziel!
Hebben deze Bijbelse lijnen ons ook vandaag niet heel veel te zeggen over de grote droogte in ons land en West-Europa? Worden we daardoor niet indringend gewezen op onze zonden als oorzaak daarvan? Wie ben ik persoonlijk voor Hem (geweest)? Wie zijn wij als kerk(en) van Nederland voor de Heere? En wie zijn wij als land en volk in het licht van Zijn heilige en heilzame geboden? Wat zijn er veel redenen tot hartelijke verootmoediging en tot een eerlijke schuldbelijdenis voor Gods aangezicht. Persoonlijk, als kerk(en); maar ook als land en volk. Want ook in onze tijd roept de levende God ons door deze droogte tot inkeer en weerkeer!
Maar wellicht moeten we deze vragen tot zelfonderzoek nóg concreter toespitsen op Gods schepping. Want de grote droogte die wij op dit moment meemaken staat immers niet los van de wereldwijde klimaatcrisis waarin we ons bevinden, als gevolg van de opwarming van de aarde. Een crisis die wereldwijd tot desastreuze gevolgen kan leiden voor heel veel mensen. Zijn er geen goede redenen om ons leven ook in dit opzicht heel concreet te onderzoeken? Hoe gaan we om met Gods schepping? Zijn we wel goede rentmeesters over Zijn schepping (geweest) in het bebouwen en bewaren van de aarde? Of hebben we de zorg daarvoor soms afgedaan als een hobby voor politiek links georiënteerde activisten? Moeten we niet eerlijk belijden dat wij door ons consumptiegedrag mede schuldig staan aan de verwording van de schepping?
Laten we vurig smeken om regen in het rijk van Gods schepping. In de hartelijke belijdenis van onze schuld en onze onwaardigheid tegenover de Heere. Maar ook alles verwachtend van Hém alleen. Van Zijn vergevende genade in Zijn Zoon, Die de volle last van Zijn toorn droeg op Golgotha. Hij dorstte aan het kruis met van droogte gebarsten lippen, om de fonteinen van Gods heil te openen voor verloren mensen. Van Zijn vernieuwende genade, door de kracht van de Heilige Geest in ons hart. Van Zijn onwankelbare trouw aan Zijn verbond met Noach (Gen. 8:22). Maar ook: van Zijn onbegrensde macht. De God van Elia leeft nóg! ‘Elía was een mens van gelijke bewegingen als wij; en hij bad een gebed, dat het niet zou regenen; en het regende niet op de aarde in drie jaren en zes maanden. En hij bad wederom, en de hemel gaf regen, en de aarde bracht haar vrucht voort’ (Jak. 5:17-18).
Laten we niet minder vurig smeken om de regen van Gods Geest in het Rijk van Zijn genade. Om de krachtige en onweerstaanbare werking van de Heilige Geest, door het (verkondigde) Woord. Levenwekkend in geestelijk doden; naar Zijn belofte: ‘Want Ik zal water gieten op den dorstige en stromen op het droge; Ik zal Mijn Geest op uw zaad gieten en Mijn zegen op uw nakomelingen’ (Jes. 44:3). Maar ook geestelijk leven versterkend in het hart van allen die de verschijning van Christus lief gekregen hebben. ‘Gij hebt zeer milden regen doen druipen, o God; en Gij hebt Uw erfenis gesterkt, als zij mat was geworden’ (Ps. 68:10). Bidt u mee?
Eens komt het moment waarnaar Gods schepping verlangend uitziet, maar waar ook al Gods kinderen verlangend naar uitzien. ‘Maar wij verwachten, naar Zijn belofte, nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, in dewelke gerechtigheid woont’ (2 Petr. 3:13). Daar zullen zowel Zijn schepping als Zijn Kerk voor eeuwig Zijn Naam verheerlijken. En het zal vólle werkelijkheid worden; tot in eeuwigheid: ‘Alles wat adem heeft, love den HEERE. Halleluja’ (Ps. 150:6)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 september 2022
Zicht op de kerk | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 september 2022
Zicht op de kerk | 32 Pagina's