Cambridge, Reformatie en netwerken
Impressie van een conferentie
Eén van de dingen die je als docent aan het Hersteld Hervormd Seminarie doet, is het bezoeken van conferenties. Daardoor blijf je goed op de hoogte van de nieuwste stand van zaken in het vakgebied, zodat je daar in het onderzoek en onderwijs van kunt profiteren.
De meest recente conferentie die ik heb bezocht, vond begin april plaats in Cambridge, de stad van de oude ‘colleges’ en het ‘punteren’ over de rivier de Cam. De bijeenkomst werd georganiseerd door de Society for Reformation Studies en had als thema ‘Netwerken in de tijd van de Reformatie’. Het laatste begrip wordt door de organisatoren in brede zin opgevat: zowel de protestantse als de rooms-katholieke reformatie van de zestiende eeuw en tevens de Europese kerkgeschiedenis van de twee eeuwen daarna.
Het thema netwerken vind ik zelf heel interessant. Ik heb er zelfs een proefschrift over geschreven, namelijk over de rol van netwerken ten aanzien van Duitse vertalingen van Engelse stichtelijke literatuur in de zeventiende eeuw. Met netwerken bedoel ik de elkaar overlappende relaties tussen vertalers en andere personen die hen stimuleerden om te vertalen of die hen hielpen om een vertaling te verspreiden.
Over dit thema heb ik op de conferentie een korte lezing gegeven, waarin ik nieuwere onderzoeksresultaten heb verwerkt. Bovendien heb ik aan het begin van de lezing enkele reflecties gegeven op het gebruik van het begrip netwerken in de (kerk)geschiedenis. Kun je een begrip dat helemaal verweven is met ICT en digitale techniek wel zonder meer toepassen op de eeuwen die achter ons liggen? En kun je de zogenaamde netwerktheorie, waarbij software op statistische wijze relaties tussen mensen telt, wel toepassen op de geschiedenis? Daarin gaat het immers niet alleen over kwantiteit, maar ook over kwaliteit (gebeurtenissen, oorzaken, gevolgen, enzovoort). Zelf kwam ik tot de conclusie dat je, mits je een doordachte methode kiest, van de netwerktheorie gebruik kunt maken.
Uit andere bijdragen bleek dat netwerken een belangrijke rol konden spelen en dat het de moeite waard is om grote netwerken met behulp van software in kaart te brengen. Prof. Sabine Hiebsch (TUU, Utrecht) liet zien dat voor de lutherse kerk in de Republiek (de voorloper van het Koninkrijk der Nederlanden), dus vanaf eind zestiende tot eind achttiende eeuw, netwerken zelfs noodzakelijk waren om te overleven. De lutherse kerk was in ons land namelijk een ‘tweederangs-kerk’ en werd niet door de overheid bevoorrecht, zoals de gereformeerde kerk. Voor bescherming (tegen onderdrukking door de overheid en/of de gereformeerde kerk) en voor geld en predikanten was de lutherse kerk afhankelijk van haar netwerk met Duitse en Scandinavische vorsten en Duitse universiteiten.
Concreet betekende dit bijvoorbeeld dat lutherse predikanten aan Duitse lutherse universiteiten gestudeerd moesten hebben. Deze afhankelijkheid van buitenlandse netwerken maakte de lutherse kerk ook kwetsbaar. Omdat de studenten aan verschillende Duitse universiteiten studeerden, die elk een specifieke theologische richting vertegenwoordigden, brachten zij theologische conflicten naar Nederland. Het resultaat hiervan was zelfs een splitsing van de lutherse kerk in Nederland; een deel ging verder als de Hersteld-Lutherse Kerk. We kennen deze denominatie, Hermann Friedrich Kohlbrugge groeide er op.
Sommige netwerken waren heel groot, in de zin dat er talloze mensen bij betrokken waren en er vele contactmomenten waren. Het bekendste voorbeeld hiervan is het correspondentienetwerk van Erasmus, maar er zijn ook soortgelijke netwerken van andere humanisten en reformatoren. Prof. Howard Hotson (Oxford) heeft met zijn onderzoeksgroep enkele van deze netwerken met behulp van software in kaart gebracht. Aan de hand van visuele schema’s liet hij zien dat Erasmus’ bekendheid stap voor stap groeide en pas zijn hoogtepunt bereikte in de jaren na 1520, de periode van de vroege reformatie. In totaal zijn er ruim 3000 brieven van en aan Erasmus bekend.
Uit een andere bijdrage heb ik meer geleerd, om maar iets te noemen, over het denken van de Engelse theoloog Richard Hooker (1554-1600) over het zien van God van aangezicht tot aangezicht (vgl. 1 Kor. 13:12) en over de middeleeuwse bronnen waarop zijn opvatting stoelde. Heel interessant was verder een lezing over de netwerken die een rol speelden bij de vele vertalingen en edities (Nederlands, Engels, Latijn, Pools, Tsjechisch) van Des marques des enfants de Dieu et des consolations dans leurs afflictions (Kenmerken van Gods kinderen en vertroostingen in hun lijden) van Jean Taffin, de hofprediker van Willem van Oranje (1585).
Ik heb deze conferentie in Cambridge als heel waardevol ervaren: voor de colleges die ik geef heb ik nieuwe dingen geleerd over de tijd van de Reformatie en voor mijn onderzoek heb ik een scherper beeld van de betekenis van netwerken gekregen en van de manieren waarop je die in kaart kunt brengen. Verder heb ik genoten van het prachtige Cambridge en in de wandelgangen van de conferentie mooie gesprekken gevoerd met enkele Engelstalige ‘evangelical’ collega’s over Martin Lloyd-Jones, het puritanisme en over politiek en religie in de VS op dit moment.
Foto’s: J. van de Kamp
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 juni 2024
Zicht op de kerk | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 juni 2024
Zicht op de kerk | 32 Pagina's