Monnica een Huilende en Biddende Moeder (2)
We zagen in de eerste aflevering dat er een goede verstandhouding was tussen bisschop Ambrosius en Monnica. Ook Augustinus ging bij Ambrosius naar de kerk: in eerste instantie vanwege de vriendelijke ontvangst door Ambrosius in Milaan en in tweede instantie om de welsprekendheid van Ambrosius te kunnen beoordelen, want Augustinus was zelf opgeleid in het vak van de welsprekendheid [retorica] en Ambrosius stond bekend als een begenadigd spreker.
Echter, de woorden van Ambrosius raakten hem. Subtiel beschrijft Augustinus de verandering die in hem plaatsvindt: ‘En toch kwam ik naderbij, van lieverlee en zonder het te weten.’ Hij constateert namelijk bij zichzelf dat hij niet in staat is om onderscheid te maken tussen de woorden en de inhoud die de woorden overdragen. ‘[…] terwijl ik mijn hart openzette om op te nemen hoe klaar hij sprak, kwam daar meteen mee naar binnen hoe waar hij sprak.’ Met de welsprekendheid komt ook de inhoud en de boodschap van de woorden naar binnen. De klank van de woorden geeft weerklank in zijn hart. De preken van Ambrosius sorteren effect, door de aantrekkelijkheid van hun welsprekendheid. De gesproken waarheid sijpelt zijn hart binnen en hij gaat langzaam maar zeker inzien dat de manicheeërs van het christelijk geloof een karikatuur hebben gemaakt. De poort in zijn hart gaat langzaam maar zeker open voor het christelijk geloof. Later hing hij samen met zijn moeder aan de lippen van Ambrosius en waren zij onder de indruk van zijn preken. De preken van Ambrosius omschrijft Augustinus als volgt: ‘Hij bood vol ijver aan de gemeente van God eten en drinken. Voedsel voor het innerlijk. En het voedsel was voedsel van God, want hij sprak over het vette van Uw tarwe, de vreugde van Uw olie en de nuchtere dronkenschap van Uw wijn.’
Ambrosius waardeerde Augustinus’ moeder Monnica buitengewoon, vanwege haar godsdienstige levenswandel. Augustinus schrijft daarover: ‘wanneer hij [Ambrosius] mij zag, gaf hij allerlei loftuitingen over haar en wenste hij mij geluk dat ik zo’n moeder had.’ Hoe goed de verstandhouding ook was en hoewel er door de preken een geestelijke band was ontstaan, Ambrosius is toch niet de bisschop geweest waar Monnica met haar ‘probleemzoon’ is geweest, want er zit minstens tien jaar tussen haar ontmoeting met de bisschop uit Thagaste en haar ontmoeting met bisschop Ambrosius uit Milaan.
Wie Is Deze Bisschop En Wat Zegt Hij?
Als het Ambrosius niet is geweest, wie is deze bisschop dan wel? Dat weten we niet, hij is voor ons onbekend gebleven, zijn naam noemt Augustinus nergens. Ook onderzoek naar de registers in Thagaste heeft niets opgeleverd, ze zijn niet meer te vinden. Vooralsnog is zijn naam onbekend gebleven. Wat heeft deze bisschop precies gezegd, heeft hij het woord ‘gebeden’ gebruikt? Augustinus schrijft over de woorden van deze onbekende bisschop: ‘het is uitgesloten dat de zoon van zulke tranen verloren gaat.’ Augustinus gebruikt het woord: lacrimarum, en dat is vertaald: tranen.
Deze onbekende bisschop wees op de tranen van de smeekbede van Monnica. Zij wilde deze bisschop dwingen om toch vooral in gesprek te gaan met haar zoon. Zijn reactie was: als je kind zo dicht aan je hart ligt, dat je dit onder tranen vraagt, dan kan je kind niet verloren gaan. Hoe moeten we deze woorden van de bisschop opvatten? Het is Augustinus zelf, die deze woorden uitlegt. Hij schrijft: Voor mijn moeder waren dit hemelse woorden geworden, ze heeft er vaak aan teruggedacht en deze ook diverse keren tegen mij verteld. Ze zag deze woorden als een belofte van God m.b.t. het behoud van haar kind.
Zou Monnica dan niet gebeden hebben voor haar zoon? Zouden het alleen tranen zijn geweest?
Zeker heeft zij gebeden, het was het eerste advies van deze bisschop: ‘Bid alleen maar tot de Heere voor hem.’ Op het dieptepunt van het leven van Augustinus was zij een biddende en een huilende moeder, die haar kind niet heeft losgelaten. En de woorden van deze bisschop, het is onmogelijk dat de zoon van zulke tranen verloren zal gaan, zijn in vervulling gegaan.
De Vervulling Van De Woorden Van De Bisschop
In de Belijdenissen Boek VIII,12,29 lezen we dat Augustinus, in het jaar 386, in een tuin bij een woning in Milaan, een jongetje of een meisje hoorde zeggen: Neem en lees! Hij pakte de Bijbel en las: ’Niet in brasserij en dronkenschap, niet in slaapkamers en oneerbaarheden, niet in twist en naijver, maar trekt de Heere Jezus Christus aan en vertroetelt niet het vlees in begeerlijkheid’ [Rom. 13 vers 13 vanuit de Latijnse vertaling, zoals Augustinus die heeft gelezen]. Door deze woorden kwam het licht van Gods genade in zijn hart en verdween de duisternis van zijn twijfel. Het eerste wat hij na deze gebeurtenis deed, was dat hij naar zijn moeder ging. Augustinus schrijft dan: ’Toen gingen we naar binnen naar mijn moeder. Wij deelden het haar mee. Zij was verheugd. Wij vertelden haar hoe het in zijn werk was gegaan: zij was opgetogen en triomfantelijk en zegende U, Die machtig zijt om meer te doen dan wij vragen of bevatten.’ Een troost voor huilende en voor hun kinderen biddende moeders. In het jaar 387 is Augustinus samen met zijn zoon Adeodatus en zijn vriend Alypius door bisschop Ambrosius gedoopt. In de dom van Milaan onder in de crypte kunnen we deze doopplaats nog steeds zien.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 juni 2025
Zicht op de kerk | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 juni 2025
Zicht op de kerk | 32 Pagina's