Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Zwijndrechtse Nieuwlichters 6

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Zwijndrechtse Nieuwlichters 6

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Te Zwijndrecht raakte de broederschap tot haar grootste bloei. In het jaar 1829 had de uit nog ongeveer 50 leden bestaande broederschap zich op de scheepstimmerwerf „Welgelegen" te Zwijndrecht gevestigd. Op deze werf stond een groot huis, maar door toeneming van het aantal leden moest spoedig naar een andere woongelegenheid worden omgezien.

In Schellingwoude werd een houten danszaal gekocht en op de werf weer opgebouwd, in de week bestemd voor werkplaats en op zondag werd het gebruikt voor oefeningzaal. De leider Muller getuigde: „dit houten gebouw is van een vat ter onere tot een vat ter ere geworden." De broederschap was zeer ijverig. Bij het aanbreken van den dag stond men op en hield men in het houten gebouw een morgenwijding. Dan werd de , , morgenzang" gezongen, en daarna ging één van de broeders of zusters voor in het gebed. Onder de maaltijd werd een hoofdstuk uit de Bijbd gelezen, naar aanleiding waarvan een gesprek gevoerd werd. Elke maaltijd werd met dankgebed en gezang gesloten. Vervolgens kwam men na het volbrengen van de dagtaak weer bijeen en besprak men de belangen der broederschap, en, zo de afgelopen dag over één van de leden stof tot klagen gegeven had, werd de overtreding in het openbaar besproken en bestraft. 's Zondags stond de arbeid stil en hidd men een openbare godsdienstoefening, waarin meestal Stoffel Muller voorging. Bij rouw toonde men geen droefheid. Bij de begrafenis werd de kist op de schouders der mannen grafwaarts gedragen en onderweg zong men Ps. 89: 7. Er werd geen aangifte van geboorte gedaan, en aan de oproep voor de dienst van het land werd geen gehoor gegeven. Huwelijken sloot men voor de broederschap zonder burgelijke en/of kerkdijke bekrachtiging. Vereist was echter, dat men de 24 jarige leeftijd had berdkt. Zo ledde men die dagen in wdvaart. Wat dewdvaart echter nog meer verhoogde, was het toetreden yan enkele welgestdden, n.l. bakker Kethd uit Krommenie, schoenmaker Heystek uit Middelburg en Mets uit Vlissingen. Deze Mets had een chocoladefabriek en verplaatste die nu naar Zwijndrecht. Maar men kwam ook in bezit van een boerderij, zodat men ook aardappelen, groenten en mdk van eigen bezit had.

De broederschap groeide tot een getal van 150 leden. In het begin was de bron van inkomsten de bekende zwavelstokken, nu werd het chocolade. Met kleine schuitjes voer men de gehele omtrek er mee af; men verkocht de chocolade hdnde en ver. Er werd in de chocoladdabriek hard gewerkt.

Hoezeer alles van de leiding van Muller afhing, blijkt wel hieruit, dat toen Mullers krachten gingen afnemen, ook de broederschap in verval raakte. Er ontstonden onenigheden. De bloeitijd van de broederschap duurde maar enkde jaren.

Op 20 april 1823 had men te Puttershoek een oprichtingsacte opgesteld, waarin stond, dat op voorbeeld der eerste christenen al het ingebrachte geacht werd gemeenschappelijk goed te zijn. Maar met de bloeitijd van de broederschap waren ook vele behoeftigen lid geworden. En dezen meenden ook recht te hebben op de goederen op grondslag van het genoemde contract. Maar daar waren leden als Ketel, Heystek en Mets het niet mee eens. Zij hadden toch het meest ingebracht en wilden een nieuw contract.

Stoffel Muller en Maria Leer waren er tegen, maar het is toch doorgegaan Op 29 juni 1832 werd een nieuw contract opgesteld in die geest, dat bij ontbinding ieder aanspraak zou hebben op het door hem ingebrachte geld.

Maar daar kwam een geweldige slag voor de broederschap, 

Op een tocht naar de Ruhr om steenkolen te halen in Duisburg stierf Stoffel Muller te Varik, waar hij ook begraven is 3 augustus 1833.

Maria Leer, die nu eigenlijk de Ieiding op zich had moeten nemen, was van oordeel, dat niemand over de anderen heerschappij mocht voeren, omdat God het hoofd van de broederschap was. En wat Maria Leer niet in haar gedenkschriften beschreven heeft, maar wat in een brief staat van 8 maart 1834, n.l. dat Maria Leer omgang had met een andere man en in de broederschap op grond van de stelling 'gemeenschap van goederen" ook de gemeenschap der vrouwen wilde invoeren, werd de reden waarom verscheidene leden de broederschap hebben verlaten. Enkele leden trokken naar Amerika, en voegden zich! bij de Mormonen. Verscheidene nakomelingen van deze Nieuwlichters wonen nog te Zwijndrecht. 

Velen zijn weer tot de Ned. Herv. Kerk teruggekeerd, anderen zijn tot de Gereformeerde Kerken overgegaan, en weer anderen hebben zich bij de remonstranten aangesloten. De dochter van Maria Leer, Josina, trouwdemet één der Vissers en ging te Katendrecht wonen, ter-^ wijl Maria Leer zelf naar Leiden vertrok en in heti Bethlehemshofle haar laatste levensdagen sleet. | In 1841 waren er nog 9 leden over, en 1843 nog 6 leden, ! die verklaarden bij acte van 28 mei 1841 de broeder-I schap ontbonden te hebben. 

Maria Leer kwam in Leiden in aanraking met de leden; van de vrij denkers vereniging „De Dageraad". I Het lidste ging ze naar de remonstrantse kerk. ! Zo zien wij hier duiddijk, dat deze vrouw, die zo hoog geestdijk sprak, ten slotte toch openbaar kwam meti haar bedriegelijke leer.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 september 1966

De Saambinder | 6 Pagina's

De Zwijndrechtse Nieuwlichters 6

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 september 1966

De Saambinder | 6 Pagina's