Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

SPECIALE GEZANGEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

SPECIALE GEZANGEN

Jaco van der Knijff schrijft spannend en actueel proefschrift

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de zomervakantie was ik in de Oude kerk van Putten en daar werd als voorbereiding op de preek de ‘Bedezang voor de predikatie’ opgegeven. Ik kon me niet heugen dat ik dat lied ooit eerder in een dienst gezongen had.

Het is een van de minder bekende ‘Enige gezangen’, die in ons kerkbijbeltje volgen op de 150 psalmen. Deze ervaring bevestigde voor mij de actualiteit van het proefschrift Heilige gezangen van Jaco van der Knijff, waarin ik in diezelfde weken aan het lezen was.

Hervormd Putten kent inmiddels de zogenaamde ‘brede liturgie’. Hieronder verstaan we dat in een beperkt aantal diensten één of twee liederen uit Weerklank gezongen worden. Putten is slechts een van de vele hervormd-gereformeerde gemeenten waar de discussie over de vraag wat verantwoord in de eredienst gezongen kan worden, geleid heeft tot veranderingen in de liturgie, althans in een deel van de wijkgemeenten.

ALLEEN PSALMEN

In die gemeenten waar ik geweest ben om kerkenraden en gemeenten in deze discussie wat te helpen, valt mij steeds op dat de ‘Enige gezangen’ bijna categorisch over het hoofd gezien worden. Wie meent dat we het in de eredienst moeten houden bij alleen de psalmen, vergeet dat we dat sinds de invoering van de berijming van Datheen, en later van 1773 al niet meer doen. Maar waarom hebben we dan geen problemen met de ‘Enige gezangen’ achterin ons psalmboekje? Is er iets speciaals, iets ‘heiligs’ aan deze liederen? Dat was een van de vragen die Jaco van der Knijff, theoloog en muziekredacteur bij het Reformatorisch Dagblad, zich stelde toen hij aan zijn promotieonderzoek naar deze ‘Enige gezangen’ begon. Van der Knijff kwam al snel de uitdrukking ‘Heilige gezangen’ tegen als aanduiding van wat wij als ‘Enige gezangen’ kennen. Hij vond ook dat deze gezangen zich behoorlijk aan de aandacht hadden weten te onttrekken in de studies naar de psalmberijmingen in Nederland. In de berijming van Datheen komen we voor het eerst deze verzameling gezangen als aanvulling op de berijmde psalmen tegen. In een studie die met indrukwekkende precisie is uitgevoerd – de aanduiding ‘monnikenwerk’ is in dit verband wellicht vreemd, maar niet ongepast – onderzocht Van der Knijff de samenstelling van deze verzameling.

SAMENSTELLING

Hij ontdekte dat die per uitgave van de Datheense berijming verschillend kon zijn. Er leek een tamelijke vaste kern te zijn. Hiertoe behoren de lofzangen van Maria, Zacharias en Simeon, de berijmde Wet des Heeren, het berijmde Gebed des Heeren en een berijming van de Twaalf artikelen. Maar naast die kern was er een steeds wisselend aantal gezangen.

Overigens loopt dat verschijnsel door tot in onze tijd. Een van de gezangen die niet tot de kern behoorde, is het zogenaamde ‘Eigen Geschrift van David’, een soort Psalm 151, die niet in de canon staat, maar soms aan David wordt toegeschreven. Die staat niet in de door Jongbloed uitgegeven psalmboeken met de berijming van 1773, maar wel in die van de Gereformeerde Bijbelstichting. In de uitgaven van Jongbloed zijn daarentegen ten opzichte van de eerdere uitgaven van 1773 twee nieuwe gezangen toegevoegd: het ‘Ere zij God’ en ‘Een vaste burcht’. Dat verschil in samenstelling van de ‘Enige gezangen’ is slechts een van de eigenschappen van de ‘Enige gezangen’ die vragen oproept. De vraag naar de wisselende samenstellingen wordt nog spannender als we bij Van der Knijff lezen dat deze vaak bepaald werd door de drukkers (wij zouden tegenwoordig zeggen: de uitgevers). Dus niet de kerk bepaalde wat er gezongen kon worden, maar de commercie. Hoe wonderlijk kan het toegaan.

SCHRIFTBERIJMINGEN

De kerk was zelf echter ook niet consequent in haar uitingen over de ‘Enige gezangen’. Een heel zinnig synodebesluit dat Van der Knijff tegenkwam, was dat om alleen die gezangen in de eredienst te zingen die rechtstreeks uit de Bijbel kwamen. Wij zouden dat nu Schriftberijmingen noemen. Aan dat criterium voldoen evident de drie lofzangen en de berijmde Wet des Heeren.

Bij het berijmde Gebed des Heeren wordt al wat twijfelachtig in hoeverre dat nog een Schriftberijming kan heten. De eerste regel van elk couplet is weliswaar herkenbaar als overgenomen uit de Schrift, maar de volgende vijf regels zijn toch echt vrije, dichterlijke toevoegingen. Ze zijn dan wel niet in strijd met de Schrift, maar zeker niet te herleiden tot een Schriftgedeelte.

Hoewel de Morgenzang en de Avondzang, en ook de ‘Bedezang voor de predikatie’ evident vrije liederen en geen Schriftberijming zijn, werden zij vaak toch aanvaard als ‘heilige gezangen’, die in de eredienst gezongen mochten worden. Met de berijmde Twaalf artikelen ligt het nog weer iets anders: die klonken hoe dan ook al in de eredienst en konden daarom moeilijk geweerd worden.

THUISGEBRUIK

Nog een interessant aspect van de ‘Enige gezangen’ is het voorkomen van de Bedezangen voor en na het eten. Van die gezangen kan ik me zeker niet herinneren dat ik ze ooit in een eredienst gezongen heb. Het ligt ook niet voor de hand om die op te geven, omdat er in een eredienst van geen maaltijd sprake is (met uitzondering van het heilig avondmaal, maar daar hebben deze liederen duidelijk geen betrekking op).

De ‘Enige gezangen’ waren blijkbaar deels niet bedoeld voor gebruik in de eredienst, maar voor thuisgebruik. Sommige uitgaven van de berijming van Datheen zijn zeker ook eerder met thuisgebruik verbonden dan met gebruik in de eredienst, omdat ze zijn afgedrukt in de vierstemmige zetting van de Franse componist Claude Goudimel. Het zal niet snel gebeuren dat een gemeente in staat is de psalmen vierstemmig te zingen. Ik schrijf dat met enige voorzichtigheid, omdat ik een paar jaar geleden in de Verenigde Staten een dienst bijwoonde van de Free Presbyterian Church, waar ik volkomen overrompeld werd, doordat toen de gemeente de eerste psalm vierstemmig inzette.

ZORGVULDIG

De eigenaardigheden rond de ‘Enige gezangen’ maken het proefschrift van Van der Knijff tot spannende lectuur. Wetenschappelijk gezien is het een knap stuk werk met zorgvuldig ontwikkelde onderzoeksvragen en een strak methodisch uitgevoerde analyse van de gegevens. Spannend is het boek vooral vanwege het belang voor de huidige discussie. In mijn ervaring lijken er steeds maar twee mogelijkheden te worden afgewogen: of alleen Psalmen, of alles wat zich maar aandient in een eenmaal gekozen voorkeursbundel. Het idee dat de uitbreiding beperkt zou kunnen zijn tot wat die synode noemde ‘gezangen die rechtstreeks uit de Schrift komen’, lijkt zelden in beeld, terwijl zowel het Liedboek voor de Kerken als Weerklank zulke liederen in een aparte categorie hebben opgenomen. Bij alle vragen die bij vrije liederen gesteld kunnen worden, is er toch moeilijk iets in te brengen tegen het zingen van Schriftberijmingen als je eenmaal al Schriftberijmingen (namelijk van de Psalmen) zingt?

CD

Rest mij nog te vermelden dat er bij dit indrukwekkende boek nog een prachtige cd is toegevoegd, waarin de promotor van de auteur, Jan Luth, op het orgel van de Grote Kerk van Harlingen van dertien ‘Enige gezangen’ (inclusief het Eigen Geschrift van David), een bewerking speelt. Wie niet in de ‘tracklist’ kijkt, denkt dat het op twee na allemaal bewerkingen uit de tijd van de barok zijn, maar in werkelijkheid zijn dat er maar vier. De rest is gecomponeerd door hedendaagse componisten, in vier gevallen zelfs speciaal voor deze cd. De curiositeit hiervan maakt dat de cd helemaal bij het boek past. In dat licht is 40 euro een billijke prijs voor zoveel boeiends.

Dr. M.J. de Vries uit Papendrecht is bijzonder hoogleraar christelijke filosofie aan de Technische Universiteit in Delft en lid van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond.


N.a.v. Jaco van der Knijff, ‘Heilige gezangen. Herkomst, ontwikkeling en receptie van de lofzangen in het psalmboek van Dathenus en de ‘Eenige Gezangen’ in de Staatsberijming van 1773’, uitg. Labarum Academic, Apeldoorn; 624 blz. plus cd; € 39,95.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 september 2018

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

SPECIALE GEZANGEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 september 2018

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's