Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jan Zwemer, ”Het gevaar van het hellend vlak; De Gereformeerde Gemeenten en de SGP in historisch perspektief”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jan Zwemer, ”Het gevaar van het hellend vlak; De Gereformeerde Gemeenten en de SGP in historisch perspektief”.

7 minuten leestijd

BOEKENNIEUWS

De Groot Goudriaan, Kampen 1994; 158 blz.; prijs f 29, 90.

Met gemengde gevoelens heb ik zitten lezen in het laatste boek van Jan Zwemer. Het is een boek waarin hij voortborduurt op zijn proefschrift "Conflict met de Cultuur; De bevindelijk gereformeerden en de Nederlandse samenleving in het midden van de twintigste eeuw".

In deze studie, waarop Zwemer in 1992 promoveerde, worden de spanningen beschreven die er binnen de SGP leefden in de periode van 1945 tot 1970. De schrijver probeert de kerkelijke en theologische wortels daarvan bloot te leggen. Hij wijst dan op maatschappelijke achtergronden en regionale verschillen, maar ook op verschillende uitgangspunten. Een voorbeeld van dat laatste zijn de uitspraken van twee S.G.P.-mensen. Eerstgenoemde was voorzitter van een Statenkring van de SGP. Zwemer citeert hem als volgt: "Waar gaat het eigenlijk over? Over dit punt: God heeft van eeuwigheid een volk uitverkoren (...) tot Zijn eer en heerlijkheid, om Zijn eer te vermelden". Laatstgenoemde was voorzitter van een comité uit de Jongerengroep van een andere Statenkring. Hij zag het kennelijk anders: "God heeft de aarde en alles wat daarop is geschapen. De mens is hier maar rentmeester van. Dit beoogt de SGP." Zwemer voelt zich aangetrokken tot de laatste benadering. Bij de eerste benadering zou de uitverkoren mens centraal staan en niet Gods schepping. Een openheid naar de wereld toe maakt daardoor plaats voor isolement en groepsdenken van de bekeerde elite. Dit proces van verstarring en verrechtsing ziet Zwemer optreden in grote delen van de SGP en de Ger. Gezindte, de Ger. Gemeenten incluis. Een teken daarvan is volgens hem het oprichten van allerlei eigen organisaties, de zg. verzuiling. Een theologische (Zwemer spreekt telkens van 'ideologische') legitimatie vinden deze wereldschuwe gelovigen in leeruitspraken als die van 1931, waarbij de verkiezing het beheersende thema wordt, en die van 1945, waarbij de algemene genade wordt losgekoppeld van de verdiensten van Christus. Kortom, de wereld wordt opgegeven. Zij wordt nog slechts gedragen uit kracht van Gods lankmoedigheid.

Op deze gedachtengang van Zwemer is vrij veel commentaar gekomen, o.a. van ds. Golverdingen in 'De Saambinder' en van dr. C.S.L. Janse in het SGP-studieblad 'Zicht'. Zwemer blijkt nogal gevoelig te zijn voor deze reakties. Hij gaat daarom in zijn nieuwste studie hier nader op in. De centrale stellingen uit zijn dissertatie zoekt hij uit te bouwen en te verdedigen. Het resultaat is deze bundel artikelen en lezingen, onder de titel "Het gevaar van het hellend vlak". Deze titel is hem aangereikt door degenen die de vrouw hebben uitgesloten van het SGP-lidmaatschap uit hoofde van het argument "dat we anders op een hellend vlak komen, net als de ARP van vóór de oorlog". Zwemer denkt daar zelf anders over: de SGP loopt nu gevaar op een heel ander hellend vlak terecht te komen, nl. dat van isolement, een eenzijdig verstaan van de Schrift door geestelijke voormannen en een afzien van een serieus meespelen in de democratie (pag. 14).

De ondertitel van zijn werk is enigszins misleidend. Zwemer bespreekt nl. niet alleen de Ger. Gemeenten, maar ook "bevindelijk gereformeerde dorpsgemeenschappen" zoals Staphorst, Urk en Genemuiden. Zijn belangstelling ligt echter bij de gemeenten waar hijzelf uit voortgekomen is.

Het valt me op dat Zwemer, als hij over ds. G.H. Kersten schrijft, moeite heeft een positieve toon te behouden. Terwijl de vroegere partijvoorzitter ds. H.G. Abma met ere wordt genoemd (pag. 30, 31 en 110), worden de gedachten van de oprichter van de SGP afgedaan op een bijna karikaturale wijze. Typerend is de zin: "De bezetting zelf werd door Kersten geïnterpreteerd als Gods straf op de vele zonden in het volksleven, de straf die hij al zo lang had voorspeld" (pag. 26). Helaas wordt hier niets zichtbaar van de bewogen wijze waarop ds. Kersten gesproken heeft, zijn diepe smart over het veraf leven van Gods kinderen en zijn meebuigen onder de oordelen Gods. Het lijkt alsof Zwemer hem niet kent uit zijn preken en tijdredes, of hem niet verstaat. Ontkomt de schrijver zelf wel aan het vijandbeeld dat hij bij anderen meent te moeten konstateren? Merkwaardig is het om anderzijds te lezen met hoeveel instemming hij bepaalde (!) uitspraken van anderen citeert. Zo lijkt het in het laatste hoofdstuk of Pleun Kleijn en ds. Ledeboer geheel aan zijn zijde staan. Zwemer heeft een afkeer van dogmatische strijd: het is "geen beste reclame voor onze Heer" (pag. 132). Hij verzet zich vooral tegen het benadrukken van allerlei uiterlijke kenmerken in de levensstijl. Ten dele kan ik hem daarin wel volgen, let wel: ten dele. Er moet me echter één ding van het hart. Nergens in deze studie van Zwemer blijkt ook maar iets van zorg over de geestelijke en zedelijke achteruitgang van ons land en volk. Wel is hij verontrust over de verstarring in de Ger. Gezindte, maar waar is het verdriet over het ontstellende verval in onze samenleving? Ik denk aan abortus, euthanasie, hulp bij zelfdoding, de Algemene Wet Gelijke Behandeling, de zondagswetgeving, de homosexualiteit, de sportverdwazing, de intolerantie t.a.v. degenen die Gods Naam belijden, enz. enz.

Zijn het niet juist deze ontwikkelingen die noodgedwongen hebben geleid tot de oprichting van eigen scholen en organisaties? Dit gegeven wordt bij Zwemer niet genoemd (pag. 28) of op z'n minst onderbelicht (pag. 23). Hij wekt de indruk of dit alles maar doorwerking is van dogmatisering, verrechtsing, labadisme, enz. Is Zwemer dan blind voor de cultuuromslag in Zeeland, in Holland en in heel ons vaderland? Zwemer zegt niet zonder genoegen dat Walcheren vanouds nogal open was naar andersdenkenden. Er was wel een bevindelijke richting, maar het was geen "antithetisch piëtisme" zoals dat elders in den lande werd gevonden (pag. 87). Dat de wereldgelijkvormigheid thans is doorgebroken in Zeeland (en waarlijk niet alleen in Zeeland!) lijkt aan Zwemer voorbij te gaan. Wel betreurt hij dat aan Walcheren een bevindelijk levenspatroon (in de weg der bekering en in levensstijl) wordt voorgehouden dat van elders komt en geen grond zou hebben in de Bijbel. Hij vindt dat patroon o.a. terug in de theologie van ds. Moerkerken. Het is opmerkelijk hoe vaak de naam van ds. Moerkerken wordt genoemd in dit boek. Met niet aflatende ijver wordt hij bestreden. Moerkerken leert immers een onderscheid tussen de algemene en bijzondere genade, tussen de algemene en bijzondere werkingen van Gods Geest, tussen de aanbieding van Christus in de prediking en de openbaring van Christus aan het hart? Volgens Zwemer kan dat maar één ding betekenen: voor de onbekeerden is er geen hoop en de kleingelovigen worden de handen opgelegd. Ik zie er maar van af om uit te leggen dat dit juist niet de opzet is van ds. Moerkerken, maar dat er ook nog zoiets bestaat als zelfbedrog.

Ik wil liever op iets anders wijzen. Zwemer is afkomstig uit de Ger. Gemeente van Oostkapelle, maar is inmiddels Ned. Hervormd geworden. Het lijkt alsof hij nog voortdurend bezig is met zijn verleden. Dr. Janse had dit reeds gesignaleerd in de bovengenoemde recensie. Zwemer zelf ontkent dit. Bestudering van dit nieuwe boek bevestigt m.i. de conclusie van Janse. Ik denk dan vooral aan het verhaal van de snor en de oorring op pag. 19 (verg. het onderschrift bij de foto op pag. 139) en zijn 'belijdenis' op pag. 132. Het is geen schande wanneer iemand worstelt met zijn verleden. Het is wel droevig wanneer dat op deze wijze gebeurt. We wensen dr. Zwemer van harte iets beters toe.

Krimpen aan den IJssel,

ds. C. Sonnevelt.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1994

De Saambinder | 12 Pagina's

Jan Zwemer, ”Het gevaar van het hellend vlak; De Gereformeerde Gemeenten en de SGP in historisch perspektief”.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1994

De Saambinder | 12 Pagina's