Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Guido de Brés

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Guido de Brés

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

3. Opsteller van de Geloofsbelijdenis

Zoals we reeds opmerkten is De Brés vooral bekend geworden door het schrijven van een boekje, waarin een Geloofsbelijdenis werd ontvouwd. De Brés kwam tot de overtuiging, dat het nuttig zou zijn voor de gereformeerden in de Nederlanden, als er een algemene belijdenis van het geloof zou worden opgesteld. Het moest een stuk zijn, waaruit de vijand kennis kon nemen van de gereformeerde leer, en zou inzien, dat de lastering tegen deze leer geen grond had. En de gereformeerden zelf, zouden een stuk hebben, waar in hun confessie streng omlijnd werd weergegeven. De Bres wilde in deze belijdenis rekenschap afleggen van zijn diepste overtuiging en doen zien, dat wat door de gereformeerden werd geleerd, gegrond was op Gods Woord. En ook... er zou uit blijken, dat de gereformeerden niet mochten worden vereenzelvigd met de muitende, oproerige Wederdopers. Zo vatte De Brés, geholpen door enige leeraren, deze moeilijke maar schone taak op. Reeds in 1555 of volgens anderen in 1557 was het werk voltooid. Voor men het stuk de wereld in zond en het eventueel kerkelijke goedkeuring zou krijgen, wilde men graag het oordeel van Calvijn er over vernemen. Deze was het wel van harte met de inhoud eens, maar gaf de raad het niet publiek te maken, maar zich aan te sluiten aan de confessie van Frankrijk, opdat onnodige krachtversnippering zou worden voorkomen.

Omdat hiertegen bezwaren bestonden en de loop van de gebeurtenissen tot een beslissing drongen, ging men in 1561 tot uitgave over. De belijdenis was. geschreven in het frans. Bij de opstelling ervan heeft De Brés overleg gepleegd met Saravia, later professor te Leiden en Hermannus Moded, later predikant te Utrecht. Ze verscheen met voorweten en instemming van o.a. Petrus Dathenus, Caspar van der Heiden en Johannes Taffin. De titel was: „Bekentenisse of Belijdenisse des geloofs in 't gemeyn ende eendrachtelicke van den gheloovigen, die in de Nederlanden overal verstroyt zijn, ende na de suyverheyt des heylighem Evangeliums ons Heeren Jesu Christo begheeren te leven".

De Brés heeft bij het schrijven van zijn confessie ruim gebruik gemaakt van de belijdenis van de eerste synode te Parijs in 1559 de z.g. „Confessio Gallicana". Dat blijkt b.v. als wij artikel 1 van de belijdenis van De Brés vergelijken met artikel 1 van de franse belijdenis. In de laatste heet het:

„Wij geloven en belijden, dat er is een enig God, Die is een enig en eenvoudig Wezen, geestelijk, eeuwig, onzienlijk, onveranderlijk, oneindig, onbegrijpelijk, onuitsprekelijk, Die alle dingen vermag, Die is volkomen wijs, volkomen rechtvaardig en volkomen barmhartig".

Bij De Brés luidt het: „Wij geloven van ganser harte en belijden met de mond, dat

er is een enig en eenvoudig, geestelijk Wezen, dat wij God noemen, eeuwig, onbegrijpelijk. onzienlijk, onveranderlijk, oneindig, hetwelk is volkomen wijs, rechtvaardigd en goed".

Dat de franse belijdenis geheel is gevolgd, zoals door sommigen is beweerd, is onjuist. De franse is soms uitvoerig, waar de nederlandse beknopt is. Ook telt de franse 40 er. de nederlandse 37 artikelen. Neen... De Brés heeft de franse confessie zelfstandig omgewerkt en op menige plaats verbeterd, vermeerderd en nauwkeuriger geformuleerd, vooral met het oog op de Wederdopers. Steeds weer werden de gereformeerden over één kam geschoren met de verfoeilijke secte van de Wederdopers, die streefden naar omkeer van de maatschappij en in Munster het „Nieuwe Jeruzalem" hadden vervuld met hun weerzinwekkende gruweldaden. Het onrecht gelegen in die vereenzelving, was naar de mening van De Brés door de franse confessie niet voldoende aangegeven. Daarom wil hij de volle waarheid in het licht stellen, het verregaande onderscheid aantonen.

Om zulk een geschrift samen te stellen, werd veel godgeleerde kennis vereist. De Brés bleek deze te bezitten. Een tijdgenoot heeft deze belijdenis geroemd als: „het schoonste dat de hervormingstijd op dat gebied heeft doen verschijnen; men moet het in één adem dóórlezen om te genieten van de frisheid der overtuiging, die er in en er uit spreekt."

En wijlen ds. H. A. Leenmans schreef in een artikel over „Guido de Bray" in de „Vriend des huizes" van 1911: „Dit geschrift is een zeldzame eer te beurt gevallen, heeft een zeldzame betekenis verkregen, heeft een zeldzame invloed uitgeoefend en doet het nog tot op deze dag".

Het geschrift van De Brés bleek het gereformeerde volk geheel naar en uit het hart geschreven te zijn. Het heeft naast de in 1563 uit het duits vertaalde Heidelbergse

Catechismus er veel toe bijgedragen, dat in ons land: „een heldenschaar van moedige belijders van het Evangelie verrees, die rekenschap durfde en wist te geven van hun geloof". Op zulk een voortreffelijke manier drukte de belijdenis van De Bres uit wat door de nederlandse protestanten als Waarheid werd erkend, dat reeds in korte tijd het geschrift de rang van kerkelijke belijdenis verkreeg. Op de provinciale synode van Armentier in april 1563 gehouden, werd vooi" de Waalse kerken reeds van de dienaren van het Woord, alsmede van ouderlingen en diakenen, ondertekening van de belijdenis verzocht. En toen de Generale Synode van Antwerpen ze goedkeurde, werd ze in 1565 verbindend verklaard voor de gehele Waalse kerk.

„Maar", aldus dr. A. Kuyper in 1869, „niet aan de Waalse kerk, maar aan hare nederlandse zuster zou de toekomst behoren, en van oneindig groter belang was dus de poging, die w 7 erd aangewend, om haar ook bij het Vlaamse gedeelte van ons volk ingang te doen verschaffen."

Een gunstige factor in dit verband was, dat reeds in 1562 de belijdenis in het hollands werd vertaald. Ze werd verspreid, gelezen en won meer en meer de harten. Op de synode van Antwerpen in 1566 werd de confessie kritisch bekeken waar nodig gewijzigd en daarna als de uitdrukking des geloofs van al de gereformeerde kerken in ons vaderland erkend. Desgevraagd gaf Calvijn er nu zijn goedkeuring aan. Het was in Emden, dat de belijdenis in 1571 tot formulier van enigheid werd en kerkelijke sanctie verkreeg. En op de Grote Synode te Dordrecht (1618—1619) werd de belijdenis, na op sommige punten te zijn gewijzigd, aangenomen en sinds die tijd is ze altijd de confessie van de gereformeerden gebleven.

Het. is De Brés niet te doen geweest een dwingende regel van geloof voor te schrijven voor de predikanten. Hij beschouwde ze niet als onfeilbaar. Hij was geen paus. Dat zou trouwens in strijd gew T eest zijn met artikel 7 van zijn eigen belijdenis, waar toch staat: „men mag ook gener mensen schriften, hoe heilig zij geweest zijn, gelijk stellen met de goddelijke schriften". Alleen Gods Woord heeft absoluut gezag, de belijdenis alleen afgeleid gezag. Ze staat niet naast of boven, maar onder de Schrift, die enige regel is van geloof en leven.

Toen in 1565 in Antwerpen een conferentie werd gehouden met Willem van Oranje en anderen, om, als het mogelijk was. Martinisten en Calvinisten (luthersen en hervormden) te verenigen, was De Bres in verband daarmee bereid sommigen artikelen te amenderen of te „chargeeren", als maar de autoriteit van het Woord niet werd aangetast. Behalve de eigenlijke geloofsbelijdenis waren in het boekje van De Brés ook twee brieven afgedrukt, één aan de koning, en één aan de lagere magistraten. Waar de belijdenis een verweerschrift tegen Philips kon worden genoemd, was het uitermate gewenst, dat deze er kennis van kon nemen. Maar... hoe moest dat gebeuren? De normale weg daartoe was voor hem afgesneden.

Hij kon moeilijk op audiëntie gaan in het kasteel in Doornik om een exemplaar van de confessie te overhandigen. Dat zou zijn: het hoofd vrijwillig in de strop steken. De oplossing was deze: men pakte de belijdenis met een begeleidend schrijven in, verzegelde het pakje en adresseerde het aan: koning Philips de Tweede van Spanje in Madrid. Dit pakje werd in de nacht van 1 op 2 november 1562 over de muur van het kasteel te Doornik geworpen en kwam op de binnenplaats terecht. Men heeft daar voor verzending gezorgd, zodat het pakket inderdaad Philip in handen kwam.

Een kort citaat uit de begeleidende brief: „Als het ons maar vergund was persoonlijk voor Uwe majesteit te verschijnen om ons te zuiveren van alle laster, die men U over

ons in het. oor blaast, dan zouden wij onze toevlucht niet hebben genomen in deze, wat slinkse schriftelijke verdediging. Maar wij moeten wel, want wij worden van uw landen verjaagd, gedood en verbrand..."

Noch door de belijdenis, noch door het begeleidend schrijven veranderde de gedragslijn van de koning. Integendeel. Margaretha vaardigde een scherp edict uit tegen de verspreiding van de Geloofsbelijdenis en de vervolging nam in Doornik scherpere vormen aan.

Het opstellen door De Bres van deze confessie is van groot belang geweest. Hij zal nooit gedacht hebben, dat ruim 400 jaar na zijn dood, zijn geschrift nog zo in ere zou zijn. En als hij het al zou geweten hebben, dan zou het in zijn hart geleefd hebben: „Niet ons, o Heere, niet ons, Uw naam alleen zij alle eer en roem gegeven."

In de loop van de historie is menigmaal de verklaring van de Geloofsbelijdenis aangevat en het resultaat ervan in boeken neergelegd.

En tot vandaag de dag toe, wordt aan de 37 artikelen gezette aandacht en studie gewijd. Een bewijs daarvan zijn de indringende en aansprekende artikelen, die dr. Vreekamp in dit blad over deze materie schreef.

Neem dan en lees, opdat niet een rechtzinnig kerkvolk de Belijdenis zou roemen, zonder deze te kennen. Ook voor deze, zo uiterst belangrijke, arbeid van De Brés is het goed zijn nagedachtenis in ere te houden.

Bolnes/Ridderkerk.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 januari 1983

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Guido de Brés

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 januari 1983

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's