Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

God roept de vrouw. Over de plaats en taak van de christenvrouw door Martie Dieperink. Uitg. Kok Voorhoeve, Kampen, 123 blz., paperback, ƒ 19,90.
'De tragiek van het feminisme is dat het ons niet onze eigen plaats in de Kerk doet ontdekken, maar juist onze eigen vrouwelijke identiteit vernietigt door de vrouw aan de man gelijk te willen maken.' Tegen die achtergrond citeert de schrijfster ir. Van der Graaf, die in De Waarheidsvriend tegen feministische theologie waarschuwt als de grootste bedreiging voor de kerk. Haar 'Woord vooraf' zet hiermee in. Martie Dieperink vraagt om een herbezinning met betrekking tot de plaats van de vrouw in de Kerk en stelt de vraag of de toelating van de vrouw tot alle ambten niet reeds een doorwerking is van modern gelijkheidsdenken.
Het boek 'Man en vrouw in bijbels perspectief' van ds. C. den Boer integreerde zij in haar denken. Meermalen wordt het aangehaald en verwerkt. Opmerkelijk is dat zij haar studie zo oecumenisch mogelijk heeft wallen opzetten, zodat zij reformatorischen, evangelischen en rooms-katholieken zoekt te bereiken. Zij had meelezers vanuit de diverse achtergronden. Er is haar veel aan gelegen de bijbelse visie zo verantwoordelijk mogelijk weer te geven. De bijbelse en oud-christelijke gegevens zocht ze zo onbevangen mogelijk te verstaan. Het handzame prettige leesbare boek valt uiteen in twee delen: I. Man en vrouw in de Bijbel; II. De roeping van de christenvrouw. In het eerste deel wordt de these dat de Bijbel een patriarchaal hoek is afgewezen. De Bijbel is evenmin een mannenboek', maar het Woord van de spre­kende God. Discrimineert de Bijbel de vrouw? Het moderne gelijkheidsdenken zegt van wel. Dit is echter een produkt van de geest van de Verlichting. Het gelijkheidsdenken is vreemd aan de Bijbel. Waar er verschil is, daar mogen we onderscheid maken. Wat geen discriminatie is. Klare taal! De man-vrouw verhouding volgens de scheppingsorde wordt terecht centraal aan de orde gesteld. Maar liefst tien principes van Gods scheppingsorde worden genoemd. De ondergeschiktheid van de vrouw wordt bijbels evenwichtig doordacht, zonder deze van tafel te vegen. Een zeldzaam gegeven in deze tijd. Het androgyn mensbeeld – als zou de mens zowel mannelijk als vrouwelijk zijn – wordt van de hand gewezen en het bijbelse Godsbeeld inhoudelijk aangeprezen.
De vrouw ontvangt daarin de haar toekomende ereplaats. Vrouwelijke beelden duiden de Kerk aan. Zij is de bruid. In het tweede deel wordt ingegaan op de eigen plaats van de vrouw. Daarnaast wordt gewezen op de noodsituatie, een crisistijd waarin mannen het lieten afweten. God riep Deborah tot richteres. Verwezen wordt naar het zendingsveld. Een vrouw kan voor taken komen te staan, die anders eerder een man verricht zou hebben. Ik citeer: 'Hoewel we ons aan de scheppingsorde moeten houden en er principes zijn waarvan we nooit mogen afwijken, moeten we ons er ook voor hoeden niet altijd alles in een regel te willen vastleggen. We moeten ook oog hebben voor het onverwachte werk, dat Gods geest kan doen aan de mens. Kwam ook niet de overschaduwing van de Heilige Geest totaal onverwachts tot Maria?' Is de verwijzing naar Maria hier wel zo gelukkig, vroeg ik me af, want zij is nu juist degene die zich geheel onderwierp aan het Woord, inclusief de gegeven ordeningen. In het gedeelte over 'De vrouw en het gebed' trof me dat een katholieke vrouw naar aanleiding van de discussie over homofilie in de hervormde kerk zei: 'We moeten meer voor de synode gaan bidden'. De schrijfster stelt voor: 'Kunnen we omgekeerd als protestant onze bereidheid tonen om voor de bisschopen te bidden?' Jacobus roept immers op: 'Bidt voor elkaar'. De studie krijgt een toespitsing wanneer het gaat over 'Het spreken van de vrouw' en over de vraag: 'De vrouw in het ambt?' Naast de besturende taak van de man wordt geschreven over de sturende taak van de vrouw. Ambt en gemeente groeiden uiteen in plaats dat er harmonisch samengaan was van hen, die aan de gemeente leiding gaven met de door Gods Geest begaafde gemeenteleden. De hamvraag wordt gesteld: Toch in het ambt? Dit antwoord wordt gegeven: Wanneer we tenslotte een conclusie willen trekken of de vrouwvolgens bijbelse normen in het ambt mag, moeten we er rekening mee houden, dat onze kerkelijke ambten anders kunnen functioneren dan in bijbelse tijden. Daardoor kan een vrouw als onderlinge of diaken taken verrichten, waartoe ze gerechtigd is, hoewel het ambt van oudste of diaken in de bijbel uitsluitend door mannen werd bekleed. We mogen dus niet ongenuanceerd 'de vrouw in het ambt' afwijzen. Het feit blijft wel bestaan dat volgens de bijbelse richtlijn bepaalde funkties in de Kerk of gemeente aan de man zijn voorbehouden.'
Eerlijk gezegd heeft deze conclusie mij na al het voorgaande verwonderd. Er treedt hier een grote spanning aan het licht tussen het functioneren van de ambten in bijbelse tijden en het functioneren daarvan in deze tijd. Het wordt er niet duidelijker op als de schrijfster even later opmerkt: 'Het gebod van de Heer blijft ook in onze tijd een gebod van de Heer. We hebben bovendien geconstateerd, dat het weliswaar niet aan de vrouw gegeven is voorganger te zijn, de sacramenten te bedienen en het leerambt te bekleden, maar dat ze verder op eigen wijze deel heeft aan het drievoudige, priesterlijke, profetische en koninklijke ambt van Chrisms. In de gemeente kan zij op vele fronten een effectieve getuige van Christus zijn.' Dit laatste onderschrijf ik van harte, maar het staat op gespannen voet met wat kort hiervoor werd geconcludeerd. Op welke grond rust deze vergaande conclusie, die dan toch weer onmiddellijk wordt afgezwakt? Voor mij is het onduidelijk of de schrijfster nu wel of niet 'de vrouw in het ambt' afwijst. 'Niet ongenuanceerd' hoor ik haar zeggen. Het gaat hier echter wel om meer dan een nuanceverschil.
Waardering overigens voor de lijst van geraadpleegde literatuur. Ik miste het geschrift van dr. J. Hoek 'Man en vrouw naar Gods beeld'.
C. van Sliedregt, Scherpenzeel

Eloi Leclerc, De verborgen wegen van Gods Koninkrijk, 179 blz., Uitg. Altiona te Averbode en Kok te Kampen, ƒ 27,90.
Dit boek is een vertaling van het in 1987 in Parijs verschenen Le Royaume Caché. Aan het boek ligt de existentiële vraag ten grondslag naar de aanwezigheid van God in de diepten van lijden en onrecht. De schrijver is Franciscaan en in het Nazikamp kwam hij met het traditionele geloof van zijn kerk niet meer uit. Sindsdien heeft niet alleen de vraag hem niet meer losgelaten, maar is hij uit het antwoord gaan leven: God is de Altijd Nabije, juist wanneer alles verlatenheid ademt. Zijn schijnbaar stilzwijgen getuigt niet van afwezigheid, zoals wij op grond van onze ervaring spontaan menen, maar is doortrokken, zelfs overbeladen, van Zijn aanwezigheid, als een uitnodiging om ons aan Zijn liefde over te geven.
Leclerc zet in met een persoonlijk getuigenis van de ervaring van Gods nabijheid dat hij niet alleen aan de paasgetuigen ontleent maar ook verlengd ervaart tot in zijn eigen ziel. De historiciteit van de evangelieverhalen en van de heilsfeiten zijn, aldus de schrijver, niet meer achterhaalbaar. Ze liggen ingevouwen in de beleving en de interpretatie van hen die na pasen uit wonder geleefd hebben. Maar juist daarom brengt onze ervaring ons altijd weer bij de persoon van Jezus als de levende die Zijn verleden onder ons tot een levende werkelijkheid voor ons maakt.
Om dit te laten oplichten volgt de schrijver de weg van Jezus vanaf Zijn doop tot Zijn verrijzenis. Nooit was God Jezus zo nabij als in Gethsemane en tijdens de duisternis aan het kruis, toen Hij de woorden der verlatenheid uit psalm 22 uitriep. En pasen bevestigt ons dat het op deze wijze is dat God mensen nabij wil zijn, in een stilte die overloopt van Gods aanwezigheid en zo een uitnodiging is ons aan Hem en zijn liefde over te geven en zo echt mens te worden. Een hoogstaand, doorleefd en mystiek boek. De grondgedachte kunnen we niet op dezelfde wijze naspreken, omdat de plaatsvervanging daarvoor te zeer uit het gezichtsveld is geraakt. Het is tenslotte ook een echt rooms boek, als is het niet traditioneel-rooms. Maar wel kunnen we eraan overhouden dat het zwijgen van onze God geen teken is van Zijn afwezigheid, geen leegte, maar aanwezigheid van God in stilte en volheid, in een stilte die wacht op ons antwoord op Gods liefde.
Velen zullen dit boek waarschijnlijk verwijten dat het de wereld aan zijn lot overlaat, te passief is. Toch houd ik het bij deze mystiek langer uit dan bij veel religieus gemotiveerd activisme, vooral te vinden bij hen voor wie oorlogservaringen als die van de schrijver – denken we ook aan Dachau – via onheilsfeit tot openbaring zijn geworden. Tot een heilsfeit dat wij als een moeten hebben te realiseren.
De voornaam van de schrijver herinnert mij nog even aan psalm 22 en de klacht aan het kruis. Zit, ook in het psalmboek, niet veel meer eschatologische spanning, veel meer de schreeuw om Gods toekomst, dan in dit boek uitkomt?

S. Meyers

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 juni 1990

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 juni 1990

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's