De HEERE uw God
‘De HEERE uw God’. Beseffen we dat deze uitdrukking van Gods wezen elke rustdag vijfmaal tegen ons gezegd wordt?
Direct aan het begin van de morgendienst horen we Hem dit zeggen.
1. In de inleiding op de Tien Geboden klinkt het: ‘Ik (ben) de HEERE uw God, Die u uit Egypteland, uit het diensthuis, uitgeleid heb’. (Het woord ‘ben’ is hier door de vertalers toegevoegd).
2. In het tweede gebod staat: ‘Want Ik, de HEERE uw God, ben een ijverig God…’.
3. In het derde gebod gaat het over: ‘… de naam des HEEREN uws Gods’.
4. In het rustdaggebod horen we: ‘… de sabbat des HEEREN uws Gods’.
5. Aan het einde van het vijfde gebod zegt de Wetgever: ‘… in het land dat u de HEERE uw God geeft’.
Het is geen geringe zaak dat de Heere Zich steeds weer zo aan ons - en niet te vergeten aan onze kinderen - bekend wil maken. Maar, wij zijn toch niet allemaal nieuwgeboren kinderen van God? Daar bij de Sinaï stonden toch ook niet allemaal bekeerde mensen? Paulus moet zelfs in 1 Korinthe 10 vers 5 schrijven dat ‘het meerderdeel’ onbekeerd is geble- ven. Laat de gemeente van het Nieuwe Testament zich dat toch realiseren. Aangrijpend! We moeten dus niet al te gemak- kelijk en algemeen spreken over ‘de Heere onze God’. Alsof we de hele gemeente voor bekeerd mogen houden. Of voor ‘gelovig’, om in de stijl te blijven zoals in sommige kringen gebruikelijk is.
Ik (ben) de HEERE
Wat bedoelt de Heere dan met deze herhaalde uitdrukking? De Heere zegt dit niet alleen omdat Hij de Schepper van ons allen is, omdat Hij als Schepper en Onderhouder reeds alle recht op ons hart en leven heeft. Hij komt nog dichterbij: ‘Ik wil u afzonderen van het heidendom en u Mijn woorden bekendmaken. Woorden tot uw redding en behoud’. Het is Gods leiding in uw leven dat u mag verkeren onder de bediening van het genadeverbond. Hij is namelijk de HEERE, de Verbondsgod, Die in het verleden, het heden en de toekomst altijd Dezelfde is. In de Naam HEERE klinkt door: ‘Ik wil en zal genade werken, alleen omdat het Mijzelf behaagt en omdat Ik Mijzelf verheerlijk. Ik neem nooit iets in aanmerking van een verloren zondaar. Mijn genade is altijd soeverein, zoals Mijn wezen is. Mijn genade is altijd vrij, omdat Ik die aan niemand schuldig ben. Mijn genade openbaar Ik uitsluitend in de Middelaar van het genadeverbond, de Zaligmaker met Zijn onuitputtelijke ver- diensten. Mijn genade werk Ik alleen door de onwederstandelijke bediening van de Heilige Geest. Mijn genade schenk Ik in de weg van wedergeboorte en bekering’.
U zit op zondagochtend nog maar nauwelijks in de kerk, en dan mag u al horen Wie God in Christus wil zijn. Dan mag u horen wat de Geest tot de gemeente zegt. In de dienst der verzoe- ning wil de HEERE meekomen. in deze kring wil Hij werken en wonen, alleen maar omdat Zijn Naam HEERE is.
En uw zaad na u
Daarom roepen we aan het begin van de dienst deze rijke Naam uit en aan. In deze Verbondsnaam ligt ook de waarheid, dat Hij ook in het heden wil werken zoals Hij dat deed in het verleden. In ons voor- geslacht heeft de HEERE namelijk niet gewerkt omdat het zulke goede, Godzoe- kende mensen waren. Dat waren ze niet en dat hebben ze wel met hete tranen beweend. Maar Gód werkte in totaal onwaardigen, en wie zal dat verhinderen? In de verbondsnaam HEERE ligt ook de hoorbare prediking: wat er ook verandert, de HEERE verandert niet. Zijn Woord en genadewerk veranderen ook niet. Daarom wil Hij niet alleen de God van Abraham zijn, maar ook van zijn nageslacht. Dat nageslacht zelf was al een totale onmogelijk- heid, want Izak was nog niet eens geboren, toen de HEERE dat beloofde. Menselijk gesproken komt er dus niets van terecht, zo verzondigd ligt het onzerzijds. Allen liggen onder het doemvonnis. Maar, zeg eens, zou er iets voor de HEERE te wonderlijk zijn? Zijn Naam blijft wonder- lijk: HEERE!
Zijn Naam aanroepen
Zo komt de HEERE in Zijn genadeopenba- ring in Christus Jezus in de genadetijd tot ons met Zijn genadewoord: ‘de HEERE uw God’. Met de uitdrukkelijke bedoeling dat we Zijn Naam zullen kennen bij bevinding en Zijn Naam zullen leren aanroepen in Geest en in waarheid. Dat we naar Zijn Naam zullen vragen, Zijn Naam gaan beminnen als het hoogste van onze blijdschap. Dan zal wezenlijk ‘de HEERE uw God’ zijn. Zelfs in de veroordeling zullen we dan vragen: ‘Heere, wij geven U alle reden en recht om ons weg te doen van voor Uw heilig aangezicht. Maar mag ik U dan eerbiedig vragen: wat zult U dan met Uw grote Naam doen, Uw Naam die wij ontheiligd hebben?’ Dan zal zelfs in de levende klacht van Heman door het ware geloof gemijnd worden: ‘O HEERE, God mijns heils, bij dag, bij nacht roep ik voor U’ (Ps. 88:2).
De persoonlijke vraag blijft nu liggen: Wat heeft vijfmaal per rustdag de proclamatie van ‘de HEERE uw God’ in uw hart en leven uitgewerkt? Roep Zijn Naam aan, terwijl Hij nabij is.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 september 2021
De Saambinder | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 september 2021
De Saambinder | 24 Pagina's