Het merg van het Evangelie

Dit boek met de aansprekende titel ”Het merg van het Evange- lie” (”The Marrow of Modern Divinity”) verscheen voor het eerst in 1645. Daarna volgden er vele heruitgaven en vertalingen. De eerste Nederlandse uitgave verscheen in 1757 en was waar- schijnlijk vertaald in opdracht van Alexander Comrie. Dit klassieke puriteinse werk heeft alles te maken met de toenmalige ‘discus- sie over de kern’, die in 1722 leidde tot de veroordeling van het boek en een scheuring in de Schotse kerk. Thomas Boston kreeg door het lezen van het werk van Fisher een helder theologisch inzicht in de rijkdom van vrije genade. Hij ging er anders door preken, vertelde hij later.

Er is een versie van ”Het Merg” met aantekeningen van Boston. Déze uitgave bevat echter alleen de tekst van Fisher, vooraf- gegaan door een korte historische inleiding. Het is een goed leesbare uitgave van een boek met thema’s die niet alleen in het verleden belangrijk waren, maar die ook voor de kerk van vandaag actueel zijn.

De inhoud richt zich voornamelijk op de verhouding tussen wet en Evangelie bij de orde van het heil.

Fisher wil Bijbels, pastoraal de weg wijzen tussen wetticisme en antinomianisme. Hij maakt een scherp onderscheid tussen werk- en genadeverbond. Het boek is opgesteld in de vorm van een samenspraak tussen een aantal personen: Evangelista, een leraar van het Evangelie; Nomista, een wettisch mens; Antinomista, een wetsbestrijder; en Neophytus, een jonge christen. In het eerste deel gaat het over het werkverbond en het genadeverbond. Vooral het onderwijs aan de jonge christen is hier teer en gericht op het zoeken van de zaligheid buiten onszelf in Christus Jezus. Scherp en ontdekkend is het spreken van de evangeliedienaar aan het adres van beide anderen. In het tweede deel vinden we een verklaring van de Tien Geboden. Het betreft een gesprek tussen de eerder genoemde Evangelista en Neophytus met Nomolo- gista, een prater over de wet.

Het boek bevat diepe gedachten en getuigt van een helder inzicht in de weg waarin God zondaren zalig maakt. Ik meen dat John Owen heeft gezegd dat je een groot theoloog (een ‘van God geleerde’) moet zijn om het evenwicht te bewaren tussen wet en Evangelie. Fisher is zo’n theoloog. Het luistert nauw om het Evan- gelie niet toe te passen waar de wet toegepast moet worden. En omgekeerd, om de wet toe te passen waar het Evangelie toe- gepast moet worden. Uiteindelijk is dit de kern: ‘Christus Jezus wil een volkomen Zaligmaker zijn, of geen Zaligmaker; Hij wil alleen u zalig maken, of u helemaal niet zalig maken’ (Hand. 4:12). Buiten Christus is er geen waarheid maar leugen. Zo verkondigt Fisher krachtig en helder de dierbaarheid en noodzakelijkheid van Chris- tus vanuit wet en Evangelie.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen