Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Grote vrees in de nacht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Grote vrees in de nacht

In de velden van Efratha houden herders de nachtwacht over hun kudde. Wachters, wat is er van de nacht? Het is wel bijna morgen, maar nog is het nacht.

4 minuten leestijd

...en zij vreesden met grote vreze. Lukas 2:10b

Opeens schrijft Lukas vol verwon- dering: ‘En zie’. Wát is er vóór dag en dauw al te zien? Wat is er in deze wereld verloren in zonde en schuld zó de moeite waard? ‘Een engel des Heeren stond bij hen’ (Luk. 2:9).

Wat is dit voor engel geweest? Het is niet dé Engel des Heeren, want Die is zojuist geboren in de kribbe van Bethlehem, als ‘de Zoon des Allerhoogsten’. Het is dus niet de Engel des verbonds, want Die heeft net het levenslicht aanschouwd als het Lam Gods. Waarschijnlijk is dit Gabriël, dezelfde engel die Zacharias en Elisabet had bezocht (Luk. 1:11).

Net stond Gabriël nog voor de hemeltroon, tot Gods dienst en lof bereid. Nu staat hij plotseling in het donkere veld van Efratha. De herders hebben hem niet eens zien komen. De engel zweeft niet door het luchtruim, bevindt zich ook niet boven het herdersveld, maar hij staat daar, omgeven door de heerlijkheid van Degene Die hem gezonden heeft. De boodschap die de lichtende engel gaat brengen, komt van Boven, van de Vader der lichten. Deze hemelse troongeest is door hogerhand gestuurd en straks zal hij de mond Gods zijn. Nog is hij alleen. Het grote engelen- heir laat nog even op zich wachten.

Wat glans, wat majesteit

‘ … en de heerlijkheid des Heeren omscheen hen’ (vers 9b). De glans en de majesteit die de engel met zich heeft mee- gebracht, omschijnt opeens de herders. Goed beschouwd staat er: de heerlijkheid des Heeren ‘ombliksemt’ hen. Ze zijn ‘omringd van bliksemstralen’ (Ps. 68), maar nee, hier is het geen Sinaï.

De hemel deelt het licht hun mee, de her- ders mogen er in delen. In een duistere wereld worden ze genadig in hemels licht gezet. Een half uur geleden waakten ze nog in de donkere nacht, nu worden ze omschenen door de luisterrijke stralen van de heerlijkheid des Heeren. De glans van de zon verbleekt erbij.

‘De heerlijkheid des Heeren’ is in het Oude Testament de staande uitdrukking voor de wolk die hing boven de ark, de Sjechina. Gods genadige tegenwoordigheid boven het verzoendeksel. Opeens wordt de nacht helder als de dag. ‘Dus trok de Heere God dit heerlijke kleed aan, als een licht, om uit te drukken de majesteit van Zijn Zoon Die nu geboren was’ (Van Lodenstein). ‘… en zij vreesden met grote vreze’ (vers 9c). De nachtwakers roepen niet luidkeels ‘Halleluja’, maar raken op slag bevreesd. Voor deze engel? Voor al dit hemelse licht opeens? Misschien, maar veel meer nog voor de heerlijkheid des Heeren die hen overvalt, voor de tegenwoordigheid van de grote Opperherder. Voor zoveel hemelse luister houden ze geen bestaan meer over. Als de Heilige Israëls zó in hun leven binnenbreekt, kunnen ze niet anders dan vrezen met grote vrees. Als verloren zondaren zijn ze in het licht van Gods heilig aangezicht gezet.

Vóór hen staat een hemelse knecht, maar ze hebben ook met de God van de hemel te doen. Het is meer dan de herders verdra- gen kunnen. Vandaar die grote vrees. Sinds de zonde in de wereld is gekomen, is ook de vrees voor God gekomen. ‘Maar zij die vrezen moesten, vrezen niet, en zij die niet moesten vrezen, vrezen alles’ (Luther).

‘Zolang wij ons van zoveel schuld bewust zijn, hebben we reden om te vrezen dat een bode van de hemel een boodschap des toorns voor ons heeft’ (Henry).

Eerst de toepassing

Gabriël vertelt nog niet direct dat Jezus geboren is, evenmin waar Hij te vinden is. Eerst spreekt hij van Godswege: ‘Vreest niet’. De blijde mare volgt straks, maar het is alsof de toepassing eerst komt: ‘Vreest niet’. Eerst gaat de engel de druk verlichten. Hoe barmhartig is God, lankmoedig en zeer genadig en groot van goedertierenheid.

‘Vreest niet’. Dat is het eerste hemelwoord voor vrezende stofbewoners. Wie het Evangelie van de heerlijkheid van Christus hoort, heeft niets te vrezen: ‘Want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die al den volke wezen zal; namelijk dat u heden geboren is de Zaligmaker, Welke is Chris- tus, de Heere’ (vers 10, 11).

‘Kortom, wij moeten leren altijd als arme, bange lieden te zijn, totdat wij vertroost en verblijd worden door het Evangelie. Elders moeten wij geen vrede zoeken’ (Calvijn).

Nog steeds worden de herders van buiten omschenen met een hemels licht. Nu gaat ook het licht vanbinnen op in hun harten. ‘Zo gaat het licht op voor de rechtvaar- dige, en blijdschap voor de oprechte van hart, want zij die met tranen zaaien, zullen met gejuich maaien’ (Van Lodenstein). (wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 december 2021

De Saambinder | 24 Pagina's

Grote vrees in de nacht

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 december 2021

De Saambinder | 24 Pagina's