Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Chronisch ziek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Chronisch ziek

6 minuten leestijd

De afgelopen jaren was er veel aandacht voor COVID-19, het virus dat wereldwijd de ronde deed en doet. Veel mensen hebben het inmiddels een of meerdere keren gehad. Sommigen werden er ernstig ziek van of overleden zelfs. Anderen kampen met wat bekend staat als ‘long COVID’ en ondervinden langdurige gevolgen. Alle aandacht hiervoor is begrijpelijk. Tegelijk kan die grote aandacht wel tot gevolg hebben dat ons beeld van de werkelijkheid uit balans raakt. De meeste mensen die COVID-19 krijgen, genezen immers volledig, en vaak zelfs voorspoedig. Maar er zijn veel ziekten waar mensen nooit van genezen: chronische ziekten.

De cijfers hierover zijn indrukwekkend. Een kleine 60% van alle Nederlanders heeft volgens Nivel minstens één chronische aandoening. Dat zijn zo’n 10 miljoen mensen. Van de mensen van 75 jaar en ouder heeft 96% één of meerdere chronische aandoeningen. Met sommige van die aandoeningen kun je tegenwoordig naar de mens gesproken oud worden, zoals Diabetes, hoewel de gevolgen op termijn nog steeds ernstig kunnen zijn. Andere zijn uiteindelijk vrijwel altijd ingrijpend. Denk aan bijvoorbeeld Dementie, Parkinson, ALS en MS. Het meest voorkomend zijn hart- en vaatziekten. Chronische ziekten kunnen niet alleen lichamelijk van aard zijn, maar ook psychisch. Soms zijn ze erfelijk, zoals de spierziekte MD.

Chronische aandoeningen zijn menselijkerwijs gesproken niet te genezen. Acceptatie daarvan is niet eenvoudig. Tegelijk zorgen ze vaak voor beperkingen die grote invloed hebben op het leven, en die om aanpassing en omschakeling vragen.

Ze kunnen gepaard gaan met ernstige pijn of moeite die het leven tekent. Soms moet onder ogen gezien worden dat er onvermijdelijke aftakeling zal zijn, en zelfs een vroege dood. Er kan vergaande invloed zijn op wie we zijn als persoon, bijvoorbeeld door geheugenverlies, verandering van karakter, vervlakkende emoties, afnemende verstandelijke vermogens of psychische stoornissen. Dat alles heeft niet alleen veel impact voor hen die het betreft, maar ook voor hun dierbaren.

Vanwaar de aandacht hiervoor in De Wachter Sions? In de eerste plaats omdat we nogal eens geneigd zijn om de mensen die het betreft in onze kerkelijke gemeente of familie te vergeten, bijvoorbeeld in voorbedes in de gemeente en in het pastoraat. Vaak gaat veel aandacht uit naar de ernstig zieken van het moment, naar hen die in het ziekenhuis liggen, die momenteel behandelingen ondergaan, of die ‘ernstig liggen’ en stervende zijn. Maar de mensen met chronische aandoeningen worden nogal eens gezien als een soort ‘rest’categorie waarvoor relatief weinig aandacht is.

Geestelijke dimensie

Maar er is ook een belangrijke geestelijke dimensie. Chronische ziekten bepalen ons indringend bij het eindige, het verdrietige, het moeitevolle van het leven na de val, buiten het paradijs. We willen er van nature niet aan en verdringen dit het liefste, maar chronische ziekten herinneren ons voortdurend aan de werkelijkheid van onze sterfelijkheid. Ze vragen om onderwerping en lijdzaamheid; vruchten die op onze akker van nature bepaald niet floreren. Ze confronteren ons met wie we zijn in ons gemelijke, morrende bestaan. Hun ongeneeslijkheid dringt ons om hogerop te zien en acht te slaan op Gods voorzienigheid, die ‘almachtige en alomtegenwoordige kracht Gods’ die ons ‘gezondheid en krankheid doet toekomen’ (HC Zondag 10). Kortom, ze roepen tot bekering.

Mefibóseth

Chronische ziekten zijn veelal niet te genezen, maar de Heere kan ze draaglijk maken. Een bijzondere illustratie is de geschiedenis van Mefibóseth. Hij was kreupel. Dat moet hem enorm beperkt hebben, zeker in die tijd waarin vrijwel alle werk vroeg om lichamelijke inspanning. Vermoedelijk was hij mede daardoor erg arm. Hij was bovendien van een vervloekt geslacht dat alles te vrezen en niets te verwachten had. Toch wilde de Heere Hem gedenken. Hoe? Niet door de kreupele wandelend te maken. Hij zou levenslang kreupel zijn en kreupel blijven. Misschien was het ooit zijn grootste wens dat hij zou kunnen ‘springen als een hert’, maar die wens werd niet vervuld! In tegendeel, de Heere wilde juist die omstandigheid gebruiken om hem dagelijks aan de tafel van koning David te brengen.

Over de geschiedenis van Mefibóseth wordt onder ons regelmatig gepreekt vanwege de bevindelijke gangen die erin verklaard liggen. Maar dat hoeft ons er niet van te weerhouden om ook te letten op de meer letterlijke lessen die in deze geschiedenis liggen voor chronische zieken die net als Mefibóseth kampen met grote beperkingen. Ook al behaagt het de Heere niet om de ziekte te genezen, dan kan het zo zijn dat de omstandigheden zodanig veranderen dat tóch alles

De Heere verandert echter niet altijd de omstandigheden, maar kan uit genade ook geven dat we het hartelijk eens worden met de weg die de Heere met ons gaat, bijvoorbeeld omdat we mogen zien dat het Vaderlijke kastijdingen zijn. Dan leren we enigszins geduldig en lijdzaam te zijn. Paulus kreeg een scherpe doorn in het vlees, namelijk een engel des satans, dat hij mij met vuisten slaan zou. Wat de aard van die doorn is geweest is niet duidelijk. De kanttekenaren geven meerdere mogelijkheden. Maar Paulus leerde ook waarom die scherpe doorn nodig was: ‘opdat ik mij niet zou verheffen’. Hij leerde: Als ik zwak ben, dan ben ik machtig (2 Kor. 12:10).

Zwakste leden

Het kan zelfs zijn dat de Heere ons in Zijn dienst wil gebruiken, ondanks grote beperkingen waardoor we nergens meer voor geschikt lijken. Neem Mary Carey, de zus van William Carey, die de grote pionier was van de zending in India. Zij was bijna helemaal verlamd en geheel bedlegerig. Ze kon zelfs niet spreken. Toch was zij nauw bij het zendingswerk betrokken. Ze kon alleen haar rechterarm gebruiken. Daarmee schreef zij haar broer dagelijks. Nog belangrijker: tweeënvijftig jaar worstelde ze dagelijks in de gebeden voor het zendingswerk.

Het werk van haar broer werd rijk gezegend. Als William Carey later op zijn arbeidzame leven terugblikt, zegt hij: ‘Ik weet niet wie meer voor het zendingswerk heeft betekend. Ik in India of mijn biddende zus in Engeland.’

Paulus noemt Gods ware Kerk het lichaam van Christus (1 Kor. 12), waar geldt dat als één lid lijdt, alle leden lijden. Dat roept op tot medelijden, ook met hen die chronische aandoeningen hebben. Bovendien, de leden waarvan wij denken dat het de zwakste leden zijn, die zijn nu juist zo nodig, omdat het de Heere behaagt juist hen te gebruiken. Zijn kracht wordt in zwakheid volbracht! De Heere lere ons te roemen in zwakheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 september 2022

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Chronisch ziek

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 september 2022

De Wachter Sions | 12 Pagina's