Gelijk Hij gezegd heeft

Een hemelse bode is vooruit gezonden om de verschijning van de opgestane Jezus aan te kondigen. Voordat de opgestane Middelaar Zich vertoont aan de vrouwen die kwamen om het graf te bezien, ontmoeten zij eerst de engel die spreekt: Vreest gijlieden niet; want ik weet dat gij zoekt Jezus, Die gekruisigd was. Hij is hier niet; want Hij is opgestaan, gelijk Hij gezegd heeft.

De hemelse bode is met een opdracht naar deze aarde gezonden. De engel zegt: ik weet dat gij zoekt Jezus. Hoe weet de engel dit? De engelen zijn niet alwetend. Ze worden uitgezonden tot dienst dergenen die de zaligheid beërven zullen. Wanneer de engel zegt: ik weet dat gij zoekt Jezus, geloven we dat het is omdat God de Vader in de hemel Zijn Kerk ziet, en weet dat er een Kerk is die Jezus zoekt. Een Kerk die Jezus zoekt, omdat Hij van hen weggegaan is. Een Kerk die met specerijen een gesloten graf gaat bezien, niet wetend of ze zelfs een dode Jezus nog zullen kunnen bereiken. En hoewel de vrouwen die naar het graf gaan, niets kunnen bezien, is er een Vader Die vanuit de hemel op hen neerziet en Zijn boodschapper zendt om het blijde nieuws te brengen. Vreest gijlieden niet; want ik weet dat gij zoekt Jezus, Die gekruisigd was. Hij is hier niet; want Hij is opgestaan, gelijk Hij gezegd heeft.

De hemelse bode wordt niet gezonden tot de onbekeerden. Hoe diep, diep ongelukkig bent u wanneer u voor eigen rekening leeft onder een gesloten hemel naar een geopende hel. Overdenk uw weg toch eens en smeek God om Zijn genade. Wat een onderscheid: de onbekeerden reizen zonder dat ze het beseffen onder een gesloten hemel. En Gods kinderen reizen onder een geopende hemel, meestal zonder dat ze het beseffen.

We zien in deze geschiedenis de praktijk van het leven der genade duidelijk getekend. Daar is een mens met genade, die in het duister loopt, onwetend van de betekenis van alle zaken die er hebben plaatsgevonden. Totaal verslagen en in diepe rouw. Zo’n mens gaat om het graf te bezien, maar weet niet hoe de steen van het graf zal gaan. Een weg van onmogelijkheid. De hoop schijnt vergaan, het geloof lijkt gestorven. En toch die specerijen! En toch die liefdesbegeerte om een dode Jezus te dienen, want de liefde vergaat nimmermeer. Ach, voor zulke mensen die niets anders verwachten dan een gesloten graf, gaat nu de hemel open. Daar is een Vader Die naar Zijn welbehagen verkoren heeft, en Zijn Zoon gezonden heeft. Maar Hij is ook de Vader Die een hemelbode zendt om heilgeheimen te verklaren aan zo’n mens die begrepen is in het Vaderlijke welbehagen, maar onbegrepen wegen gaat.

Nu is er een woord dat onze bijzondere aandacht trekt. Nadat de blijde heilstijding geklonken heeft dat Jezus opgestaan is, volgt daar een bijzondere toevoeging: gelijk Hij gezegd heeft. Een liefdevolle en vermanende herinnering aan de woorden die Jezus eerder gesproken had. Maar nadat Ik zal opgestaan zijn, zal Ik u voorgaan naar Galiléa, had Jezus tot Zijn discipelen gesproken. De vrouwen zullen ervan op de hoogte geweest zijn, want we lezen in Lukas 8:1-3 van Jezus die reisde van stad tot stad: en de twaalve waren met Hem, en sommige vrouwen, die van boze geesten en krankheden genezen waren, namelijk Maria genaamd Magdaléna, van welke zeven duivelen uitgegaan waren, En Johanna, de huisvrouw van Chuzas, den rentmeester van Herodes, en Susan na, en vele anderen, die Hem dienden van haar goederen. Deze vrouwen zijn veel in de nabijheid van Jezus geweest en hebben Zijn onderwijs ook gehoord. Hij had al gezegd dat Hij zou opstaan.

Maar nu is er voor Gods Kerk een levende, een opgestane Jezus toe nodig om de geschonken beloften in het leven te vervullen. De aangekondigde opstanding van Jezus heeft plaatsgevonden. Dat is een heilsfeit dat buiten ons plaatsvindt. Maar de betekenis ervan zal in onze ziel ver-klaard moeten worden. En nu blijkt er uit ons tekstwoord gelijk Hij gezegd heeft iets dat tot grote verwondering strekt. Het woord dat Christus tot de ziel gesproken heeft moet vervuld worden. In de opgestane Levensvorst Christus zijn alle beloften Gods ja en amen! Daar moeten de vrouwen aan herinnerd worden, en daar moeten al Gods kinderen aan herinnerd worden. Maar daarmee wordt nu ook de Kerk Gods op dierbare wijze vertroost. Het zal gaan gelijk Hij gezegd heeft. U kent de uitdrukking: we moeten met de beloften de dood in. Wel, dat is gebeurd bij die vrouwen. Er schoot voor hen, in hun beleving, werkelijk niets anders over dan de dood. Een dode Jezus, een openstaande schuld die om betaling roept, een wet die de dood eist, een Rechter Die ter dood veroordeelt. Maar nu blijkt met Pasen iets wonderlijks: de Kerk moet wel het leven verliezen en de dood in. Maar de belofte zelf sterft niet! Want de Belover leeft en is getrouw. En hoewel de ziel die rouwt om een dode Jezus dat niet kan bezien, blijkt dat duidelijk uit deze geschiedenis. En zo zal ook een rouwende ziel, die ongelukkig, missend, ja stervend over de wereld gaat, bij wie de beloften alle kracht verloren hebben, hieruit nog moed kunnen scheppen. De beloften sterven niet, maar moeten vervuld worden gelijk Hij gezegd heeft. Want, zou Hij het zeggen en niet doen, of spreken en niet bestendig maken? (Num. 23:19).

Daar komen de vrouwen nu achter, in het bijzonder als Jezus Zichzelf vertoont en tot hun zielen spreekt. O, wat een wonder wordt het voor de ziel als nu de beloften weer terug komen. Wat wordt alles dan toch waar! De Belover Zelf komt tot de ziel, Hij Die leeft en leven zal tot in eeuwigheid. Kent u die tijden, dat alles weer waar wordt? Gods Woord is waar, Zijn werk is waar, Zijn beloften zijn waar. Dan wordt een missende ziel bezocht door een levende Jezus, Die de Waarheid is. Dan is er geen twijfel dat ook de vervulling van al Zijn beloften zeker zal komen. Dan wordt de ziel verbrijzeld onder de goedheid Gods, en vervullen de woorden gelijk Hij gezegd heeft, de ziel met schaamte, ootmoed, zelfmishagen, wonderlijke blijdschap en zoete vrede tegelijkertijd!

Wat moet er vervuld, gelijk Hij gezegd heeft? We denken in het bijzonder aan deze woorden die we vinden bij de profeet: En in deze plaats zal Ik vrede geven, spreekt de HEERE der heirscharen (Haggaï 2:10). Dat is waartoe Jezus is opgestaan, gelijk Hij gezegd heeft. Opdat er vrede zal zijn tussen God en Zijn Kerk, gelijk Hij gezegd heeft. Opdat de schuld des volks uit het boek zal worden weggedaan, gelijk Hij gezegd heeft. Opdat de Kerk door Zijn kracht opgewekt, eeuwig God zal loven in het Vaderhuis hierboven, gelijk Hij gezegd heeft. Ja, amen!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen