Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Mijn persoonlijke ervaring met Luther

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mijn persoonlijke ervaring met Luther

9 minuten leestijd

'/oor hoevelen is Luther een relikwie van een voorbijgegane wereld! Wat nog aan hem herinnert, heeft alleen maar historische waarde. Hoe zou hij nog in onze totaal veranderde wereld een levende getuige kunnen zijn? Een voorlopig antwoord kan ik het best geven in de vorm van een persoonlijke ervaring.

Al had ik op de collegebanken, met name van mijn hoogleraar M. van Rijn (een man in wie het altijd 'lutherde'!) veel over de hervormer gehoord en ook een en ander van hem gelezen, - toch was het pas tijdens de zwarte dagen in mei 1940, toen de Duitse legerhorden in eindeloze colonnes aan de Friese dorpspastorie die mijn vrouw en ik toen bewoonden, voorbijtrokken, dat ik Luther heb ontdekt Om mijzelf enigermate af te schermen tegen de dreiging, de angst, de weerzin, die deze brutale nazi-overweldiging met haar onvoorzien-bare en heilloze gevolgen in mij had opgeroepen, ben ik toen als afleiding wat gaan lezen in zijn gedegen studie over de menselijke wilsvrijheid: De servo arbitrio (over de gebonden wil) uit 1525 Daarbij had ik een ervaring, die zich heel moeilijk beschrijven laat, maar die zeer ingrijpend was. Het was mij, of ik de achtergronden ging zien van wat zich rondom ons afspeelde, en of het tijdsgebeuren even transparant werd. Nu bevat het geschrift De servo arbitrio het merg van Luthers theologie. Het keert zich tegen het humanisme van Erasmus. In het geding is de vraag, of de mens een vrije wil heeft. Volgens Luther is de vrije wil een louter goddelijke eigenschap. Alleen God is volstrekt vrij en soeverein De mens een vrije wil toekennen en hem soeverein, eigenstandig, autonoom verklaren is daarom hetzelfde als de mens vergoddelijken. Dat is de ontoelaatbare hoogmoed en overmoed, die moet voeren tot ontsporingen en rampen in de geschiedenis. De leer van de vrije wil draagt in beginsel het rijk van de wetteloosheid en van de antichrist in zich. Die leer trekt de mens af van God en brengt hem tot geestdrijverij en enthousiasme: het is het gif hun door de oude draak ingespoten, dat Adam en Eva al tot enthousiasten maakte. Tegenover die leer staat het Evangelie, dat de mens de waan van de vrije wil ontneemt en hem als levende rank invoegt in de wijnstok Christus. Daarmee opent zich voor hem het uitzicht naar omhoog, naar het Godsrijk, naar het hemelse Jeruzalem Dat zijn grootheden van wezenlijk andere orde don die in het verschiet liggen van de menselijke wil. Men zou hier kunnen spreken van een Patmos-visioen, waarbij de toegesloten en verzegelde boekrol van de geschiedenis ontsloten en leesbaar wordt (Openbaringen 5: 4,5).

Natuurlijk schreef Luther dat alles tegen de achtergrond van concrete gebeurtenissen, evenals ik het anno 1940 las tegen de achtergrond van concrete omstandigheden. Wij moeten bij Luthers geschrift niet allen het jaar waarin het gepubliceerd werd, in aanmerking nemen, maar heel die tijdsperiode; en die dan vergelijken met de eeuw waarin wij leven. Dan gaat het geschrift pas echt voor ons leven en wordt mogelijk Lutfier voor ons tot een godsgezant. Er zijn namelijk treffende overeenkomsten. Eén van Luthers tijdgenoten was de beroemde Duitse kunstenaar Albrecht Dürer. Van hem is een brief bewaard gebleven, gericht aan Georg Spalatinus, de hofkapelaan van keurvorst Frederik van Saksen. De brief is gedateerd 1520. Dürer spreekt zich erin uit over wat Luther voor hem betekend heeft: "God heipe mij, dat ik bij doctor Martinus Luther kom, want ik wil hem met vlijt schilderen en etsen, tot jarenlange gedachtenis van de christelijke man, die mij uit grote angsten geholpen heeft ".

Wij kunnen uit Dürers kunstwerken opmaken, wat zijn angsten geweest zijn. Het blijkt onder andere uit zijn aangrijpende en beklemmende uitbeelding van het boek Openbaring, zijn Apokalypsis cum figuris, en dan vooral de houtsneden van het visioen van de geopende hemel en de uitzending van de vier apocalyptische ruiters (Openbaringen 5 en 6). Wat betekende dat anders dan een versnelling en verheviging van de geschiedenis, waardoor de wereld naar haar einde gedreven wordt? Zó beleefde Dürer zijn tijd: hij zag de mensheid geteisterd door oorlogen, natuurrampen, ziekten; alle zekerheid dreigde weg te zinken in een totale ondergang.

Temidden van die apocalyptische angsten hoorde hij nu de stem van Luther, die in het duister het licht van het Evangelie deed schijnen op een wijze als niemand vóór hem. Sindsdien krijgt Dürers werk onmiskenbaar een lieflijker en blijder karakter. Het Evangelie straalt erin door. In 1526 schept hij het rijkste schilderij, dat zijn penseel heeft gemaakt de vier apostelen, als machtige getuigen van het Woord Gods; onwillekeurig ziet men in hem iets van de gestalte van Luther. Zou zó voor ons Luther niet een uitzonderlijke getuige van het Evangelie kunnen zijn, die ons van onze heimelijke angsten verlost, gelijk ik dat ervoer in de meidagen van 1940?

Een bevestiging van deze onderstelling vond ik onlangs in een boek van de Franse historicus Jean Delumeau, getiteld La peur en Occident (De angst van het Westen, Paris, 1978) In dit boek over de angst van het Westen maakt de auteur het met een overvloed van materiaal aannemelijk, dat de snelle verbreiding van Luthers geschriften en leer een verklaring heeft in de angst die zich van de Europese bevolking had meester gemaakt, vooral in die landen die onberoerd waren gebleven door de beweging van de Renaissance

Volgens Delumeau vond die angst zijn oorsprong in de zwarte dood, in misoogsten en hongersnood en vooral in de politieke onzekerheid. Noch de paus, en de kerk, noch de keizer en de staat waren bij machte om tegenover die rampen zekerheid te bieden. Daarom voelde men zich weerloos overgeleverd aan de doodsmachten. Rond 1500 ging het gerucht dat al geruime tijd niemand meer toegelaten was tot de hemel. Men sprak dan ook van het apocalyptische tijdperk. Schilders als Dürer, Jeroen Bosch en Pieter Breughel beeldden die angst uit in gruwelijke fantasieën. Er blijkt uit, hoe dicht men leefde bij de hel.

In een zelfde trant schrijft Prof. J. Huizinga in zijn boek' Herkttij der Middeleeuwen. Hij vertelt van vorstenmoorden, van landen verscheurd door wilde partijtwisten, van haat, verraad en sluipmoord, van het steeds dreigender opdringen der Turken, van het schisma door twee die zich paus noemden, en schrijft dan: "Het volk kon zijn eigen lot en het gebeuren van de tijd niet anders zien dan als een altijddurende opeenvolging van wanbestuur en uitzuiging, oorlog en roverij, duurte, gebrek en pestilentie. De chronische vormen die de oorlog placht aan te nemen, de voortdurende verontrusting van stad en land door allerlei gevaarlijk geboefte, de eeuwenlange bedreiging door een harde en onbetrouwbare justitie en daarboven nog de druk van helleangst, duivel- en heksenvrees, hielden een gevoel van algemene onveiligheid levend, dat wel geschikt was de achtergrond van het leven zwart te kleuren. Het zijn niet alleen de kleinen en armen, wier leven verliep in die hachelijke onveiligheid, ook in dat van edelen en magistraten zijn de sterkste lotswisselingen en voortdurende gevaren bijna regel."

En hij besluit dan het eerste hoofdstuk als volgt- "Het is een boze wereld. Het vuur van haat en geweld brandt hoog, het onrecht is machtig, de duivel dekt met zijn zwarte vlerken een duistere aarde. En spoedig wacht voor de mensheid het eind van alle dingen. Maar de mensheid bekeert zich niet; de Kerk strijdt, predikers en dichters klagen en vermanen tevergeefs."

Tegenover die angst bood Luthers uitleg van het Evangelie een uitweg Hij liet zien, dat het kruis van Jezus Christus een beslissend keerpunt in de geschiedenis is. Daarom noemde hij zijn nieuwe leer ook wel theologie van het kruis De leer van het kruis staat diametraal tegenover de leer van de vrije wil. De leer van de vrije wil maakt de mens driest, overmoedig en dot voert tot rampen en ontsporingen in de geschiedenis. De leer van het kruis maakt de mens ootmoedig, nederig. Zij onderwerpt hem aan Christus en ontsluit voor hem het rijk der genade, dat het tegendeel is van het rijk der vrijheid.

Het kruis als keerpunt in de geschiedenis, - dat was de verlossing van de angst. De eerste vraag en antwoord van de Heidelberger Catechismus drukken het zó uit: "Wat is uw enige troost in leven en sterven? Dat ik met lichaam en ziel, in leven en sterven, niet mijn, maar mijns getrouwen Zaligmakers Jezus Christus eigen ben, die met zijn dierbar bloed voor al mijn zonden volkomen betaald en mij uit alle heerschappij van de duivel verlost heeft en zo wel bewaart, dat zonder de wil van mijn hemelse Vader geen haar van mijn hoofd vallen kan; ja zelfs, dat mij alle ding tot mijn heil moet dienen; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van het eeuwige leven verzekert en mij van harte gewillig en bereid maakt om voortaan voor Hem te leven."

Uit dit alles blijkt opperduidelijk dat Luther, al leefde hij bijna vijf eeuwen vóór onze tijd, lang niet zo onbereikbaar ver van ons afstaat als velen in oppervlakkigheid vaak denken. Vooronderstelling van een herkenning is slechts, of men op een of andere wijze deel heeft aan "la peur en Occident, de angst van het Westen". Met andere woorden; slechts wie door de dynamiek van de geschiedenis is aangeraakt en iets van haar bitterheden, duisternissen en benauwdheden geproefd heeft, zal baat kunnen hebben bij Luther's uitleg van het Evangelie. Zolang men nog onbekommerd, gemoedelijk en gezapig voortleeft binnen de illusoire burcht van de vrije, mondige, autonome en creatieve mens; zolang men geestdriftig, enthousiast en vervoerd zijn toekomstverwachting bouwt op de mogelijkheden van de natuurlijke mens, - zolang zal Luther's theologie van het kruis een gesloten en verzegeld boek voor ons blijven. Is men echter wreed uit die droom ontwaakt, dan kan het gebeuren dat de tijdsafstand wegvalt en dat zijn stem, de actualiteit doorbreekt en men met Albrecht Dürer hem gaat zien als: "de christelijke man, die ons uit grote angst redt".

Zó was althans mijn ervaring in de zwarte meidagen van 1940. En zou het in de tachtiger jaren anders zijn? Ik wijs slechts op de zogenaamde vredesmarsen tegen de kernbewapening, waarbij honderden mensen op de been waren. Was dit anders dan een processie van angst? De ernst, de plechtigheid, de overtuiging en het geen tegenspraak duldende in de gezichtsuitdrukking - het geeft er een middeleeuwse kleur aan. De omslag van het Franse tijdschrift Nouvel Observateur van eind oktober 1981 wordt dan ook gevuld met een schilderij van Jeroen Bosch, dat als titel draagt:

Slagveld Europa. De geschiedenis herhaalt zich telkens. En zij is het, die daarom ook Luther's naam in herinnering roept en zijn stem levend maakt.

'Eerder afgedrukt in het Kerkblaadje van 19 maart 1982, 73^ jaargang, no.6.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 november 2003

Ecclesia | 8 Pagina's

Mijn persoonlijke ervaring met Luther

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 november 2003

Ecclesia | 8 Pagina's