Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Psalm 19 in de LXX

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Psalm 19 in de LXX

Psalm 19 (LXX)/Psalm 20 (NBG)

12 minuten leestijd

1 Regarding completion. A Psalm. Pertaining to Dauid.

Voor de koorleider. Een psalm van David.

2 May the Lord hearken to you in affliction’s day! May the name of the God of Iakob protect you!

De Here antwoorde u ten dage van de benauwdheid, de naam van Jakobs God make u onaantastbaar;

3 Many he send you help from a holy place and support you from Sion.

Hij zende u hulp uit het heiligdom

en ondersteune u uit Sion.

4 May he remember your every sacrifice, and let your whole burnt offering increase.

Interlude on strings. Hij gedenke al uw offers, en uw brandoffer achte Hij welgevallig. sela

5 May he grant you according to your heart, and your every plan may he fulfill.

Hij geve u naar uw hart,

en doe al uw plannen in vervulling gaan.

6 We shall rejoice in your deliverance, and in our God’s name we shall glory. May the Lord fulfill all your requests.

Wij willen juichen over uw overwinning, en in de naam van onze God de vaandels opsteken; de Here vervulle al uw begeerten.

7 Now I knew that the Lord saved his anointed; he will hearken to him from his holy heaven; the deliverance of his right hand is with acts of dominance.

Nu weet ik, dat de Here zijn gezalfde de overwinning geeft, Hij antwoordt hem uit zijn heilige hemel met de machtige heilsdaden van zijn rechterhand.

8 These glory in chariots, and those in horses, but we will glory in the name of the Lord, our God.

Dezen beroemen zich op wagens en genen op paarden, maar wij roemen in de naam van de Here, onze God.

9 They were shackled and fell, but we rose and were set upright.

Zij zinken neer en vallen, maar wij richten ons op en houden stand.

10 O Lord, save our king, and hearken in the day we call upon you.

O Here, schenk de koning de overwinning, Hij antwoorde ons ten dage dat wij roepen.

PPsalm 19 is een koningspsalm. Waarschijnlijk werd de Psalm jaarlijks gezongen in de tempel op de dag dat de kroning van de koning herdacht werd. Bij dit feest was de koning aanwezig. Zijn kroning werd als het ware herhaald. De Psalm laat zien hoe de viering in de tempel plaats vond.

Nadat de koning een offer gebracht heeft, zet een van de aanwezige priesters de Psalm in. Hij spreekt de koning als volgt aan:

De Here antwoorde u ten dage van de benauwdheid,

de naam van Jakobs God make u onaantastbaar;

Hij zende u hulp uit het heiligdom

en ondersteune u uit Sion.

Hij gedenke al uw offers,

en uw brandoffer achte Hij welgevallig.

Hij geve u naar uw hart,

en doe al uw plannen in vervulling gaan.

Dan valt de gemeente in:

Wij willen juichen over uw overwinning, en in de naam van onze God de vaandels opsteken; de Here vervulle al uw begeerten.

Er is veel voor te zeggen dat na deze wensbede een andere priester het woord neemt. Hij memoreert voor het volk de daden die God in het verleden heeft verricht. Dit versterkt het vertrouwen in de hulp die God aan de koning zal geven! Om die reden kan de priester die eerst in een wensende vorm had gesproken, nu met stelligheid het volgende naar voren brengen:

Nu weet ik, dat de Here zijn gezalfde de overwinning geeft,

Hij antwoordt hem uit zijn heilige hemel met de machtige heilsdaden van zijn rechterhand.

Daarop valt het volk in:

Dezen beroemen zich op wagens en genen op paarden,

maar wij roemen in de naam van de Here, onze God. Zij zinken neer en vallen, maar wij richten ons op en houden stand.

De Psalm eindigt met een gebed, dat door het volk wordt gezongen:

O Here, schenk de koning de overwinning, Hij antwoorde ons ten dage dat wij roepen.

Wellicht is de volgende vertaling van het slotvers beter:

HERE, help toch, o Koning, die ons verhoort op de dag waarop wij roepen.

De Psalm in de LXX

De LXX-versie van de Psalm wijkt op sommige plaatsen af van de Hebreeuwse tekst (MT). Ik stip de teksten aan waarom het gaat.

Allereerst in vers 6. In de MT staat:

Maar wij zullen juichen over uw heil En de vaandels opheffen in de Naam van onze God.

In de LXX:

Wij zullen juichen in uw heil/redding.

En in de Naam van onze God zullen wij verheerlijkt (geprezen) worden.

In vers 8 staat in de MT:

Dezen vertrouwen op strijdwagens en paarden, Maar wij zullen roemen in de Naam van de Here onze God.

In de LXX staat (in overeenstemming met vers 6):

Zij (voelen zich groot) door wagens en anderen door paarden Wij echter zullen in de naam van de HEER onze God verheerlijkt (geprezen) worden.

In vers 7 staat in de MT:

Nu weet ik dat de HERE zijn gezalfde verlost! Hij zal hem verhoren uit zijn heilige hemel, Met machtige daden van heil door zijn rechterhand.

De LXX vertaalt:

Nu weet ik dat de HEER zijn gezalfde verlost Hij zal naar hem luisteren uit de heilige hemel Zijn verlossing bestaat in de machtige daden van zijn rechterhand

Vers 9 zegt in de MT:

Zij kromden zich en vielen Maar wij zijn opgestaan en staande gebleven

De LXX zegt: Zij struikelden en vielen Wij echter zijn opgestaan en werden opgericht.

De verschillen zijn opvallend en duiden erop dat de LXX aan de Psalm een iets andere strekking gaf dan de MT.

Vers 6 en 8 in de MT laten zien dat het volk actief bij de strijd van de koning betrokken is. Het is getuige van de overwinning die de koning in eerste instantie behaalt. Daarom steekt het de vaandels omhoog in de Naam van de Here God (vers 6). Het volk roemt Gods Naam tegenover degenen die op strijdwagens en paarden vertrouwen (vers 8).

De geschiedenis van David en Goliath laat zien waaraan de psalmist denkt. Als David in de Naam van God de reus doodt, juicht het volk en werpt het zich in de strijd tegen de Filistijnen. Het houdt als het ware de vaandels omhoog en neemt juichend in Gods Naam actief deel aan de strijd die de koning voert.

De LXX spreekt niet over een actieve deelname van het volk aan de strijd. In vers 6 heft het volk de vaandels niet op, maar zingt het dat het ‘verheerlijkt (geprezen en geëerd) zal worden’ 1 . Dit laatste gebeurt door ‘Gods Naam’. Gods Naam is synoniem met zijn verlossingsdaad. Gods verlossingsdaad aan de koning heeft dus direct, zonder tussenkomst van het volk, tot gevolg dat het volk verheerlijkt wordt.

Ook vers 7 wijst in deze richting. De MT verplaatst ons naar het strijdveld. De koning is actief in de strijd. God helpt de koning. Hij stelt hem in staat om moedig te strijden en Hij verhoort hem met machtige daden van heil. De LXX beklemtoont meer dan de MT het eenzijdige karakter van Gods ingrijpen. Gods verlossing voltrekt zich als door een wonder. De verlossing behoort exclusief bij de Here God: het is ‘zijn(!) verlossing’.

Vers 8 laat hetzelfde zien. De strekking van de MT lijkt te zijn dat de vijand de strijd aan durft te gaan omdat hij vertrouwt op paarden en wagens. Het volk durft dat te doen omdat het de machtige daden van de Here God in herinnering roept (zoals ook de Herziene Statenvertaling vertaalt). Daardoor wordt het gemotiveerd tot de strijd. Ook hier wordt verondersteld dat het volk actief bij de strijd betrokken is. De LXX zegt dat deze en gene zich laten voorstaan op het bezit van paarden en wagens, maar zegt opnieuw dat het volk door God zal worden groot gemaakt (verheerlijkt). Ook hier legt de vertaling de nadruk niet op het actieve maar op het passieve en op Gods daden!

Ook vers 9 laat dit passieve van het volk meer uitkomen dan de MT. De MT zegt dat de vijand struikelt en valt. Israël staat daarentegen op en houdt stand. De LXX spreekt uit dat Israël weliswaar opstaat maar laat daarop volgen dat het wordt opgericht. Het is in het opstaan afhankelijk van een ander – van God!

Het is duidelijk dat zowel in de MT als in de LXX de koning en het volk nauw op elkaar betrokken zijn. Toch is de verhouding tussen beide verschillend. In de MT wordt het volk gemotiveerd tot de strijd, wanneer het ziet dat God de koning helpt! In de LXX heeft Gods verlosssende werk aan de koning een directe uitwerking op het volk. De redding van de koning (door God) is hun redding. God verlost hen door de koning te redden. Door deze daad van God aan de koning zal het volk verheerlijkt worden! Er is sprake van ‘inclusief denken’.

Dit ‘inclusieve denken’ komt meer voor in de literatuur van het late Jodendom – vooral in teksten die gaan over de komende Wereldheiland.

Een duidelijk voorbeeld hiervan is Daniël 7. De profeet vertelt van een visioen waarin hij ziet dat God ‘de Zoon des mensen’ het koningschap schenkt over de hele wereld. Het is duidelijk dat deze Mensenzoon de komende Wereldheiland is. Op de vraag echter van de profeet naar de identiteit van de Zoon des mensen, antwoordt de Here God verrassend genoeg: “‘de heiligen van de Allerhoogste’ zullen de wereldheerschappij ontvangen.” De Zoon des mensen en de ‘heiligen van de Allerhoogste’ (d.w.z. degenen die Hem dienen en eren) zijn nagenoeg identificeerbaar. Als de Mensenzoon alle macht ontvangt, geldt dat ook voor degenen die Hem volgen. Dit laatste komt dicht bij het ‘verheerlijkt worden’ van Psalm 19 LXX. Deze identificatie in de meerdere teksten in het late Jodendom duidt erop dat de vrome Israëliet in de laatste eeuwen voor Christus een Heiland verwachtte die in zijn verlossende werk afhankelijk is van God en die bovendien het volk betrekt in de verlossing die Hij bewerkstelligt. Het volk deelt in de verlossing die buiten hen om, voor hen verworven wordt. Er valt veel voor te zeggen dat ook Psalm 19 in de LXX een messiaans karakter heeft. Psalm 19 is een koningspsalm. De vertaling vond plaats in de laatste eeuwen voor Christus, toen er geen Davidisch koningschap meer was. Mogelijkerwijs werd de Psalm vertaald in de tijd van de Maccabeeënkoningen (2 e eeuw voor Chr.). Maar dit koningschap werd anders beleefd dan dat van David, zodat de Psalm moeilijk op hen van toepassing kon zijn.

De Joodse gemeenschap in Alexandrië, waar de psalmen vermoedelijk vertaald werden, wist echter van de profetieën over de Zóón van David. Zij las deze Psalm in het licht daarvan. In de vertaling kon zodoende iets oplichten van het ‘profiel’ van de verwachte Davidszoon. De Psalm lijkt te zeggen: zo zal Hij er ongeveer ‘uitzien’! De LXX- vertaling laat zien welke verwachting men had: de Heiland zou op de Sion God erkennen en zijn offer aan Hem brengen. God zou Hem verhoren en verlossen. En het volk zou delen in zijn overwinning, die Hem door God geschonken zou worden!

Het laatste vers van de Psalm laat zien dat er veel voor pleit om in de koning de Zoon van David te zien. In het Hebreeuws lezen we: HERE, help toch, o Koning, die ons verhoort op de dag dat wij roepen.

De LXX vertaalt:

HEER, red uw Koning en verhoor ons op welke dag wij u maar zullen aanroepen.

In onderscheid van de MT typeert de vertaler de koning als ‘Gods (Uw) Koning’. Heeft de vertaler zich laten leiden door bijvoorbeeld Psalm 2 waarin de Here God zegt tegen de koning: ‘U bent mijn Zoon’!? Deze Psalm werd in het late Jodendom messiaans verstaan. 2

Deze uitleg maakt ook het gebed dat in de slotwoorden wordt uitgesproken verklaarbaar: ‘verhoor ons, op welke dag ook maar als wij U aanroepen.’ Als aan de Zoon van David verlossing en het koningschap is gegeven, breekt voor altijd de heilstijd aan. In de nieuwe ‘aeoon’ die is aangebroken heeft het volk voor altijd vrije toegang tot God. 3 Om die reden kan het ‘op welke dag ook maar’ God aanroepen. Hij zal verhoren.

Psalm 19 vindt zijn vervulling in het Nieuwe Testament. Op het Pinksterfeest proclameert Petrus dat er een nieuwe eeuw, het Koninkrijk van God is aangebroken. Jezus die de Zoon van David is (zie Handelingen 2), heeft door Gods hulp de overwinning behaald. Petrus voegt eraan toe (geheel in lijn met het laatste vers van Psalm 19 LXX) dat het heil dat daarmee gemoeid is, bereid is voor iedereen die de Naam des HEREN aanroept.

Enkele jaren later zegt Paulus hetzelfde: ‘wij zijn meer dan overwinnaars door Hem die ons heeft liefgehad’ (Rom. 8: 37). Psalm 19 LXX is in vervulling gegaan!


Noten

1 Het Griekse woord is de passieve vorm van ‘megalunein’, dat ‘groot maken’ of ‘verheerlijken’ betekent. Het woord staat ondermeer in de lofzang van Maria: ‘Mijn ziel maakt de HEER groot’. Paulus gebruikt het woord als hij zegt dat hij hoopt dat ‘Christus’ door zijn eventueel sterven ‘zal worden groot gemaakt’ (Fil. 1: 20).

2 Het laatste vers van deze Psalm werd in de Vulgata vertaald met ‘Domine, salvam fac regem’, HEER red de koning’. De vertaling ligt ten grondslag aan het Engelse volkslied: ‘Lord save the king/queen’. Delitzsch veronderstelt dat de uitroep ‘Hosanna de Zoon van David’ waarmee Christus verwelkomd werd in Jeruzalem een uitvloeisel is van vers 10 uit deze Psalm.

3 Het Griekse woord dat voor ‘redding’ en ‘heil’ gebruikt wordt (‘sotèria’) laat dat ook zien: het is een toestand van heil die door een verlossende daad van God voorgoed tot stand gebracht is.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 oktober 2016

Ecclesia | 8 Pagina's

Psalm 19 in de LXX

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 oktober 2016

Ecclesia | 8 Pagina's