Ingezonden Stukken
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie)
Geadhte Redactie!
Beleefd verzoek ik U, het volgende in Uw geëerd 'blad op te nemen, waarvoor bïj voorbaat mijn oprechten dank.
In de verkiezingsdagen, die thans weeC achter ons liggen, mocht ik een tweetal ver« gaderingen bezoeken, waar een predikant optrad voor de Anti Rev. partij', nl. Ds Fokkema van Amstelveen en Ds. van den Boogerd van Zuid«Beierland.
De laatste, die Dinsdagsavonds optrad, begon met te zeggen, dat er werkelijk moed toe behoort, om in deze dagen, als predikant voor zijn richting uit te ko« men, ja wat meer zegt, voor 2ija rich« ting propaganda te maken.
Wij willen dit gaarne gelooven. Om in deze dagen het pleit te voeren, als jwedi« kant voor de huidige stand van zaken en voor de Anti«Rev. 'partij met zijn zoovele afwijkingen, daarvoor behoort werkelijk moed. ' De gelegenheid enkele vragen te stellen
De gelegenheid enkele vragen te stellen daartoe werd geen gelegenheid gegeven, en daarom geadhte Red., waar er enkele op« merkingen mij als 't ware branden op' 't hart neem ik de toevludht tot Uw blad, opdat missdiien mij door deze predikanten een antwoord wordt gegeven.
't Is wel na de verkiezing, maar dit doet weinig ter zake, de hoofdzaak is, hoe of deze predikanten over deze dingen denken en oordeelen.
In de eerste plaats. Ds. Fokkema siprak over het 'busvleesch dat btedorv«n was, en deed met een kwinkslag de vergadering lachen, over een bedorven weckflesdh van Mevr. Kersten.
Wij hadden liever gehoord, hoe of Ds. Fokkema stond tegenover het afsladhtings« systeem.
In 1 Koningen 18 leien wij ten tijde va4 den goddeloozen Koning Achab, dat het in drie jaar en zes maanden niet geregend heeft. Het laat zidh verstaan, de honger werd sterk in het land. En wat deed Adiab? Hij geeft bevel aan Obadja: „Trek door het land, tot alle rivieren; misschien zullen wij gras vinden, opdat wSj de paarden en de muilezelen in het leven behouden, en nieis uitroeien van de beesten."
In ons land is overvloed van eten, onze veestapel wordt te groot, en onze regeering zegt: „Afmaken."
Afmaken, en dan juist het drachtige vee. Zou dit de aangewezen weg zijn? Lees met ons eens Psalm 144 en daar zegt Koning David „dat onze kudden bij duizenden werpen. WelgelukzaHg is het volk, dien het alzöo gaat.
Het is onze vaste overtuiging, dat het al of niet drachtig zijn van ons vee ook Hgt cnder ds Voorzienigheid Gods. De regeering gaat nu, het leven dat God er in gelegd heeft vernietigen. i Voorheen werd het, ook onder Liberak regeeringen verboden, onze tegenwoordige regeering, met aan het hoofd een Ministierj- President, Dr. Colijn, die toch zoo menig« maal genoemd wordt, een Christen Staats* man, gaat er thans in voor.
KosteKj'ke aardappelen worden vernietigd, en kostelijke tarwe onbruikbaar gemaakt, terwijl 'de bevolking verarmt, en velen geer* aardappelen meer kunnen koopen en bSjn» geen brood kunnen bekomen. Toch houden wij onze biddagen en 'bid« stonden voor 't gewas, dat hebben bedoeldi predikanten toch zeker ook wel gedaan, maar nu is het ons een raadsel, hoe of dit nu alles kan zijn naar het welgevallen en in de gunst des Heeren. In tegendeel. Wij maken ons bang, dat de Heere hetzelfde zal dlferdeelen als ten tijde van Jesaja, waar Hij zegt: „Uwe nieuwe maanden en We ge« zette hoogtijden haat mijne ziel; zij zijn Mij tot een last; Ik ben moede geworde« die te dragen. Hoe staan beide predikanten tegenover
Hoe staan beide predikanten tegenover het optreden van Dr. Collijn en Mr. de Vlugt bij de no^ kort geleden vliegwed« strijd van „De Uiver".
Keuren beide predikanten het goed, dA DE. Colijn een gelukstelegram stuurt aan de Uiver«bemanning, die op den Dag des Heeren -meedoen aan een vliegwiedstrijld van Londen naar Melbourne?
En bij de terugkomst, bij de goddelooze menschenvergoding de woorden van Mr. de Vlugt, dat zij met Gods hulp dezen tocht mochten volbrengen? Met Gods hulp? Mo> gen wijl dit zoo zeggen? Moeten wij niet veeleer zeggen, onder de toelating Gods; maar d-; toelating Gods, is niet de hulpe of gunste Gods. ^
Als' Ds. Kersten in de Tweede Kamer Heze dingen aanroert, valt de voorzitters!' hamer. Daar niet over gesproken, dat is niet aan de orde. Wij kunnen wel een mensch het iwSjgen opleggen, maar als God spreekti wie zal dat keeren? Slechts eenige dagen later en God spreekt zelf en de Uiver ligt te pletter gevallen op de aarde en zeven menschen worden gedood.
Een schok van ontroering door het gaw sehe land, zeer zeker, een gejammer en geklag, maar een ieder beHjdend Christen moet toch getuigen: „Heere, Uw oordeel is gjnsch rechtvaardig. Gewis daar is een God. die keft, ie n op deez' aarde vonnis geeft.
Moet nu, als men dat alles hoort en ziet, nu vooral door onze predikanten de bazuin niet aan den mond gezet worden, en ons volk, ja ook onze Overheid gewezen wor« den, op hun Äonde en afdwahngen? Wat hoort men nu daarvan? Althans opi een verkiezingsrede wordt alles goedgepraat.
Onze oudvaders deden anders, hun nage«laten geschriften getuigen er van.
Wijzen op afdwalingen in de partij, neen dat niet, maar wel critiek uitoefenen op een partij wier program is gegrond op Gods onfeilbaar Woord. Critiek zoo zeggen wlij, maar is het ook
Critiek zoo zeggen wlij, maar is het ook altijd eerlijke critiek? Is het b.v. eerlijke 'critiek wanneer gezegd Wordt door een der predikanten dat de partij van Ds. Kersten tegen werklooaensteun is? Wie dagelijks „De Banier" leest, Weet wel beter. Dat de steunregeling niet goed geregeld is, dat b.v. in de land« en tuinbouw velen steun ontvangen die het niet aoo indiredfi noodig hebben, terwijl anderen die het wel noodig hebben te weinig ontvangen, zie daar wordt tegen geageerd, maar niet dat men tegen algeheele steunregeling is, steun naar behoefte dat is het advies wat altijd naar voren wordt gebracht.
Geachte Redactie, wij mogen niet meer plaats van U vergen. Als deze beknopte pennevrucht aanleiding mag zijn, dat velen tot een helderder inzicht mogen komen, dan besluit ik hiermede: „Niet ons, o Heere, niet ons, maar Uwen Naam geef eere."
J. P. C. VAN ZIELST.
Sommelsdijk, 17 April 1935.
Dirksland, April 1935.
Mijnheer de Redacteur,
Mag ik een plaatsje vragen in Uw blad? Bijl voorbaat mijn dank!
Ik lees, M. d. R., met aandacht de ver« schillende stukken als: „Ingezonden, Uit het Kijkvenster, Brieven uit het Thoolsch'e Land" en dergelijke in Uw blad, en daarin treft mij telkens de toon, die in den laatstea tijd ten opzichte van de Herv. Kerk, wordl aangeslagen. Zoo lees ik onder het opschrift: „Wat
Zoo lees ik onder het opschrift: „Wat zullen wij kiezen?" van 13 April: „Te sti^ijden ter wegneming van het onredht, de Herv. Kerk aangedaan, waaronder de gan« sdhe Geref. gezindheid tot op heden zudh« ten moet."
In het fcjkvenster van 6 April wordt over het groote en grootsche werk der Herv. Diaconien gesproken. K. te Dirsland breekt een lans voor Prof. Vissdher, terwijl toch het onverkwikkeUjke dispuut tusschen Zijn Hooggeleerde en Ds. Kersten indertijd, met erlangs beschuldiging van Neo«Calvinis€ sehe neigingen, nog niet uit het geheugen is.
In de Brieven uit het Thoolsche Land legt vriend Arjaan den maatstaf aan, dat men niet steunen mag die „Gods Kerk, de planting des Heeren, die God in ons land heeft geplant in den staat van onvr'ijheid laten verblijven." Ik zeg, M. ,d. R., op één en ander'%art«
Ik zeg, M. ,d. R., op één en ander'%art« grondig „Amen!" Maar tegehjk doen ziCh vragen aan mij voor, die ik niet beant« woorden kan. B.v.: Toen verleden jaar hd 100«jaTig bestaan der afscheiding is herdacht, die toch in innerlijke verdeeldheid, ver« dwaasd kerkisme, vereten en verbijten van elkander, een loopen elk voor zijn eigen huis, een inzinken van het leven Gods, z'ulke bittere, dieptreurige vruchten heeft afgeworpen, is in bijeenkomsten en verga« deringen door verschillende sprekers deïe verheerlijkt. (Ik bedoel hier geen Neo«Cal= vinisten). Heeft men toen niet gevoeld, dan men daarmede de Herv. Broeders en Zusters, wien de verwording hunner KeiÜ ter harte gaat, die geen grond kunnen vin^ den om met dezen jubel in te stemmen* die met een weenende ziel de ver'breking Jozefs aanzien en op de puinhoopen zit> tende hun smart er over voor God uit jgieten, smartelijk en pijnlijk in het hart heeft getroffen? Voelt men ook nu niet, hoe inconsequent een en ander moet aan^ doen? Hoe een onaangename gewaarwor» ding niet te onderdrukken is?
M. d. R. O zoo gaarne zou ik van u even antwoord ontvangen, dat het pïjiilijke wan= trouwen,, dat een en ander bij mij op> wekt, kan wegnemen. Overigens geloof ik niet, dat men zich
Overigens geloof ik niet, dat men zich voor de Herv. Kerk zoo bijzonder in hA gareel hoeft te zetten. Is zïj een planting des Heeren ,dan zal Hij ook zelf voor dl planting zorg dragen. Wanneer nog een« maal de breuk — Sions breuk' — onder strijd en druk, door bloed en tranen heen, zal opgelost worden, is de Kerkbreuk meteen opgelost. Niet éér!!!
Eerst de wortel dan volgt de tak van» zelf.
Misschien beschuldigt U mij van Anti^« nomiaansche onversdhilligheid. Dat is toch heusch het geval niet. Maar wel ben ik, zioiowel met Sions als met Kerkbreuk, het heilig recht Gods toegevallen, en kan niet meer spreken van „het onre<;ht de Herv. Kerk aangedaan, maar moet voor God erkennen: Rechtvaardige vrucht van eigen zonde, omdat de wacht in het Huis des Heeren niet is waargenomen. Met zorg in het hart kan ih 3e toe^»
Met zorg in het hart kan ih 3e toe^» komst inzien. Het eenige wat mij daarbij vaak bemoedigd is het Woord des Heeren-. „Wanneer Gij dan deze dingen zult zien geschieden, zoo heft uwe hoofden op^ waarts, wetende, dat uwe verlossing nab'ij is."
Met beleefde hoogachting en nogmaals dank voor de plaatsruimte.
Een Hervormde.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 april 1935
Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's