De brug naar het eiland
‘Schiet maar op dan.’
Reuben sputterde. Zijn ogen dwaalden door de kamer, over het lichaam van de overledene en het wapen.
Benjamin wees naar het gebroken glas. Reuben wendde zich tot meneer Hardy. ‘Had meneer Norris de gewoonte om glazen tegen de muur te gooien?’
‘Nee,’ antwoordde Hardy. ‘Alleen om ze leeg te drinken, vaak en snel.’
‘Bedoelt u dat hij een zware drinker was?’ Hardy huiverde. ‘Helaas wel. Toen ik hoorde dat hij dood was, was mijn eerste gedachte zelfs dat hij zich eindelijk dood had gedronken.’ Meneer Hardy sloeg zijn ogen neer alsof hij zich schaamde voor zijn oude vriend.
Dit was nieuw voor Benjamin. Meneer Hardy had tegen hem nooit gezegd dat meneer Norris dronk, waarschijnlijk om diens goede naam te beschermen.
Reuben knikte. ‘De lege karaf bevestigt dat.’ Hij haalde de blauwe glazen stop eraf en rook. ‘Gin.’
Toen haalde hij een smal instrument uit zijn binnenzak en streek het haar van de slaap van de overledene. Een kleine snee werd zichtbaar, met gestold bloed. Benjamin rilde van medeleven.
De schouwarts boog zich over de man heen en bestudeerde de wond. ‘Een kleine kneuzing. Hij is ergens meegeslagen.’ Meneer Hardy’s ogen werden groot van schrik. ‘Lieve help.’
Benjamin murmelde: ‘Misschien toen hij op het bureau viel?’
‘Ik denk het niet.’ Reuben boog zich naar de mond van de dode en snoof. ‘Geen gin. Wellicht… sinaasappels?’
Benjamin liep naar de muur, haalde zijn vinger door de plakkerige substantie die naar beneden gleed en snoof. Tussen de geuren van de kamer, leer, wrijfwas en tabak, rook hij sinaasappels, zuur en zoet tegelijk. ‘Sinaasappelwijn, geloof ik.’
Benjamin was begiftigd met een scherpe reukzin. Een zegen of een vloek, afhankelijk van de omgeving. Hij keek nog eens rond, maar zag geen wijnfles of tweede karaf. Hij liep dichter naar het bureau toe en bestudeerde het gezicht van meneer Norris. Verscheidene bijzonderheden trokken zijn aandacht. Hij hoorde de sombere stem van zijn vader in zijn hoofd en wees de bijzonderheden aan. ‘Zie je dat speeksel daar? Dat schuim? De manier waarop hij zijn hand tot een vuist heeft gebald alsof hij pijn had? Kan dat op vergiftiging wijzen?’
Reuben keek een ogenblik fronsend op de dode neer en wendde zich toen tot Benjamin. ‘Ben jij de schouwarts of ben ik het? Ik heb altijd al gezegd dat je medicijnen moest gaan studeren in plaats van rechten. Maar je wilde niet luisteren, dus ik zal je dankbaar zijn als je je ongeschoolde meningen voor je houdt. Het enige vergif dat ik zie, is dit.’ Reuben tikte weer tegen de lege karaf.
Toen richtte de arrogante man zich op en hij trok zijn schouders naar achteren. ‘Tijdens de officiële lijkschouwing zal ik natuurlijk een grondig onderzoek doen. Maar voor het ogenblik heb ik genoeg gezien om te weten dat we niet te maken hebben met dood door een ongeval of een natuurlijke oorzaak.' Hij knikte de agent toe. ‘Roep een jury bij elkaar.'
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 december 2024
Eilanden-Nieuws | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 december 2024
Eilanden-Nieuws | 20 Pagina's