Een en al compassie
Wat kenmerkt een christenpoliticus?
Wat is de taak van een christen in deze tijd? Er is een crisis op diverse terreinen. Niet het minst speelt een geestelijke crisis ons parten. De meeste Nederlanders leven zonder God. Om dan uit te komen voor het christelijke geloof is durf en moed nodig. Maar wat is onze drijfveer? Net als bij Nehemia zal dat toch de liefde tot God en het vertrouwen op de hand van de Heere moeten zijn.
‘De christen is de meest belangstellende in de politiek. Hij doet er alles aan, al is het resultaat veelal gering en het effect soms zelfs averechts. – Ik zie een wat eenzame en droevig gebogen figuur. Een zoon die een en al compassie is voor het bedrijf van zijn vader, diens levenswerk. Heel de bedoening kwam onbedoeld in verkeerde handen. Alles kwijt. Wat weemoedig en toch liefdevol trekt de zoon hier een onkruid uit de grond en ginds zet hij een paal overeind. Op het hele verloop hebben deze gebaren nauwelijks invloed. De catastrofe is niet te keren, maar een en ander wil graag gedaan zijn. (…) Als wij maat en manier weten, mogen we gerust en moeten we zelfs goed geld tegen een kwade zaak gooien. Niet het bereikte telt, maar de trouw…’
Het is al veel jaren geleden dat ik deze wat ongebruikelijke omschrijving van de taak en plaats van de christen in het publieke domein las. Dat was in het CSFR-reünistenblad Wapenveld van juli 1973, volgeschreven onder het thema Christelijke politiek! Waarom en hoe? De schrijver was de onvergetelijke ds. H.G. Abma, in die jaren Tweede Kamerlid voor de SGP en voorzitter van de fractie. Zijn beeldende woorden kwamen deze dagen in mijn gedachten terug toen ik me bezon op de inhoud van deze bijbelstudie. Het lijkt mij een passend citaat in dit nummer dat iets wil zeggen over het profiel van een christelijke politieke partij.
Nood En Moed
Ook Nehemia bewoog zich in het publieke domein van zijn dagen. Zo blijkt aan het begin van hoofdstuk 2. Hij is de minste niet aan het hof van een machtig heerser, de koning van het Perzische rijk dat in zijn dagen z’n grootste omvang had bereikt. Maar ondanks zijn vooraanstaande plaats in het paleis is hij niet gelukkig. Het is van zijn gezicht en zijn houding af te lezen. De koning maakt er dan ook een opmerking over. En dan komt het eruit. Nehemia smoort geen duivels op zijn hart. Het is de ellendige toestand van zijn volk die hem grote zorgen baart. Een deel van de ballingen is dan wel terug gekeerd naar Jeruzalem, maar de stad ligt er desolaat bij. De graven van de vaderen zijn verwoest en de poorten zijn door vuur verteerd. De muren zijn nog steeds niet hersteld. Jeruzalem is altijd nog een open stad. Het voortbestaan van volk en stad hangt aan een zijden draad. Het wonder gebeurt: de koning geeft Nehemia toestemming om erheen te gaan. Hij geeft hem brieven van aanbeveling en ook allerlei materialen mee. Een gebedsverhoring! Zo gaat hij erheen. Met de nood in zijn hart en het besef van een hoge roeping.
Nog in hetzelfde tweede hoofdstuk maken we de aankomst van Nehemia in de stad van zijn vaderen mee. Maar de deceptie is nog groter dan gevreesd. Het volk verkeert in armoede. De valse profeten verleiden de mensen. De sabbat wordt niet in acht genomen en de vreze des Heeren is schaars. En vooral: Nehemia wordt met zichtbare weerstand ontvangen. De vijandschap is tastbaar. Vooral bij de mannen wier namen hier nadrukkelijk worden genoemd: Sanballat, Tobia en Gesem. In hun ogen is het volstrekt kwalijk dat er nu iemand is gekomen om het goede voor de Israëlieten te zoeken.
Na enkele dagen onderneemt Nehemia een nachtelijke inspectietocht om de bouwkundige staat van de muren en poorten te bezien. Het valt hem niet mee. In zijn contact met de overheden van de stad maakt hij hen deelgenoot van zijn bevindingen. Ellende en verwoesting, daarmee is het getypeerd. Anders is het niet! Maar dat weerhoudt hem niet om het appel te verwoorden: Kom, laten we de muur van Jeruzalem opbouwen, zodat we niet langer een voorwerp van smaad zijn. Nehemia verheelt daarbij niet wat zijn diepste bron van durf en moed is: de hand van de Heere die boven en met hem is. De vonk slaat over. De reactie is positief: Kom, laten we opstaan en gaan bouwen! En ze grijpen moed voor het goede werk. En dat ondanks opnieuw de spot en verachting van het genoemde vijandige drietal. De geloofsreactie van Nehemia: ‘God van de hemel, Die zal het ons doen gelukken, en wij, Zijn knechten, zullen ons opmaken en bouwen…’
Crisis En Compassie
Het was niet zonder reden dat Nehemia in het verre Susan zich zorgen maakt over de toestand van de stad van God. Die is vreselijk. Het zorgt ervoor dat de ontsteltenis op zijn gezicht te lezen valt. Alles wat niet lang geleden Ezra voor het herstel van Israël heeft gedaan, lijkt wel tevergeefs verricht te zijn. Uiterlijk en innerlijk. De liefde voor de Heere en Zijn dienst en de zorg voor het ware welzijn van het volk lijken compleet verdwenen. Land en volk zijn in verval. Met één woord: crisis!
Zo was het toen in Israël. Is het nu onder ons eigen volk anders? De huidige situatie van onze samenleving is met allerlei woorden aan te duiden. Op diverse terreinen moet daarbij het woord crisis gebruikt worden. Laat ik het zeggen met een typering door mr. G. Groen van Prinsterer (1801-1876). In 1867 sprak hij voor het laatst de conferentie van de Evangelische Alliantie in Amsterdam toe. Het waren woorden vol van visionaire profetie: ‘De overheersende trek van het moderne leven is om de natie los te maken van het Evange-lie, los te maken van het godsdienstig geloof. Men gaat zover, dat men zelfs beweert, dat het een bevrijding en een voorwaarde voor levensgeluk en zelfontplooiing is. (...). Weet echter, wat gij, moderne politici, bereikt zult hebben als gij uw droombeelden ten volle zult hebben verwerkelijkt! Gij zult dan voor u zien naties, voor zover men dan nog van naties kan spreken, die volkomen ontwricht zijn, verworden tot een willoze schare, tot massa’s, tot onaanspreekbare menigten, tot samenklonteringen van geestloze individuen, tot losse atomen, tot stof dat modder geworden is. Gij zult dan te maken hebben met onregeerbare horden…’ Een profetisch woord van een staatsman die slechts evangeliebelijder wilde zijn. Hij voegde eraan toe: ‘Het is deze crisis waarin thans de naties verkeren. Het is deze crisis die aan u ook uw taak aanwijst…’
Welnu, wat zal in zo’n situatie de drijfveer zijn van de christen die geroepen is tot een verantwoordelijke plaats in het publieke domein? En wat zal het profiel stempelen van een partij die gevormd wordt door zulke belijders? Zal het niet de zorg zijn om deze samenleving die zich van God heeft losgemaakt? Hoe noemde ds. Abma dat ook alweer? ‘Een zoon, een en al compassie voor het bedrijf van zijn vader.’ Compassie – dat typeerde Nehemia. Compassie - het zal en kan niet anders zijn dan dat die het profiel stempelt van de christen-politicus en van zijn partij.
Bidden En Bouwen
Waarin zal het blijken? In dat wat we zien in het voorbeeld van Nehemia. In zijn aanhoudend gebed, in zijn trouwe belijdenis en in het daadwerkelijke bouwen. Ziende het gebod en blind voor de toekomst. In het blad TUA Connect van april jl. vertelt de voorzitter van de Raad van Toezicht over een pastoor (sic!) in zijn woonplaats onlangs. Hij wist dat hij ging sterven. Hij schreef een afscheidsbrief aan zijn parochie. Daarin deze ontroerende woorden: ‘Als kerk in Nederland maken we moeilijke tijden door. Maar de Heer(e) blijft in ons midden, zelfs tot aan het einde der tijden. Maak je dus niet bezorgd. Doe wat gedaan moet worden. Steun en kreun niet teveel, maar zoek waardoor het geloof je zoveel vreugde geeft. Een vreugde die alle onheil en weerbarstigheid de baas is.’ Om het tenslotte met Abma te zeggen: ‘Niet het bereikte telt, maar de trouw…’
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 juli 2023
Zicht | 112 Pagina's