Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gods Trouw Aan Israël

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gods Trouw Aan Israël

4 minuten leestijd

‘De trouw van de heere is de eeuwen door zichtbaar geworden in een gelovige rest en doet met paulus uitzien naar de beloofde bekering van Israël. (Jesaja 10:22, Hosea 3:4-5, Romeinen 9:27, Romeinen 10:21, Romeinen 11:1-5, Romeinen 11:25-29, 2 Korinthe 3).'

God blijft trouw aan Zijn verbond met Israël. Hij sloot met Abraham niet een tijdelijk verbond dat ooit opgeheven of aangepast wordt. Nee, een eeuwigdurend verbond. Er zijn theologen die zeggen dat Gods verbond met Israël is opgehouden met de komst van Jezus. Of dat het niet letterlijk bedoeld is, maar slechts symbool staat voor Gods verbond met de hele wereld. Abraham en zijn nageslacht zouden dan symbool staan voor de hele mensheid. Allemaal menselijke visies die afdoen aan Gods verbond met Abraham en zijn nageslacht, het volk

Israël. Paulus schrijft al in Romeinen 15: 8 ‘En ik zeg, dat Jezus Christus een dienaar geworden is der besnijdenis, vanwege de waarheid Gods, opdat Hij bevestigen zou de beloftenissen der vaderen.’ Jezus Christus is niet gekomen om Gods beloftenissen af te schaffen of te herinterpreteren, maar om ze te bevestigen.

De Bijbel spreekt vaak over Gods toorn over Zijn volk wanneer ze Hem verlaten en andere goden aanhangen. Het volk Israël kan dus niet maar achteroverleunen, enkel omdat men nageslacht van Abraham is. God vraagt niet alleen een lichamelijke besnijdenis, maar ook een besnijdenis van het hart. Die dienst aan God en eerbiediging van Zijn Woord is echter niet om het persoonlijk heil te verdienen. Dan zou het heil afhankelijk zijn van goede werken.

Nee, ze behoren al bij Gods volk. De Heere had immers al gezegd: ‘En Ik (…) zal u tot een God zijn, en gij zult Mij tot een volk zijn’ (Leviticus 26:12). Maar de Heere vraagt wel van Zijn volk dat zij alleen Hem erkennen als hun God en dat tot uiting brengen door Hem gehoorzaam te zijn. Afvallig zijn kan ernstige consequenties hebben.

Hoe moeten we die eeuwige verbondstrouw van de Heere nu zien met betrekking tot het huidige volk Israël? Een klein deel van het Joodse volk erkent Jezus Christus als de Messias en Verlosser. Daar zijn allerlei redenen voor, en niet in de laatste plaats de vaak vijandige houding van de christelijke kerk tegenover de Joden door de eeuwen heen. Vaak werden Joden ten onrechte beschuldigd en zijn hele Joodse gemeenten afgeslacht. Niet bepaald een geloofwaardig getuigenis van de liefde van Christus voor Zijn eigen volk. Terwijl toch veel van deze Joden oprecht Godvrezend zijn en Zijn Woord willen eerbiedigen. De meesten van hen geloven zelfs in de komst van de Messias, de komende verlossing voor het volk en de komst van het Koninkrijk, al is er een fundamenteel verschil over de vraag wie die Messias dan is. Het is natuurlijk heel gemakkelijk om te zeggen dat ze voor eeuwig verloren zijn. Er zijn teksten die in die richting lijken te wijzen. Toch past het ons als christenen om hier uit eerbied een stap terug te doen en niet al te stellig dingen te beweren die wij niet kunnen waarmaken. We raken hier het heilige punt van Gods eeuwige trouw aan Zijn volk. Paulus noemt dit niet voor niets een ‘verborgenheid’.

Paulus probeert dit vervolgens uit te leggen. Aan de ene kant zegt hij: ‘Alzo is er dan ook in dezen tegenwoordigen tijd een overblijfsel geworden, naar de verkiezing der genade. En indien het door genade is, zo is het niet meer uit de werken; anderszins is de genade geen genade meer’ (Romeinen 11: 5-6).

Hij wijst hier op het kleine overblijfsel dat gelooft in Jezus Christus als hun Messias. Toch gaat het Paulus te ver om dan maar simpel te concluderen dat alle anderen verloren zijn. Even verder zegt hij dan: ‘Want ik wil niet, broeders, dat u deze verborgenheid onbekend zij (opdat gij niet wijs zijt, bij uzelven), dat de verharding voor een deel over Israël gekomen is, totdat de volheid der heidenen zal ingegaan zijn. En alzo zal geheel Israël zalig worden; gelijk geschreven is: De Verlosser zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob.

En dit is hun een verbond van Mij, als Ik hun zonden zal wegnemen. Zo zijn zij wel vijanden aangaande het Evangelie, om uwentwil, maar aangaande de verkiezing zijn zij beminden, om der vaderen wil;

Want de genadegiften en de roeping Gods zijn onberouwelijk’ (Romeinen 11: 25-29).

We lezen hier dus dat Gods genade zich straks ook gaat uitstrekken tot heel Israël. En dat niet buiten de Messias en Verlosser om, maar door de Verlosser die uit Sion komt. Het meest treffend komt dit wel tot uiting in vers 32: ‘Want God heeft hen allen onder de ongehoorzaamheid besloten, opdat Hij hun allen zou barmhartig zijn.’ Wat een rijkdom voor het Joodse volk om dit te lezen. God blijft trouw aan Zijn eeuwige verbond met heel Israël. Laten wij uit eerbied voor Gods trouw bescheiden zijn in ons spreken en niets afdoen van Zijn eeuwige verbondstrouw aan heel Israël.

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 juli 2021

Zicht op de kerk | 32 Pagina's

Gods Trouw Aan Israël

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 juli 2021

Zicht op de kerk | 32 Pagina's