Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het achtste gebod in de Staatkunde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het achtste gebod in de Staatkunde

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ontwikkelingshulp

3. Waar het om gaat!

Ter illustratie willen we u niet onthouden, wat we lazenin „Vice Versa", nr. 8, 1968, 2e jaargang, over hulpverlening in Latijns-Amerika. Dit blad verwijst naar een speciaal nummer over ontwikkelingshulp, uitgegeven door de Stichting Latijns-Amerika (verkrijgbaar bij America-Latina, Ambachtsgaarde 114, Den Haag), waarin Drs. A. E. van Niekerk schreef: „Door de versterkte internationale kommunikatie is de hulpverlening al te snel van de grond gekomen zonder de noodzakelijke begeleiding van het wederzijds begrip. Een langdurig proces van kennisverwerving en samenspraak zal nodig zijn om deze hulpverlening de vruchten te doen afwerpen, die men er gemeenlijk van verwacht. Het ware misschien beter daar eerst mee te beginnen". Om de gebrekkige verstandhouding tussen de intellektuelen vEin de V.S., van Europa en Latijns-Amerika toe te lichten, heeft hij, die intensief kontakt heeft gehad, zowel met Latijns amerikaanse als Amerikaanse studenten verschillende uiteenlopende meningen naast elkaar gezet. De opvattingen zijn zo totaal verschillend, dat zij de verstandhouding bemoeilijken. Onder het hoofd Basis groepeert hij de motieven, die respektievelijk Amerika, Europa en Latijns-Amerika bewegen tot hulpverlening.

basis

V.S.: „De hulpverlening in het algemeen komt voort uit de oprechte wens om de hulpbehoevende landen bij te staan en dient anderzijds om de plaats en de belangen van de V.S. in de wereld veilig te stellen, respektievelijk te bevorderen".

Europa: „De hulpverlening is op de allereerste plaats een elementaire plicht van christelijke naastenliefde. Iblitieke, ekonomische of andere belangen behoren daarbij eigenlijk afwezig te zijn, en als zij in bepaalde gevallen niet helemaal vermeden kunnen worden, mogen zij toch in geen geval van doorslaggevende betekenis zijn".

Ter illustratie van dit meningsverschil kan hier de aandacht worden gevestigd op het feit, dat de Europese hulpverlening aanzienlijk minder selektief is dan de Amerikaanse, die dank zij de omvang weliswaar alomtegenwoordig is, maar die overigens toch vooral gericht wordt op bepaalde sleutelgebieden.

lAtijns-Amerika: Zoals ook het proletariaat van de ontwikkelde landen destijds haar rechten wist op te eisen, zullen ook de onderontwikkelde landen moeten zoeken naar een vorm van bondgenootschap teneinde de internationale sociale gerechtigheid te bereiken. Daarbij verstaan wij onder gerechtigheid niet het geven van een aalmoes, zoals b.v. 1 procent van het nationale inkomen, doch een nieuwe en meer evenwichtige machtsverhouding tussen arme en rijke landen. Overigens is veel van de tegenwoordige hulpverlening niet anders dan een nieuwe vorm van kolonialisme. Het kapitalistische pro duktiesysteem werkt b.v. voedsel overschotten in de hand, die vervolgens op de markten van de onderontwikkelde landen worden gespuid en waardoor onze eigen produktiefaktoren door middel van dumping worden weggekonkurreerd. Tevens dient de hulpverlening om de Latijns amerikanen koest te houden en hun aandacht af te leiden van meer essentiële problemen, zoals b.v. de voortdurend verslechterende handelsvoorwaarden. Ifet zijn de ontwikkelde landen, die met de „meerwaarde" van onze exporten gaan strijken.

Ook is dit neo-kolonialisme te zien in de politiete en ekonomische voorwaarden, die aan de hulpverlening worden verbonden. De voorwaarden van het I.M.F. bijvoorbeeld zijn onaanvaardbaar, getuigen van kwade wil en onbegrip voor onze problemen, en het I.M.F. is dan ook voornamelijk een „lakei van het imperialisme". De V.S. helpen alleen in die landen waar, zoals in Brazilië, hun partikuliere investeringen beschermd moeten worden".

Het zijn niet alleen de Latijns amerikaanse staten, maar nagenoeg alle ontwikkelingslanden, die de ontwikkelingshulp niet met dankbaarheid aanvaarden, maar die het duidelijk laten weten, dat ze er recht op hebben. Ze stellen hun eisen. Ze voeren dikwijls een agressieve buitenlandse politiek. Ze aanvaarden veel Kever kleurloze, anonieme multilaterale hulp, die tot niets verplicht, dan bilaterale hulp. Toch zal het u bekend zijn, dat van S.G.P.-zijde de bilaterale hulpverlening, met name het bilaterale projektenprogramma, wordt voorgestaan. Niet slechts omdat we daardoor minder afhankelijk zijn van de V.N., ook niet alleen omdat de hulpverlening dan gemakkelijker te kontroleren valt en excessen als verkwistingen e.d. voorkomen worden, doch in de allereerste plaats, omdat dan materiële hulp gepaard kan gaan met geestelijke, zedelijke hiüp.

Het begrip ontwikkelingshulp houdt meer in dan zorg voor een gevulde maag. Eigenlijk is de leniging van akute nood, zoals die werd geboden _in akties als „Eten voor India", geen ontwikkelingshulp. Ontwikkelingshulp is erop gericht om de primitieve landbouw en veeteelt, die de overheersende plaats innemen, te verheffen, zodat de produktiefaktoren arbeid en grond beter, doelmatiger worden be­ nut. Daarom moeten deskundigen ingeschakeld, machines ingevoerd, hulpmiddelen als bemesting, bevloeiing en ziektebestrijding aangewend. Verder moet de industrialisatie in deze landen op gang worden gebracht, zodat ze zelf hun grondstoffen kunnen verwerken. Toch is dit — hoe belangrijk ook — niet de primaire ontwikkelingstaak. Belangrijker dan technici, kunstmest of machines, is het brood des Levens, het Woord van God. Dat moeten we allereerst de heidenen brengen. Deze geestelijke hulp is van het allerhoogste belang. Niet slechts, omdat de mens bij brood alleen niet kan leven en de geestelijke nood nog ernstiger is dan de materiële, maar ook, omdat aanvaarding van het Woord Gods doet leven bij een norm, die een volk kan verheffen en stimuleren tot krachtige aanpak, omdat de arbeid in een zuiver licht wordt gezien.

Maar geestelijke hulp moet gepaard gaan met materiële hulp. Er moet werkgelegenheid worden geschapen en dat kan door industrievestiging. Het kapitaal, dat in de betreffende landen ontbreekt, moet worden verschaft. Dit is evenwel niet voldoende. Een goede kontrole — aUeen mogelijk bij bilaterale hulp — is beslist noodzakelijk. Want ook al wordt het kapitaal besteed aan het bouwen van dure fabrieken of andere grootse projekten, dan nog kan het zijn weggegooid, als de hulp niet is begeleid en de noodzakelijke aanvullende werken het grootse projekt niet efficiënt maken. Bij aUe progressief geroepomontwikksUngshulp wordt dit aspekt te veel uit het oog verloren.

Te weinig wil men zich verdiepen in de werkelijke behoeften van een hulpontvangend land. Te vaak is het motief van hulp de humanistische opvatting der medemenselijkheid of de sociaal-christelijke gedadite, dat we God ontmoeten in de naaste. Dan worden de remmingen en weerstanden bij de ontwikkelingshulp niet serieus genomen. Wanneer een volksvertegenwoordiger indringende vragen stelt over het verkeerde gebruik van ontwikkeUngshulp of wijst op de mentaliteit van het ontwikkelingsland, waar in de kortst mogehjke tijd is verwaarloosd en vernietigd, wat in de koloniale periode is opgebouwd, dan suggereert men dat zo'n volksvertegenwoordiger geen oog heeft voor de nood of nog erger, dat hij tegen ontwikkelingshulp is. En wordt er gesteld, dat de hulp goed gebruikt moet worden, dat die ten volle besteed moet worden aan het projekt waarvoor die is bestemd, dan wijst men erop, dat ook in ons land nog veel kapitaal wordt verspild, zonder te onderscheiden tussen verspilling van eigen kapitacd (ook foutief) of dat van anderen. Het motief van hulpverlening mag niet zijn het winnen van politieke bondgenoten. We hebben op dit terrein wel eens een onsmakelijke konkurrentie gezien tussen de grote mogendheden. Rusland, dat bepaald niet uitblinkt in zij n hulpverlening, wist met niet al te veel kapitaal, doch handige propaganda tegen het kapitaUsme en het imperialisme wel sukses te boeken. China, mee een oosters land, weet handig het huidskleurargument te hanteren en lijkt thans Rusland te overvleugelen. Deze methode legt de betrokken landen geen windeieren. Alle pogen om hetkommunisme tegen te houden, is loffelijk. Dat hulp aan de ontwikkelingslanden daartoe kan dienen, kan niet worden ontkend. Toch kan bij ontwikkelingshulp geen politielffi keus worden geëist. Ekonomische hulp maakt nu eenmaal geen politieke vrienden. Wanneer echter de hulp niet alleen uit geld bestaat, maar mede uit geestelijke hvilp door de war e boodschap van Gods Woord deze volken te brengen, is dat de beste dam om het kommunisme te keren. R. d.R.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 maart 1969

De Banier | 8 Pagina's

Het achtste gebod in de Staatkunde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 maart 1969

De Banier | 8 Pagina's