Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Erskine’s, twee wapenbroeders

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Erskine’s, twee wapenbroeders

(Opmerkingen over hun kerkelijke en theologische positie)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

De afscheiding
Wie de kerkgeschiedenis van Schotland sinds de dagen der Reformatie in een schema kort wil weergeven, zoals dat is gedaan achterin het boek van J. H. S. Burleigh, heeft meer dan één bladzijde nodig. Het verhaal over de Schotse Kerk wemelt van afscheidingen en herenigingen. Kennelijk heeft het in de Schotse hooglanden vaak en hevig gestormd. De Established Church of Scotland, de Staatskerk, waarin met zoveel (ook politieke) kracht de beginselen der Reformatie waren doorgezet, heeft veelbewogen dagen gekend, vele aderlatingen moeten doorstaan. Gevolg van verslapping in leer en leven. Helaas, hoe ontrouw is ook deze kerk blijkens haar geschiedenis telkens weer geweest in het bewaren van het haar toebetrouwde pand.
In de dagen van de Erskine's is het tot één van de eerste afscheidingen gekomen. De Erskine's zelf, Ebenezer vooraan, zijn hiervan de ziel geweest. Zij zijn tenslotte na jarenlange trouwe arbeid in de „gevestigde" kerk buiten de grenzen ervan gekomen, 't Is een triest verhaal, waarvan we in deze regels slechts enkele facetten noemen kunnen. De geest der eeuw liet het kerkelijk leven in die dagen niet onberoerd. Tolerantie, moderatie of hoe het verder ook genoemd moge worden, heerste in de geledingen van de kerkelijke leiders en hun vergaderingen.
Behalve als het ging over mannen, die met de moed des geloofs poogden te getuigen tegen deze geest der eeuw. Dan was men plotseling onverdraagzaam. Iets, wat niet alleen eigen was aan die tijd.
De synode (General Assembly) van 1720 veroordeelde bepaalde stellingen uit een boek van Fisher (The marrow of modern divinity), dat door Boston opnieuw was uitgegeven. Hieruit bleek, dat de geest van neonomianisme (waarover straks) in de kerk diep was doorgedrongen. De vrijmacht en de absolute heerschappij van Gods genade moest hoe langer hoe meer plaatsmaken voor een rationalisme, waarin de menselijke rede op de troon zat. Onder de getrouwen nam de verontrusting toe. Zij waarschuwden, preekten tegen de misstanden in de kerk, menende, dat zij niet slechts het recht hadden om dat te doen, maar dat zij daarmee ook het heil van die kerk zelf ten zeerste beoogden. Wie zou hun dit eerlijke streven kwalijk hebben kunnen nemen?
En toch . . . het werd hen bepaald niet in dank afgenomen. Dat toont het verhaal uit de jaren 1732 en volgende. Ebenezer Erskine verheft zijn stem ter Synodevergadering, als ergens in den lande weer eens is gebleken, hoezeer het zogenaamde patronaatsrecht de gemeenten bedreigt. Krachtens dit patronaatsrecht immers hadden b.v. grondbezitters in een bepaalde gemeente zoveel invloed inzake de beroeping van een predikant, dat de gemeente zelf daarbij nagenoeg geheel was uitgeschakeld. Op deze wijze konden de predikanten (ook onrechtzinnige) de gemeenten worden opgedrongen. En dat geschiedde dan ook. Het is Erskine dan, die opkomt voor het recht van de vergadering van het christelijk volk om hun eigen dienaar te kiezen. Op de kansel preekt hij tegen de misstanden in de kerk. Tijdens de (particuliere) Synode van Perth en Stirling (1732) waarschuwt hij opnieuw. Daarna wordt hij gecensureerd vanwege zekere uitdrukkingen, die bevonden waren „gericht te zijn op de verstoring van de vrede en de goede orde van de kerk". Met klem eist Erskine zijn recht op om te getuigen tegen enige gebreken in de kerk. Hij staat niet alleen. Vrienden scharen zich aan zijn zijde. Maar de Assembly stoot door. Erskine en de zijnen moeten herroepen. En als ze het weigeren, worden ze geschorst en tenslotte afgezet. Een poging tot verzoening, later gedaan, baat niet meer. De Secession is een feit. Ebenezer Erskine en de zijnen (ook Ralph Erskine, die vanaf 1737 Ebenezer volgt) staan buiten de kerk.
In het raam van deze artikelen past het niet, verder uit te weiden over dit stukje kerkgeschiedenis rondom de afscheiding van 1733 in de Schotse kerk. Het bovenvermelde zij genoeg om er ons een indruk van te geven, hoezeer ook mannen als Ralph en Ebenezer Erskine hun kerkelijke strijd hebben gekend en hoezeer zij aan die kerk hebben geleden. Hebben zij zich in deze strijd dusdanig ongeduldig en wellicht zelfs onbehouwen gedragen, dat hun afzetting per consequentie volgen moest? Wij moeten naar het wijze woord van Calvijn met de gebreken van de kerk geduld hebben immers?! Ja, en toch zal niemand met goed recht kunnen beweren, dat de Erskines om hun afzetting gevraagd hebben. Zij hebben bepaald anders gehandeld als Jenny Geddes, van wie verteld wordt, dat zij in Edinburgh tijdens een kerkdienst haar voetbankje naar het hoofd van de dienstdoende deken slingerde, toen hij voor het eerst gebruik maakte van een dienstboek, vol met bisschoppelijke elementen. Dat was anderhalve eeuw geleden gebeurd. De Erskine's hebben hun geweten geen geweld aan willen doen. Daarom hebben zij getuigd tegen de gebreken van de kerk. En dat de kerk van die dagen dit getuigenis van mannen met zulk een rijke prediking van genade niet heeft aanvaard dat heeft haar veel gekost, dat is een zwarte bladzijde uit haar geschiedenis.

Neonomianisme
Uit het voorgaande is duidelijk geworden, dat we, zoals dat trouwens van alle gestalten uit de kerkgeschiedenis geldt, de achtergronden van de tijd, waarin de Erskine's leefden, niet buiten ons gezichtsveld mogen houden. Om preken van deze beide broers te verstaan, is het nodig te weten, dat zij vooral gestreden hebben tegen het zogenaamde neonomianisme. In verband hiermee eerst iets over de tegenhanger hiervan: het Antinomianisme. De leer van Gods souvereine genade, van de rechtvaardiging van de goddeloze, waarin geen plaats is voor de vrije wil, voor werkheiligheid, voor bevindelijkheid los van de Christus der bevinding, werd in de dagen der Erskine's immers beschuldigd van antinomianisme. Er zou in deze leer geen plaats zijn voor de wet, voor het stuk der heiliging. Antinomianen (om slechts iets te noemen) beweerden, dat zowel de gerechtigheid van Christus, alsook Zijn heiligheid, niet alleen in de rechtvaardiging, maar ook in de heiliging van de zondaar geheel voorwerpelijk buiten de mens blijven, zodat berouw, bekering, gebed om vergeving en goede werken onnodig waren, als wettisch werden beschouwd en tekort deden aan de volkomen offerande van Christus zo kon men praktisch volstaan met het verstandelijk aanvaarden van het „U zijn de zonden vergeven". Kohlbrugge zou later (denk aan zijn briefwisseling met Da Costa) eveneens van antinomianisme worden beschuldigd.
Evenmin als hij echter maakten de Erskine's en hun medestanders zich daaraan schuldig, al benadrukten zij terwille van de souvereiniteit van Gods genade, juist ook op het „bevindelijke" vlak zozeer de algenoegzaamheid van Christus. In Hem is alles voorhanden. Hij is een volkomen Zaligmaker. Naar Hem worden wij in de werken der Erskine's altijd weer verwezen in al onze „zielsgestalten". Ik lees in een preek van Ralph over Gal. 4 : 28: Van alle zonden . . . is dit de grootste, dat gij Christus de eer niet geven wilt om U te zaligen volgens de belofte van het Evangelie". Elders: De beloften vliegen als het ware rondom Uw hoofd en oren heen". Niet het gevoel in het hart geeft grond om Gods belofte te geloven, maar enkel en alleen het absolute beloftewoord van Christus Zelf. Gods beloften worden aan alle mensen aangeboden, op ruime wijze. Ieder mens is verplicht om die te geloven. Dat de Erskines hiermee geen antinomianen zijn geworden is zonneklaar uit al hun werken. Zij hebben de bevinding niet de keel afgesneden door een onbijbels objectivisme. De beloften vliegen rondom Uw hoofd en oren. Maar Ralph vraagt er meteen achteraan: Vliegen er dan nu ook geen in Uw hart?" Hoe worden hier de werkzaamheden van het ware geloof (hoe het geloof handelt in het aannemen van Christus) indringend, opwekkend en bemoedigend behandeld! Hoe onderscheiden zijn deze preken! De ruime mate, waarin het aanbod van genade in deze preken voorkomt, verhindert de predikers niet het bevindelijke leven op een zeer onderscheiden wijze te „beschrijven". Integendeel, het zet er hen juist toe aan. Wie dat voor ogen wil hebben, moet de preek over „De zwangere belofte en haar vrucht" (Gal. 4 : 28) maar lezen. Dit algemeen aanbod van genade en het onderwerpelijke werk des Geestes in de harten, hoezeer zij ook met elkaar in spanning staan, vormen hier een hartverwarmende harmonie. De Erskine's lieten hun gehoor niet in de kou staan door de toepassing van hun preek slechts te laten bestaan uit de aldoor eendere oproep tot bekering en geloof. Zij hebben de eenvoudige zielen de weg gewezen om Jezus te vinden door al hun worstelingen heen. Zij waren daarbij vijanden van de zelfhandhaving, ook van de zelfhandhaving van de antinomiaanse mens.
Maar waren zij geen antinomianen, neonomianen waren zij nog veel minder. En juist de dreiging van het neonomianisme was het, die in hun dagen het kerkelijk en geestelijk leven zo verstoorde. Deze stroming, reactie op de eerstgenoemde, ging in het geloof, de bekering, de gestalten en wat niet al een voorwaarde zien en liet 't Evangelie alleen bestemd zijn voor bepaalde gekwalificeerde personen. Zo werd een nieuwe wet ingevoerd, ingeschoven tussen Christus en de zondaar. Tegen deze geest hebben de Erskine's gestreden. Daartegenover hebben zij de souvereiniteit en algenoegzaamheid van Gods genade gepredikt. Niets van de mens komt daarbij in aanmerking. En hoe vervuld is immers ons hart van het slaafse en wettische, van het eerst-Gode-aangenaam-willen-worden door gestalten en bevindingen voordat men tot Christus gaat. O, zeker, er is ook een onderwerpelijke orde des heils. Daarin gaat ontdekking voor vertroosting, verbrijzeling voor verzekering. Maar is voor iemand, die alles mist, niet alles in Christus te vinden?! In „Het sterven aan de wet en het leven naar het Evangelie" (preek van Ralph over Gal. 2 : 19) wordt op een scherpe wijze de wettische gesteldheid ook in de gelovigen opgespoord. Hoe ontdekkend worden hier de lompen van eigengemaakte vroomheid en eigengemaakte gerechtigheid ons van het lijf getrokken. Hoeveel slaafse vrees blijkt in het leven van Gods kind het struikelblok te zijn om te komen tot en te leven uit Christus. Alsof hij toch nog eerst zus of zo moest zijn, eerst dit of dat moest hebben om entree bij God te hebben. Ik schrijf hier nu alleen over, wat in de genoemde preek als een eerste blijk van een wettische gesteldheid in de gelovigen genoemd wordt: Het is een wettische gesteldheid, wanneer de troost van de gelovigen altijd op en neder gaat met hun gestalte . . . Een Evangelische zielsgestalte in de mens doet hem zeggen: . . . Al vind ik niets anders als dodigheid in mijzelf, nochtans zal ik mij verblijden, dat er in Hem leven is; schoon ik ledig ben, nochtans verblijd ik mij, dat er in Hem een volheid is om meegedeeld te worden op Zijn tijd en op Zijn wijze."
Antinomianisme. Neonomianisme. Zij beiden zijn in ieder geval hierin één, dat er een geweldig stuk zelfhandhaving van de mens tegenover Gods genade in zit. Daartegenover hebben de Erskine's de vrijmacht en almacht van de genade Gods gepredikt.
In een voorwoord van de drukkers bij de genoemde preek van R. Erskine over Gal. 2 : 19, wordt een woord aangehaald van Luther uit zijn verklaring van de Galatenbrief: Het is een groot godgeleerde, die wet en Evangelie wel weet te onderscheiden". De drukkers van de uitgave Malga (Nijkerk, 1859) hebben gelijk, als zij dit van toepassing achten op de Erskine’s.
Z.                                                                    C. d. B.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 april 1969

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

De Erskine’s, twee wapenbroeders

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 april 1969

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's