Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Globaal bekeken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Globaal bekeken

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In Hervormd Nederland schreef ds. M. Groenenberg, onder de titel 'Meerwaardig' het volgende naar aanleiding van het vijfenzeventigjarig bestaan van de Gereformeerde Bond.

'Laat ik het maar dadelijk zeggen: deze 'Groen bekeken' gaat over de gereformeerde bond. Deze bond binnen de hervormde kerk bestaat vijfenzeventig jaar en dat is zeer ingetogen herdacht. Uitbundigheid is er bij de bond nooit zo bij. Hervormd Nederland heeft er verslag van uitgebracht maar zou net zo goed aan dit 'jubileum' voorbij hebben kunnen gaan vanuit de gedachte, dat het aantal 'bonders' dat ons blad leest maar gering is. En dat is zo. Nu kan men zeggen; dat is één van de schaduwzijden van de bond en van degenen, die zich tot de bond rekenen; men leeft volstrekt in eigen kring. Men leest alleen de eigen bladen, men hoort alleen de eigen predikanten, men geeft alleen voor de eigen instellingen, men komt alleen op vergaderingen van de eigen soortgenoten.

Dat is ook zo. Als een bonder ergens daarbuiten verschijnt, valt het op. En meestal heeft hij dan ook iets onwennigs en schutterigs in zijn gedrag. De synodevergaderingen maken dat alles door elkaar heen zit en praat. Maar ook dan is het opvallend, dat men graag bij de maaltijd aan dezelfde tafel schuift. Natuurlijk zit daar ook achter, dat men het leuk vindt elkaar te ontmoeten, terwijl men indertijd samen had gestudeerd en lid is geweest van dezelfde club. Maar toch, in en achter dat alles heerlijk onder ons.

Maar terwijl ik dit vrolijk neertik, denk ik toch, moet je niet eerlijkheidshalve zeggen dat we daar allemaal een handje van hebben? Wie leest er eigenlijk ooit iets dat vanuit de kringen van de gereformeerde bond komt? Misschien denkt u: ja, maar dat is ook niet altijd te pruimen. Dat kan zijn, maar dan moeten we toch ook bedenken dat anderen maar slecht kunnen pruimen wat wij schrijven. Ik denk dat de formule nog moet worden uitgevonden voor een blad dat zo breed en tegelijkertijd ook zo diep is, dat het elke lezer zal boeien.

Nu is het zo, dat ik best begrijp dat iemand die Hervormd Nederland graag leest, niet zo verrukt zal zijn van bijvoorbeeld De Waarheidsvriend, die de gereformeerde bond uitgeeft. Maar omgekeerd, iemand die De Waarheidsvriend met graagte van zijn bandje ontdoet, zal niet zo verrukt zijn van Hervormd Nederland. Jammer, kun je zeggen, maar wat is er aan te doen?

In Trouw stond een artikel over de jubilerende bond, dat begon met te zeggen: In de jaren zeventig is de hervormde kerk steeds meer het beeld gaan vertonen van de 'bonders' en de rest. 'De rest', die, hoe onderling verschillend ook, zich steeds meer in een gezamenlijk defensief gedrongen voelt om de groeiende bondsinvloed in te dammen. Nu meen ik dat ik de hervormde kerk vrij goed ken, maar ik moet zeggen, dat ik tegen die uitspraak verbaasd heb aangekeken. Het lijkt me het vertekend beeld van een buitenstaander Telkens krijg ik veel eerder de indruk, dat men leeft en denkt en doet alsof er wezenlijk geen bonders zijn. Men denkt er niet aan, men rekent er niet mee. En dan bedoel ik niet bepaalde getallen of invloeden, maar gewoon in het spontane, niet door inzicht gecontroleerde handelen. Wij zijn de kerk en daarmee uit. O ja, er zijn ook nog bonders, maar die dienen zich te voegen en doen ze dat niet dan is dat een bewijs van hun onverdraagzaamheid. Wij zijn verdraagzaam, zij niet. Zo gaat dat.

Nu is er stellig bij gereformeerde bonders een stevig gevoel van meerwaarde. Hun naam is al zo pretentieus, want de volledige naam is immers: tot verbreiding en verdediging van de Waarheid binnen de hervormde kerk. Dat klinkt nogal 'bezitterig' en daar kun je dan aardig over sneren; mensen, die denken dat ze Waarheid in pacht hebben. Maar kom je in die kringen met enig begrip voor wat ze zijn en vragen, dan merk je, dat ze juist niet zo bezitterig zijn. Eerder kun je zeggen; we worden bedreigd door een zekere, soms een grote, schuwheid voor het bezit. Ze kijken verbaasd en verschrikt naar al die andere mensen, die zo vlot geloven en jubelen en praten over wat ze zijn en hebben. Ze zijn erg bang dat het bij een mens gemakkelijk een verdieping te hoog zit, wel in het hoofd, maar niet in het hart. En op het hart en het 'hartelijk' geloof komt het aan.

Soms kan dat vreemde vormen aannemen. Ik denk aan een collega naast wie ik in Vlaardingen stond. Een ongemakkelijk heer, maar dat was geen uitvloeisel van zijn behoren tot de bond. Hij liet, als ik het zo zeggen mag, mensen belijdenis doen niet op grond van hun geloof, maar 'slechts' op grond van de verstandelijke instemming met wat hij hun had geleerd. En dat stond in Hellebroek, als u dat oude catechisatieboekje kent. Dat iemand gelooft, mocht je niet vragen. Het verschil bleek een week later, als het heilig Avondmaal werd gevierd; dan kwam er van degenen, die 'lidmaat' waren geworden, geen een of een enkeling.

Is dit nu typisch bonds? Stellig niet en ook niet meer, al zal je het nog wel tegenkomen. Maar dat meerderwaardigheidsbesef zit er wel in. Niet omdat men de Waarheid bezit, maar omdat men de Waarheid gehoorzaam wil zijn. Ik meen, dat we elkaar op zijn best moeten nemen. En dan moeten we ook zeggen; in de kerk lijden we ook aan elkaar Dat zouden we liever niet willen. We vinden dat de kerk een eensgezinde, geestdriftige gemeenschap moet zijn zonder dwarsliggers en bijgeluiden. Maar Paulus heeft ook geleden aan de kerk, aan wat mensen over hem zeiden, aan wat mensen als evangelie verkondigden. Er stijgen zelden juichtonen over gemeenten uit zijn brieven op. En dat lijden is ook een kant van het kerk zijn. Nee, niet het wezen, maar wel een verschijnsel. Zouden we in de kerk echt geen begrip kunnen hebben voor mensen, die toch leven uit de kern van het belijden, waarbij het kruis niet het symbool is van het onschuldig lijden dat er nu eenmaal in de wereld is en waartoe we op zijn tijd allemaal geroepen worden, maar het teken der verzoening voor verloren mensen; radicale verzoening voor radicaal verloren mensen. En moeten we ons echt verbazen, dat deze mensen het gevoel hebben dat ze door de zandwoestijnen moeten trekken als ze op zondag alleen maar horen over wat mensen moeten zijn? Ze verkommeren daarbij. Goed, ik weet wel, dat er niet overal het echte goud is waar het schijnt te blinken. Maar we zullen aan deze dingen moeten denken, wanneer we met elkaar en over elkaar praten. Ook bij een jubileum. De volgende keer schrijf ik over 'minderwaardig'.

Ook in verband met de bond. Dat weet u alvast.'

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 mei 1981

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Globaal bekeken

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 mei 1981

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's