Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Töcht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Töcht

over gehoorzaamheid en verantwoordelijkheid in de opvoeding

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

De ene opvoeder zegt: Ze moeten gewoon luisteren! En een ander: Nee, dat werkt niet, je moet het gesprek aangaan. Zomaar twee uitspraken van opvoeders die allebei het beste bedoelen. De opvoeding beweegt zich vaak tussen de begrippen gehoorzaamheid en verantwoordelijkheid. In dit artikel verkennen we deze begrippen tegen de achtergrond van heersende stromingen in de pedagogiek. Vervolgens willen we nagaan wat het Bijbelse begrip tucht ons heeft te zeggen met het oog op gehoorzaamheid en verantwoordelijkheid.

De opvoedingsaanpak of de pedagogische stijl zijn niet zondermeer waardevrij. Er zit een visie achter/onder.
Een visie op de mens en hoe we gevormd worden. Verschillende opvoedingsstijlen hebben ook een bepaald doel voor ogen.
Bewustwording van deze visie(s) en kennisnemen van de uitgangspunten is belangrijk om een positie te kunnen bepalen. Het mag voor opvoeders niet voldoende zijn dat een opvoedingsaanpak op korte termijn het gewenste resultaat levert. We moeten ons ook en vooral de vraag stellen: ‘Wat voor mens maak je hiermee?’
Nu zijn er in onze maatschappij grofweg twee stromingen in de opvoeding. De ene stroming legt de nadruk op gezag, gehoorzaamheid, hiërarchie en regels stellen en aanleren door belonen en straffen. De andere stroming legt de nadruk op zelfverwerkelijking van het kind: ruimte geven, eigen verantwoordelijkheid, vrijheid, gelijkheid, zelfstandigheid.

Uitsluitend gehoorzaamheid - behaviorisme
Een opvoedingsstijl die enkel gehoorzaamheid eist en zich richt op het vertonen van het gewenste gedrag, maakt vaak gebruik van methoden die worden gevoed door de theorie van het behaviorisme. Het behaviorisme is bekend geworden door de proeven van Pavlov die hij deed met zijn honden. Hij liet het voeren van de honden gepaard gaan met een geluid en na verloop van tijd begonnen de honden al te kwijlen bij het horen van het geluid, ook al was er geen voedsel zichtbaar.
Dit verschijnsel heet klassiek conditioneren: Er is sprake van een prikkel die een bepaalde reactie oproept.
De Amerikaan B.F. Skinner heeft dit conditioneren uitgewerkt voor het aanleren van menselijk gedrag. In een notedop: Je kunt positief gedrag versterken door belonen, materieel of sociaal. Je kunt negatief gedrag stoppen door te bestraffen wanneer het voorkomt of de prikkels die het veroorzaken te verwijderen. Straf leidt tot vermindering van gedrag. Belonen leidt tot meer van hetzelfde. Voor deze theorie van stimulus en respons wordt wel de metafoor van de ‘Black Box’ gebruikt. De lerende wordt gezien als een organisme dat reageert op prikkels en door de prikkels te sturen levert dit het gewenste gedrag op; hij of zij wordt geprogrammeerd. Wat zich ín het organisme afspeelt, wat dit doet met de geest van de mens, met het gevoel, met de wil, de moraal, het geweten, daar houdt het behaviorisme zich niet mee bezig. Er is sprake van een feitelijke gelijkstelling van mens en dier, gevoed door het evolutionisme.
Het behaviorisme heeft in de eerste helft van de twintigste eeuw een enorme impuls gekregen, omdat miljoenen soldaten in korte tijd moesten worden getraind voor de wereldoorlogen en burgers moesten worden opgeleid voor de groeiende industrie. Het conditioneren bleek effectief en efficiënt voor deze doeleinden.
Het bleek mogelijk om mensen in korte tijd gewenst gedrag aan te leren. Dat de geschapen mens op deze manier verlaagd werd tot oorlogsmateriaal en/of economische arbeidseenheid; wie zou zich daarom bekommeren? Er wordt geen rekening gehouden met het geweten. Waar het behaviorisme in de meest pure vorm toe kan leiden is schrijnend duidelijk geworden uit de volgende episode. Tijdens zijn proces voor oorlogsmisdaden in Jeruzalem, werd aan Eichmann gevraagd of het moeilijk voor hem was om duizenden mensen de dood in te sturen. “Het was gemakkelijk”, antwoordde hij: “Onze taal maakte het gemakkelijk”.
De ondervrager was gechoqueerd. Hij vroeg: “Welke taal?” Eichmann antwoordde: “De taal die wij als schoolkinderen geleerd hebben en waarmee je de verantwoordelijkheid van je acties negeert, waardoor je je ook niet zo slecht voelt over wat je doet. Als iemand vraagt: Waarom doe je dat, dan antwoord je: “Ik moet wel, ik word ertoe verplicht door mijn oversten.”
Deze taal impliceert dat mensen geen keuzes hebben, geen verantwoordelijkheid. Zo iemand kan met recht gewetenloos genoemd worden.
Een hedendaagse toepassing van het behaviorisme zijn terug te zien in de toepassing van het gebruik van beloningssystemen – Het werkt vaak prima, maar laten we ons blijven realiseren dat het een uiting is van dit gedachtengoed. Achter de toepassing van beloningsystemen zit de vooronderstelling dat als we de buitenkant van mensen, het gedrag veranderen, de binnenkant mee verandert. Als we onze aanpak richten op het vertonen van gewenst gedrag, gaan kinderen/ mensen ervaren wat de positieve effecten zijn van dat gedrag en maakt men zich dat eigen.

Zelfverwerkelijking als opvoedingsstijl
Er is veel kritiek gekomen op deze stroming van het aanleren door straffen en belonen. Tegenstanders zeiden: Aangeleerd gedrag is alleen waardevol en duurzaam als er sprake is van motivatie van binnen uit. Het aanleren van gewenst gedrag moet zich niet richten op de buitenkant, maar op de diepste drijfveren van de mens. Moderne pedagogen zeggen: Het gaat erom dat aan de behoeften van het kind, wordt voldaan.
De wetenschappers hebben ontdekt dat leren alleen kan plaatsvinden als er sprake is van een relatie met de opvoeder/leraar. Zonder relatie geen prestatie, is dan het motto. Ook is onderzocht dat het belangrijk is dat het kind wordt aangesproken op het eigen kunnen.
Het moet zich in staat voelen om het gewenste gedrag te vertonen (competentie). En wat ook belangrijk is: Het kind moet zelf inbreng hebben; zijn of haar mening telt. Er dient rekening gehouden te worden met de wil van het kind (autonomie). Als je de opvoeding volgens deze principes vormgeeft, dan kun je zonder straf en beloning af. Het gaat erom een band op te bouwen, zodat mensen uit vreugde leren en niet uit angst. Niemand hoeft iets te doen omdat hij/zij bang is of uit schuldgevoelens, uit plicht of moreel besef. Je mag volgens deze mensen dus ook niet zeggen: Ik ben teleurgesteld in je, omdat… Je geeft kinderen dan een schuldgevoel. Straf wordt gezien als een vorm van geweld. En als beloningen toch nog lijken te werken, is het omwille van de verkeerde redenen: mensen leren voor beloning zelf. Geen straf en beloningen meer. Je verliest er alleen maar mee. Een taal die over mensen oordeelt als goed of kwaad, juist of fout, is een taal die straf en beloning goedkeurt en de mens het recht ontzegt op een vrije keuze. Men gaat uit van gelijkheid.
Vooral het gesprek met het kind als gelijkwaardige is belangrijk.
Voorstanders van dit gedachtegoed willen kinderen opvoeden tot verantwoordelijke en actieve leden van de gemeenschap. Kinderen leren dat zij deel uitmaken van de gemeenschap en daar een bijdrage aan leveren. Ze leren oog en oor te hebben voor anderen, zich verantwoordelijk te voelen voor het algemeen belang: initiatiefrijk, zorgzaam en betrokken.’ Voorstanders van deze opvoedingsvisie maken vaak gebruik van het gesprek. Praten met je kind in plaats van spreken tot je kind. Zou dit de oplossing zijn?

Beoordeling van deze twee stromingen
Het behaviorisme en de zelfwerkelijkingstheorie zijn geschetst als twee tegenpolen. Omwille van de duidelijkheid is hier en daar wat gechargeerd. Uiteraard zult u wellicht nooit een vertegenwoordiger van een van deze stromingen in de meest pure vorm tegenkomen.
En zeker is het zo dat velen die met bijvoorbeeld een beloningsysteem werken of juist vooral het gesprek met hun kinderen aangaan, de achtergrond daarvan zich niet ten volle bewust zijn. Een beoordeling van opvoedingsaanpakken betekent wat mij betreft dan ook zeker niet een veroordeling van de mensen die bepaalde aanpakken gebruiken. Wat ons te doen staat is het beproeven van de geesten en het zoeken naar praktische oplossingsrichtingen die in de christelijke opvoeding een plaats kunnen krijgen.
Tegen beide stromingen zijn op grond van Gods Woord ernstige bedenkingen aan te voeren.

De bezwaren tegen de eerstgenoemde stroming zijn evident: De mens naar Gods beeld geschapen als een redelijk–zedelijk wezen in relatie tot zijn Schepper wordt vernederd tot een programmeerbare eenheid.
Een bevelscultuur als opvoedingsstijl; het komt ook onder ons voor. Er kan in de opvoedingssituaties soms een discipline in praktijk gebracht worden, waarbij ten onrechte een beroep wordt gedaan op afgeleid gezag.
Er lijkt dan een cultuur te heersen van ‘kinderen moeten luisteren’, waar te weinig oog is voor het feit dat we onze kinderen redelijke-zedelijke schepselen zijn die wij verantwoordelijkheid moeten leren. Het gevolg hiervan is vaak dat jongelui in de pubertijd volledig de weg kwijt raken, omdat er geen sprake is van verinnerlijking van de aangeleerde normen.

En dan die tweede stroming: Het kan een verademing lijken als hedendaagse opvoeders zo’n ijver aan de dag leggen voor het verinnerlijken van gedrag. Als er aandacht is voor een begrip als relatie met je kind; als gedrag wordt gezien als uiting van het innerlijk en niet andersom. Opvoeden tot een verantwoordelijke burger – wie wil dat niet? Echter deze theorie heeft de zelfverwerkelijking van de mens als doel en houdt op geen enkele wijze rekening met de verdorven natuur van de gevallen mens. Integendeel de mens is in deze optiek in staat om het goede te kiezen; zelfs kleine kinderen zouden dat al kunnen. We moeten opvoedkundig gedachtegoed met deze theorie als achtergrond diep doorgronden. Ons niet alleen afvragen: werkt het? En: houd ik de sfeer goed, maar wij moeten verder kijken: ‘Wat voor kinderen maken wij hiermee?’
Hiermee worden mondige mensen gemaakt die de norm in zichzelf leggen en zich niets gelegen laten liggen aan het ‘Zo zegt de Heere’. Zulke mensen vormen met elkaar een ogenschijnlijk vreedzame maatschappij, maar bij nadere beschouwing is de ik-gerichtheid belangrijker dan de relatie en ieder gaat voor zichzelf.
De aandacht voor relatie kan sympathiek aandoen, maar in seculiere opvoedingsboekjes heeft dit begrip een heel andere invulling dan relatie in de christelijke opvoeding. Relatie in de christelijke opvoeding is namelijk een relatie van afgeleid gezag; afgeleid van de Hoogste Wetgever.

Tot zover een schets en beoordeling van twee uitersten in de moderne pedagogiek. We letten nu op de betekenis van het woord Bijbels begrip tucht voor de gewetensvorming.

Gewetensvorming is tuchtigen tot gehoorzaamheid
Het aanleren van gewenst gedrag op de christelijke school zal moeten staan in het teken van gewetensvorming. De hedendaagse wetenschap heeft gewetensvorming versmald tot een psychologisch proces, waarbij de instrumenten motiveringsstrategieën zijn.
De norm is er echter uit gehaald. Er is geen ruimte voor de wet noch voor de Wetgever.
Gewetensvorming op de christelijke school betekent het handhaven van de tucht, waarbij Gods Woord en wet de norm is. Vanwege de rijke betekenis van het woord tucht zou een herintroductie in ons dagelijks taalgebruik niet verkeerd zijn. Wanneer we letten op de etymologische herkomst van het woord, dan is tucht is namelijk de umlautsvorm van het woord tocht;
Dus ‘Töcht’: het woord dat wij kennen uit ‘ademtocht’ en ‘een tochtige ruimte’. En dit woord ‘tocht’ is een verbuiging van het werkwoord ‘tijgen’ en dat betekent ‘trekken’ Dus bij het woord tucht mogen we denken aan trekken met een touw of een lijn (bijv. vissers die een net of een anker trekken of als in de landbouw een ploeg of eg getrokken wordt). Dit trekken duidt dus altijd op een relatie. Er is een verbinding tussen degene die trekt en degene die getrokken wordt. De trekkende beweging geeft ook uitdrukking aan de gezagsrelatie; trekken en getrokken worden. Wanneer wij trekken is er ook sprake van een richting een doel. Waar tuchtigen - waar trekken we onze kinderen naartoe?
Wanneer de Statenvertalers het woord tuchtigen gebruiken, dan vertalen zij een Hebreeuws woord dat zowel kastijding als onderwijzing betekent. Dat is totaal iets anders dan een beloningsysteem.
De tucht in de christelijke opvoeding is te vergelijken met een dubbele keten die begint met liefde (we hebben het over hoe het zou moeten zijn). De liefde uit zich in het geven van een wet, een norm, regels. De volgende schakels zijn bemoediging om die regels te houden en dankbaarheid als de regel gehouden is. Die dankbaarheid uit zich tenslotte weer in liefdedaden, wat wezenlijk iets anders is als loon naar verdienste.
Als de regel niet gehouden wordt – dat zijn die andere schakels uit de dubbele ketting – dan volgen na de norm de schakels straf, schuld en vergeving en uiteindelijk weer liefde. Bij de christelijke opvoeding is straffen en bemoedigen een deel van het liefdevol tuchtigen tot gehoorzaamheid. Straffen en belonen in de behavioristische theorie zijn losse schakels die geen verbinding hebben met een norm en dus ook niet met liefde.

Gewetensvorming is opleiden tot verantwoordelijkheid
Gewetensvorming betekent dat we onze kinderen leren dat zij in een relatie staan tot hun Schepper. Dat zij verantwoording moeten afleggen voor hun daden. Het touw van de tucht waarmee we hen trekken, stopt niet bij de opvoeder, maar het is hun Schepper die hen trekt.
Dus in plaats van autonomie verantwoordelijkheid of verantwoordelijkheidsbesef. Het doel kan niet zijn om onze kinderen groot te brengen tot autonome mondige burgers die de norm in zichzelf leggen, maar om hen te leren dat ze in een relatie staan tot hun Schepper, die eenmaal rekenschap zal afeisen van hun daden. Om ze te leren dat het christendom geen regel op regel, gebod op gebod-cultuur is, maar dat Gods geboden heilzaam zijn en uit liefde tot de mens gegeven. Dat we – hoewel geboren met een schuldige onmacht om God te dienen – een redelijk-zedelijk schepsel zijn met het vermogen om te kiezen hoe we ons leven inrichten en daarvan ook rekenschap moeten geven.

Gewetensvorming houdt rekening met de ontwikkeling van het kind
Er dient bij de gewetensvorming rekening gehouden te worden met het eigene van de ontwikkelingsfase waarin een kind zich bevindt. Een aanpak die gekenmerkt wordt door straf en bemoediging past beter bij het jongere kind en een aanpak die een beroep doet op verantwoordelijkheidsbesef past beter bij het oudere kind. In de eerste levensjaren ligt de verantwoordelijkheid voor het gedrag van het kind volledig bij de gezagsdrager en die verantwoordelijkheid wordt naarmate de jaren verstrijken een eigen verantwoordelijkheid. Bij de vroege jeugd past een directe opvoedingsstijl: Praten tot je kind; In latere jaren kan er sprake zijn van een meer dialogische aanpak: ‘Praten met je kind’ en zullen ze zelfstandig moeten worden.
Het kind wordt dan uitgedaagd om na te denken over de wenselijkheid van bepaald gedrag. Dat vereist dat je het kind durft los te laten. En daarmee straal je als opvoeder uit: mijn gezag is/was afgeleid gezag; je bent niet mijn bezit, maar van je Schepper. Als mijn gezag niet meer geldt, blijft wel jouw verantwoordingsplicht.
Als ons onderwijs, onze opvoeding voltooid is, is er een einde gekomen aan ons tuchtigen in de betekenis van onderwijzen. Maar het tuchtigen in de betekenis van trekken zal altijd blijven. De liefde blijft. En daarom nog een keer ‘töcht’, maar nu in de betekenis van verlangen, wens, begeerte: hartstocht.

Dit artikel werd u aangeboden door: KOC Visie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 maart 2014

Criterium | 32 Pagina's

Töcht

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 maart 2014

Criterium | 32 Pagina's