Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ik heb het geld of het geld heeft mij

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ik heb het geld of het geld heeft mij

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Ik heb een man gekend, die in de kerk een grote naam had en in de gemeente zeer gezien was. Eerlijk als goud was hij, totdat hij in de gelegenheid kwam om zich met eens anders goed te verrijken. Bij een erfenis zou hij weduwen en wezen in het verderf hebben gestort, als God hen niet in bescherming had genomen. En toch was het een man, die zoiets niet van zichzelf zou geloofd hebben. Hij wierp een testament in het vuur en toen het later op zijn ziel brandde, gaf hij toch het onrechtvaardig verkregen goed niet terug, maar hield het voor zich. De tranen der weduwe en der wezen heeft hij niet afgewist, en zo is hij overleden.” Dit voorbeeld wat dr. H. F. Kohlbrügge ergens aanhaalt doet ons denken aan de farizeeërs die naar het getuigenis van Jezus „de huizen der weduwen opaten" onder een dekmantel van vroomheid. Van de farizeeërs lezen we dat ze geldgierig waren (Luk. 16:14). Paulus schrijft dat de geldgierigheid een wortel van alle kwaad is, waarmee de mens zichzelf met veel smarten doorsteekt en die hem uiteindelijk doet verzinken in verderf en ondergang (1 Tim. 6:9, 10).

Ben ik gierig?

Een bezinningsartikel over geld. Toen jc de titel las. dacht je misschien: „Dat is niks voor mij. Zoveel geld bezit ik nog niet op mijn spaarrekening, laat staan dat ik bezeten ben van geld. Mooi iets voor rijke zakenlui en verwoede aandeelhouders." Maar wacht even, wees niet te snel met jc rcaktie. Het gaat. als we nadenken over hoe we ons geld verkrijgen en

wat we met ons geld doen, in feite over onze houding tegenover de welvaartskuituur met al haar luxe, waarin wij leven. In hoeverre heeft de welvaart mij en jou „te pakken"? Hoe ben ik gericht met het (weinige) geld dat ik heb? Wat houdt mij bezig, zelfs tijdens de prediking?

Toen de Heere Jezus de Zijnen erop wees niet bezorgd tc zijn. werd Hij in de rede gevallen door ccn „toehoorder" die Hem te hulp riep in een ruzie met zijn broer over een erfenis (Luk. 12:4-13). Jezus waarschuwt daarop dc zijnen voor de ..gierigheid". Het Griekse woord dat Jezus hier gebruikt, betekent volgens dc kanttekeningen „een onverzadelijke begeert om altijd meer te hebben"! Gierigheid betekent dus kortweg geldzucht of hebzucht. We moeten gierigzijn dus niet beperken tot vrekkigheid. Een verkwister is ook gierig, omdat hij zichzelf op het oog heeft. En jc verrijken ten koste van de ander noemt de Schrift „gierigheid bedrijven" (Ez. 22:13 en Spr. 1:19). Ten aanzien van het verwerven, bezitten of besteden van geld en goed is elk mens een gierigaard. Iemand kan gul en mild schijnen, terwijl hij toch aan zijn aardse goed verkleefd zit. Denk aan de rijke jongeling die tienden gaf van alles wat hij bezat! Denk ook aan de verloren zoon, wiens geven niets anders was dan mammondienst!

Hoe gemakkelijk laten ook wij. evenals dc verloren zoon cn de rijke jongeling ons grijpen door het „slijk der aarde". Misschien zou je welecns mee willen spelen met een „supertrekking" van een of andere loterij. „Al uw droomwensen in één klap vervuld", lees je dan op zo'n foldertje. Een ander is misschien geneigd zijn beroepskeus te laten beïnvloeden door dc grootte van het salaris, terwijl zijn of haar kwaliteiten duidelijk op een terrein liggen, waarin minder te verdienen vaii. Hoeveel vormen van gierigheid zijn er niet en hoeveel komen nooit openbaar. Hoe weinig worden ze ook beleden! Een rooms priester vertelde eens: Alle mogelijke zonden zijn bij mij gebiecht, maar gierigheid nooit"! Het is tc vrezen dat deze zonde ook het minst voor Gods aangezicht beleden wordt. Ons gebed mag wel zijn: Neig mijn hart tot Uw getuigenissen en niet tot gierigheid" (Ps. 119:36).

Ben ik tevreden?

Als je hart door genade geneigd wordt tot Zijn getuigenissen, ga je nel als Jakob zien dat alles wat je bezit „door de Heere genadiglijk verleend" is (Gen. 33:11). Calvijn schrijft bij deze tekst: Nauwelijks een op de honderd is overtuigd dat zijn bezit afkomstig is van Gods vrije gunst en toch is dit besef in onze natuur ingeschapen, maar wij verwoesten het door onze ondankbaarheid." Ondankbaarheid en ontevredenheid met ons bestaan zijn eigenschappen van onze verdorven aard en het zijn tevens de moeders van onze hebzucht.

We menen overal recht op te hebben cn gedragen ons als eigenaars. Hoe verandert dit

alles, wanneet we door Gods . zaligmakende genade worden vernederd. Dan leren we dat we rechteloze bezitters zijn van Gods eigendommen Afgezette rentmeesters! Omdat we in het paradijs Zijn goed doorgebracht hebben Wat wordt het dan ccn wonder dat Ciods vonnis aan ons nog niet is voltrokken Nog een groter wonder is het tc weten dat voor zo iemand dit vonnis aan ccn Ander is voltrokken, opdat Hij leven zou geven en overvloed. Wie mag delen in Zijn onnaspeurlijke rijkdom, is tevreden met wat God geeft. Paulus schrijft aan Timotheüs: .Maar als wij voedsel en deksel hebben, wij zullen daarmee vergenoegd zijn." Hij was evenals Asaf en Agur tevreden met een bestaansminimum. Dc gemeenschap met God cn het zichzelf in dienst stellen van Hem verrijkte alleen hun leven. Tegenover de dwaalleraren, die zich door middel van de godsdienst wilden verrijken, schrijft Paulus dan ook dat dc godzaligheid een groot gewin is met vergenoeging (1 Tim. 6:6). Alleen als je tevreden bent met wat jc hebt. brengt het dienen van God iets op. Alleen dan verrijkt het jc leven!

Ben ik rijk?

„Alzo is het met die. die zichzelven schatten vergadert en niet rijk is in God." Zo besluit Jezus de gelijkenis van de rijke dwaas. Let op het woordje „zichzelven". Als dit er niet stond, zou je de konklusie kunnen trekken dat winst maken of je vermogen op een andere wijze vermeerderen niet verantwoord is. „Zichzelven" wijst op de egoïstische instelling van deze man. Het geld had hém. terwijl hij het ook op een verkeerde wijze toeeigende, bezat en besteedde. Deze arme man miste de juiste gezindheid om met zijn geld om te gaan. Hij bezat een „laag-bij-de-grondse gezindheid", omdat zijn schat beneden was. Daarom was ook zijn hart „beneden" en beoogde hij zichzelf met zijn bezit. De Heere Jezus roept ons op schatten te vergaderen in dc hemel cn Paulus bedoelt hetzelfde als hij de rijken vermaant rijk te worden in goede werken, gaarne mededelende en gemeenzaam" (1 Tim. 6:18). Een betere grondregel voor onze geldbesteding is niet denkbaar.

Immers, niet wie heeft, maar wie geeft is rijk. Deze grondregel gaat lijnrecht in tegen onze gezindheid van nature. We kunnen best (heel) wat missen voor een ander, maar het moet ons bestedingspatroon niet raken! We hebben ons. meer dan wc denken, laten inkapselen door onze wel va a rts kultuur.

Dit heb ik heel sterk beseft, toen we deze zomer in Polen logeerden bij een eenvoudig christelijk gezin, waar nauwelijks luxe werd aangetroffen, maar waar toch een zeer grote milddadigheid gevonden werd, ook ten opzichte van arme christenen in Roemenië. Rijk in goede werken. Zijn we dat? Geldverwerving cn geldbesteding zijn gewetenszaken, waarover de Heilige Schrift ons gewetensvragen stelt. Hij vraagt ons ondermeer of we onder dankzegging Gods gaven gebruiken, of we met een goed geweten Gods zegen kunnen vragen over onze inkomsten en uitgaven, waardoor ze geheiligd worden (1 Tim. 4:4, 5). Als dat zo is, zal het besef ook aanwezig zijn dat we het geld ten diepste niet voor onszelf hebben, maar alleen om het te besteden in Gods Koninkrijk. Dan krijgen we ook de nooddruftige, dichtbij en veraf, in het vizier. Dan kunnen we gemakkelijk best wat luxe missen om onze naaste tc helpen. Moge door genade die gezindheid ons sieren, die uit Christus is. Die omwille van de Zijnen arm werd. daar Hij rijk was, opdat zij door Zijn armoede rijk zouden worden (2 Kor. 8:9).

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 oktober 1990

Daniel | 40 Pagina's

Ik heb het geld of het geld heeft mij

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 oktober 1990

Daniel | 40 Pagina's