Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

“Waar zult gij heengaan?”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

“Waar zult gij heengaan?”

Genesis 16:8

5 minuten leestijd

Het was een ontdekkende vraag aan de vluchtende Hagar. Waar gaat de reis heen? Heb je wel een bestemming? Of zwerf je maar doelloos rond in deze woestijn? Is dat niet gevaarlijk Hagar? Het gaat ons in deze meditatie niet om de geschiedenis te behandelen. Het gaat slechts om dit deel van een indringende vraag, een vraag door de Heere gesteld. We staan aan het begin van een nieuw jaar. Evenals voorgaande jaren zal ook het komende jaar, als we het beleven mogen, weer snel aan ons voorbij gaan. We vliegen daarheen zei de oude Mozes. En aan het begin van het jaar zeggen we wel eens: wat zal dit jaar ons brengen? Al is dat te begrijpen, maar dat zeggen we toch ook niet aan het begin van een dag, of aan het begin van een week? Het is goed om ons dagelijks de vraag te stellen die de Heere aan Hagar stelde: Waar is de reis heen? Want we zijn immers allen op reis van de tijd naar de eeuwigheid? In het jaar 2022 zijn er ook weer van onze lezers afgereisd naar ons eeuwig huis. En of we nu nog maar ene week of nog 40 jaren voor ons hebben, toch vraagt dit indringende woord van de Heere Zelf vandaag om een antwoord.

Er zijn kerkmensen (over de wereld heb ik het nu even niet) die beweren dat je niet kunt zeggen waar je heen gaat. Je moet dat afwachten. Als je niet uitverkoren bent ga je naar de hel. Een mens weet niet wat hij zegt als hij dit beweert. Het is de dwaasheid ten top. Als we aan het begin van een nieuw jaar als gezin gaan bespreken waar we dit keer naar toe zullen gaan met vakantie, dan is iedereen daarin geïnteresseerd. We doen allemaal aan dat overleg mee. Of als we een studierichting moeten kiezen is dat ook een heel serieuze zaak, die onze volle aandacht heeft. Waarom zeggen we dan op Gods vraag waar de reis heen gaat: ik zal wel zien? Je hebt ook mensen, kerkmensen ja, die zich over die vraag geen zorg maken. We gaan naar de hemel natuurlijk, we zijn toch gelovig en serieus? Maar dan beseffen we niet dat we alleen goed aankomen als we achter Iemand aan gaan, de Heere Jezus volgen. Als er door genade een levende betrekking op Hem gekomen is, ja, dan zal Hij het waarmaken dat Hij ons plaats maakt en daar door Woord en Geest ook zicht op geeft. Dan hebben we geleerd dat we van onszelf op een dwaalweg ons bevinden, net als Hagar. Dat we weglopers zijn, net als Hagar. Dat er geen stuur en richting en doel in ons leven is. Dat we van de brede weg op het smalle pad gebracht moeten worden in de weg van bekering en geloof.

De vraag van de Heere bedoelt ons stil te zetten, stil te doen staan. En onszelf af te vragen: waar ga ik eigenlijk heen? Want er is een weg die leidt tot het eeuwig verderf en op die weg worden we geboren. Er is ook een weg die leidt naar het eeuwig behoud. En op die weg kom ik door een tweede geboorte. En het gevolg, het bewijs, de vrucht van de wedergeboorte is kloppen, bidden en zoeken. En dat is geen eenmalig kloppen, bidden en zoeken. Dat wordt mijn leven. Dat is de ingang door de enge poort. En daarachter de ingang door de poorten van Sion!

Nee, ik kom er niet op grond van mijn kloppen, bidden en zoeken. De grond van mijn behoud ligt in het werk en de Persoon van de Heere Jezus. In Hem Die ons van Godswege geschonken is en gepredikt wordt. Om het eeuwig welbehagen, waar de engelen van zongen in de velden van Bethlehem Efratha. In Hem ligt ook de garantie voor bewaring onderweg en een veilige aankomst. Eeuwig behoud. Ondanks satan. De invloed der wereld. Mijn boze bestaan. Tot roem van Gods genade. Zoals dit gedicht ons zegt:

Wij mensen zijn op reis, op reis zijn wij. Waar heen?

De mens gaat naar zijn eeuwig huis,

geen huis van hout of steen.

Wij mensen zijn op reis, op reis zijn wij. Waar heen?

Er is een huis van vrolijkheid, maar ook een van geween.

Wij mensen zijn op reis.

Wij mensen zijn op reis, op reis zijn wij.

De levensreis van sommigen is toch zo snel voorbij!

De een komt vroeg bij ‘t eindstation,

een ander oud en grijs.

Wij mensen zijn op reis.

Wij mensen zijn op reis, op reis zijn wij.

Een biedt Zichzelf als Gids ons aan, ga aan Hem niet voorbij!

Ja, Jezus wijst de juiste weg, de weg naar ’t Vaderhuis.

Al wie Hem volgt in waar geloof,

Komt zeker, veilig thuis.

Vlucht daarom thans tot Jezus heen,

En reis in geen geval…alleen!

Want u verdwaalt; wees daarom wijs:

Vlucht tot de Heiland: goede reis!

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 januari 2023

Bewaar het pand | 12 Pagina's

“Waar zult gij heengaan?”

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 januari 2023

Bewaar het pand | 12 Pagina's