Na zeventig jaar
Enkele weken geleden kwam de chr. geref. bezinningskring in Damwoude weer samen. Deze avond stond in het teken van de vraag naar de actuele betekenis van de kanselboodschap, zoals deze in 1953 door onze generale synode is aanvaard. Al eerder kwam in deze rubriek de inhoud daarvan ter sprake. Maar nu het dit jaar dus precies 70 jaar geleden is dat deze rede is geschreven, roept dat de vraag op hoe vandaag de dag zo’n kanselboodschap er uit zou kunnen zien. Zonder daarbij volledig te zijn zeven suggesties.
1. Waarde Schriftuurlijk-bevindelijke prediking
Net als in de kanselboodschap van 1953 zal de blijvende waarde van een onderscheidende, ontdekkende en Schriftuurlijk-bevindelijke en Christocentrische prediking moeten doorklinken. Het belang van de prediking kan niet genoeg worden benadrukt. Het is de bediening der verzoening en hét middel dat God heeft gegeven om zondaren zalig te maken. En wat is dan de prediking die de kanselboodschap van 1953 op het oog had? Dat is niet alleen een prediking waarin de belofte van het Evangelie zonder onderscheid wordt verkondigd en voorgesteld, maar waarbij ook het bevel van bekering en geloof doorklinkt (Dordtse Leerregels II-5). Tegelijk wordt daarin verklaard in welke weg een zondaar tot dat geloof wordt gebracht en waarin de oefeningen van dat ware geloof bestaan. Dat is dus een prediking van een rijke Christus voor een arme zondaar en van de noodzaak van de persoonlijke toepassing door de Heilige Geest.
2. Noodzaak wedergeboorte
Net als in de kanselboodschap van 1953, alsmede in de bundel ”Priesterlijke prediking” die in 1976 is aangeboden aan prof. W. Kremer ter gelegenheid van zijn 50-jarig ambtsjubileum, zal ook in 2023 de noodzaak van wedergeboorte naar voren moeten worden gebracht.
Juist in het hoofdstuk dat gaat over het geven van geestelijke leiding in de prediking benoemt prof. Kremer hoe belangrijk het is dat in een verbondsgemeente op de noodzaak van wedergeboorte wordt gewezen. De Abrahamspositie maakt de Adamspositie immers niet automatisch ongedaan. Waar de doodsstaat van een zondaar wordt verzwegen, de wedergeboorte en andere elementen uit de heilsorde en de trappen en standen in het geestelijke leven uit het oog wordt verloren, blijft er een gearriveerd christendom over. Maar noch de Schrift, noch onze confessie zwijgt over de wedergeboorte (Dordtse Leerregels 3/4-11).
3. Band tussen Schrift en belijdenis
Het is helaas geen overbodige luxe als in 2023 meer dan in 1953 de nauwe band tussen Schrift en belijdenis zal moeten worden beklemtoond. Als het gaat om het gezag van en het verstaan van de Schrift kan daarbij worden verwezen naar de verklaring van gevoelen die in juni 2021 rond dit thema is gepubliceerd.
4. Waarde klassiek-gereformeerde hermeneutiek
Over de Schrift gesproken: we kunnen anno 2023 niet genoeg de waarde van de klassiek-gereformeerde hermeneutiek benadrukken. Waar deze wordt gerelativeerd, gaat het op dogmatisch en op ethisch terrein schuiven. Het gevolg: veranderende visies op schepping en evolutie, huwelijk en gezin, gender en man-vrouwverhoudingen.
5. Verhouding jongeren en ouderen
Net als in de kanselboodschap van 1953 kan het geen kwaad om in 2023 de verhouding tussen jongeren en ouderen in de gemeente concreet te benoemen. Het gezag heeft aan waarde ingeboet en het (kerkelijk) respect voor ouderen is tanende. Maar respect voor ouderen is niet alleen een onvervreemdbaar onderdeel van iedere cultuur, ook de Bijbel spreekt daarover duidelijke taal. Denk alleen al aan het vijfde gebod: het eren van de ouders. In Deuteronomium 6 klinkt de eis om Gods geboden de kinderen in te scherpen. In het Nieuwe Testament is deze grondlijn niet veranderd (1 Petrus 5).
Tegelijk staan onze jongeren volop in de branding van het leven en groeien zij op in een samenleving waarin alle vanzelfsprekendheden weg zijn als het gaat om een leven dat georiënteerd is op Gods Woord. Daarom verdienen juist zij alle liefde, zorg en aandacht.
6. Praktikale Godgeleerdheid
Nog meer dan in de kanselboodschap van 1953 is het goed om in een post-christelijk tijdperk en een geseculariseerde samenleving aandacht te vragen voor de praktikale Godgeleerdheid. Wat houdt een leven in dat gericht is op Gods eer? Wat is een leven voor God door Christus?
7. Kerkelijke eenheid
Net als in 1953 zal de kerkelijke eenheid benoemd moeten worden. Wat houdt de geestelijke eenheid in en hoe krijgt deze binnen- en buitenkerkelijke eenheid dan concreet gestalte?
Tenslotte hoeft de afsluiting niet anders dan in 1953 te zijn: ”Wees gesierd met alle geestelijke sieraad op de dag Zijner heirkrachten, opdat ge uw verheerlijkte hemelse Bruidegom zult kunnen ontmoeten met de hosannah’s op de lippen en Hij zal u, overwinnaars in Zijn Naam, geven de kroon des levens.”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 mei 2023
Bewaar het pand | 12 Pagina's