Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onvergetelijke debatten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onvergetelijke debatten

6 minuten leestijd

Sinds 1922 voerden SGP-Kamerleden talloze keren het woord in het parlement. Sommige speeches springen eruit. In dit artikel staan we stil bij vier bijzondere redes.

Ds. G.H. Kersten – ‘maidenspeech’

Hoewel hij al op 25 juli werd beëdigd, houdt dominee Kersten zijn eerste rede in het parlement pas op 10 november 1922. Zoals ook nu gebruikelijk voor nieuwe Kamerleden, gebruikt Kersten zijn ‘maidenspeech’ om politieke drijfveren naar voren te brengen. De algemene beschouwingen die aan de orde waren, lenen zich er goed voor. Uitgebreid schetst Kersten de noodzaak van Schriftgebonden politiek.

Het politieke debat is de predikant duidelijk nog vreemd. Later zou Kersten daar veel behendiger in worden. De eerste zin van zijn betoog luidt: ‘‘Tussen Christendom en politiek bestaat mijns inziens een nauw verband dat elk Christen roept, naar zijn vermogen ook op politiek terrein te kampen voor handhaving van de beginselen, die in het Woord Gods hun bodem vinden.’’ Veel aandacht schenkt Kersten aan de concurrerende ARP. Deze had de ‘handhaving van de beginselen’ verzaakt. De coalitie met de katholieken en het Nederlandse gezantschap bij de paus illustreren dat.

Een kerngedachte in Kerstens rede is het verzet tegen overheidsbemoeienis. Stevige woorden schuwde hij niet: “Vader Staat is met dat al reeds ver gevorderd het Nederlandse volk onder curatele te zetten, In al die overheersende bemoeiing kan ik kwalijk anders zien dan het beginsel van staatssocialisme.” Aangekomen bij de dwang op onderwijsgebied grijpt de Kamervoorzitter in. Kersten is door zijn spreektijd heen. Met zijn speech van ongeveer een uur legde hij echter de grondslag voor de achttien jaar waarin hij de SGP in de Kamer zou vertegenwoordigen.

Ds. H.G. Abma – ‘de drie van breda’

De ‘Drie van Breda’ waren Duitse zware oorlogsmisdadigers die een levenslange gevangenisstraf uitzaten in de gevangenis van Breda. Ze waren de doodstraf ontlopen doordat koningin Juliana zich fel tegen hun executie had verzet. Als minister van Justitie Dries van Agt zelfs volledige gratie overweegt, komt het op 29 februari 1972 tot een lang en emotioneel Kamerdebat.

Namens de SGP voert dominee Abma het woord. De rede wordt beschouwd als een kenmerkend hoogtepunt van zijn Kamerlidmaatschap. Abma verpakte diepzinnige en originele (theologische) gedachten in creatieve bewoordingen, waarmee hij zijn gehoor tot luisteren wist te dwingen. Als dominee in de politiek wist hij zich in een tijd van ontkerkelijking geroepen om de brug te slaan naar andersdenkenden en hen het Evangelie voor te houden. Zo ook tijdens het debat over ‘de Drie’.

Abma toont zich een tegenstander van gratieverlening. ‘‘Men zegt dat wij eindelijk eens vergeven en vergeten moeten”, zei hij. ‘‘Maar wat als wij het eens proberen...? Dan heb ik zo de gedachte dat wij de riemen van barmhartigheid en vergevingsgezindheid snijden uit het levende vlees van anderen.” Deze woorden halen zelfs de voorpagina van de Jerusalem Post.

Uit Abma’s rede blijkt grote betrokkenheid met het Joodse volk. In de gereformeerde gezindte liep hij daarin toen voorop. De laatste woorden van zijn speech: ‘‘Als Israël op zijn plaats komt; de oudste zoon – het Joodse volk – thuiskomt bij de Vader, dan gaat het gebeuren: dan is er de heilstaat. Vrede zij over Israël!’’ Na afloop verdringen Kamerleden van allerlei snit zich achter de groene gordijnen van de plenaire zaal om Abma te bedanken.

Mr. J.T. Van Den Berg – ‘gelijkheidsdwang’

Het debat over de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB) op 9, 10 en 11 februari 1993 was het dieptepunt in het parlementaire leven van Koos van den Berg. Terugblikkend was hij ‘oprecht geschokt en bedroefd’.

De AWGB was een nadere uitwerking van het discriminatieverbod (artikel 1 Grondwet). In een uitvoerig, glashelder betoog legt Van den Berg uit waarom verabsolutering van het gelijkheidsbeginsel de geestelijke vrijheid bedreigt en leidt tot staatsdwang. Zijn betoog vindt geen weerklank. Volgens PvdA-minister Ien Dales plaatsten de kleine christelijke partijen zich met hun beroep op de Bijbel buiten de orde van het politieke debat.

De wet is volgens Van den Berg een keerpunt: ‘‘De wortels van de Nederlandse Staat liggen in de strijd van onze voorouders voor de godsdienstvrijheid. Het ging onze voorouders en het gaat ons nog steeds om de vrijheid om de levende God naar Zijn Woord te dienen. De AWGB treft die vrijheid in het hart. Dat is tijdens de mondelinge behandeling onverhuld zichtbaar geworden. Het geloof wordt teruggedrongen tot de privésfeer. Kernpunt van mijn betoog was, dat deze wet geloof en godsdienst als grondslagen voor maatschappelijk en politiek handelen miskent. Tot de godsdienstvrijheid is tot op heden steeds gerekend, de vrijheid om dit ook tot uitdrukking te brengen in het maatschappelijk leven, onder andere door zelfgekozen organisatievormen. Dat uitgangspunt lijkt nu tot het verleden te gaan behoren.’’

Mr. C.G. Van Der Staaij – ‘de barmhartige samaritaan’

Het is al bijna middernacht als Kees van der Staaij op woensdagavond 17 september 2014 naar het spreekgestoelte wandelt. Onder zijn arm draagt hij een Rembrandtbijbel. De zaal gniffelt verwachtingsvol.

Met de Bijbel letterlijk opengeslagen op het spreekgestoelte van de Tweede Kamer volgt een verhaal over een fictieve ministerraad waarin het kabinet een Bijbelstudie houdt over de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan. Met af en toe een politieke knipoog stipt Van der Staaij voor de SGP belangrijke onderwerpen aan: abortus, eenverdiener, echtscheidingen.

Het slot luidt: ‘‘In landen als Iran, Pakistan en Irak worden christenen soms hevig vervolgd. (…) Ik vind het indrukwekkend om te merken hoe pure haat soms wordt beantwoord met pure liefde. Het geheim van die mensen is dat zij zich ook gevoed weten door het woord van God, door de boodschap om zelfs vijanden lief te hebben. Zij weten van de innerlijke ontferming van Christus, zijn barmhartigheid, zijn liefde in hun hart. Daarom kunnen zij liefde geven en barmhartigheid in de praktijk brengen. Om die ontferming, om die barmhartigheid bidden wij elke week in onze fractievergadering: voor het kabinet, voor het parlement, voor het land en voor de wereld. Gezegend het land dat rijk is aan barmhartigheid!’’

De speech staat symbool voor de reeks originele bijdragen van Van der Staaij aan de Algemene beschouwingen. Met Bijbelverhalen, verwijzingen naar het vaderlandse verleden of een bijzondere ‘act’ weet hij de Kamer steeds te boeien. Ook de achterban leeft intens mee, zo blijkt uit de e-mails en telefoontjes na afloop. Er is dankbaarheid voor het Woord dat klinkt. Zo ook in 2014. 


De volledige speeches worden geplaatst op 100jaar.sgp.nl. Ook andere bijzondere toespraken uit het verleden zijn daar te bekijken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juni 2022

De Banier | 64 Pagina's

Onvergetelijke debatten

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juni 2022

De Banier | 64 Pagina's