Ambt en vertrouwen
Zou Matthias, toen hij gekozen werd tot apostel, hebben gezegd: Broeders, bedankt voor het vertrouwen dat u in mij hebt gesteld? Het staat er niet in Handelingen 1:26 en het is ook niet aan te nemen dat hij dit gezegd heeft. Ook de andere kandidaat, Jozef, had het vertrouwen van de vergadering. Anders zou hij niet kandidaat gesteld zijn.
Bij de verkiezing van ambtsdragers wordt naar de Dordtse Kerkorde door de kerkenraad een dubbelge- tal gesteld. Dat dubbelgetal wordt aan de gemeente bekend gemaakt. In een mansledenvergadering worden uit dit dubbel- getal de ambtsdragers gekozen. Aan de gekozenen wordt dan de vraag gesteld of zij hun verkiezing aanvaarden. Als de vraag positief beantwoord wordt, luidt het antwoord veelal: ‘Met Gods hulp wil ik het ambt aanvaarden’. Het kan dat er soms nog iets persoonlijks aan wordt toegevoegd over de wijze waarop de Heere het hart heeft overgebogen om het ambt te mogen aanvaarden. Dat is natuurlijk goed, al mag dit uiteraard niet als een verplichting worden gezien om dit te doen.
Vertrouwen
De vraag die nu aan de orde is, of er reden is dat een gekozene aan zijn ja-woord toe- voegt: ‘Ik dank de vergadering voor het in mij gestelde vertrouwen’.
Bij verkiezingen in het openbaar bestuur of bij verkiezingen voor een bestuursfunc- tie van een vereniging zijn het inderdaad de kiezers die hun vertrouwen uitspreken in de gekozene. De kiezers vertrouwen erop dat de gekozen kandidaat hun belangen op de juiste wijze zal uitvoeren. Overigens is er ook in die gevallen zeker reden om hógerop te zien. Want ook dan blijft het waar: ‘Het lot wordt in de schoot geworpen, maar het gehele beleid daarvan is van de HEERE’ (Spr. 16:33).
Inwendige roeping
Maar hoe zit dit dan bij ambtsdragersverkiezingen? Zijn die daarmee te vergelij- ken? Er is weleens gezegd: het ambt komt van boven en van beneden, maar dan ook in die volgorde. De lijn van de Bijbel is duidelijk: niemand maakt zichzelf tot ambts- drager, maar mensen worden daartoe door Gód geroepen. Bij de bevestiging van een ambtsdrager sluit de eerste vraag van het formulier die aan hem wordt gesteld bij deze orde aan: ‘Of gij niet gevoelt in uw hart, dat gij wettiglijk van Gods gemeente, en mitsdien van God Zelf, tot deze heilige dienst beroepen zijt’. De inwendige roe- ping, het gevoelen in het hart, wordt door de uitwendige roeping, de stemming door de gemeente, bevestigd. De Schrift geeft duidelijk aan dat ambten
De Schrift geeft duidelijk aan dat ambten gave en opdracht van Godswege zijn. Christus regeert Zijn Kerk en gebruikt daarvoor mensen, aan wie Hij bepaalde gaven heeft geschonken. Daarvoor wordt ook in het afsluitende gebed gedankt: ‘en dat Gij ons thans in deze plaats verleend hebt mannen van goede getuigenis …’ De kerkenraad stelt kandidaten. Door déze kandidaten te stellen, geeft de kerkenraad aan dat hij van mening is dat zij met vrucht in de gemeente kunnen dienen. Deze kandidaten worden gesteld, ook onder biddend opzien tot de Heere gesteld. Het stellen van kandidaten is een uitermate teer, ingrijpend en verantwoor- delijk werk voor een kerkenraad.
De orde bewaren
Waarom moeten de kandidaten dan nog in een ledenvergadering tot het ambt worden gekozen? Daarvoor zijn verschil- lende redenen aan te wijzen. In de eerste plaats omdat Gods Woord deze orde aan- wijst. Zo kunnen we lezen in Handelingen 6 dat de verkiezing van de zeven mannen die geroepen werden om de apostelen te helpen door de menigte, de gemeente van toen, geschiedde. Ook wordt de gemeente bij de verkiezing ingeschakeld om elke indruk van hiërarchie of heers- zucht te voorkomen. Daarom worden ook meerdere kandidaten gesteld, zodat niet de indruk ontstaat dat kerkenraad alleen gaat bepalen wie er wel of niet mag dienen. Om het wat plat te zeggen: er mag geen vriendjespolitiek gevoerd worden. Bovendien, de kerkenraad is niet de gemeente, al vertegenwoordigt de kerken- raad wel de gemeente, maar de gemeente is het geheel van de leden. Door bij de ver- kiezing de gemeente in te schakelen wordt gebruikgemaakt van het gebed en van de wijsheid en gaven die aan de gemeente geschonken zijn.
Bij dat alles blijft het van belang te bena- drukken dat de ambten er zijn ‘ex mandate Christi’. Dus op grond van de volmacht van Christus. Dat geldt zowel voor hen die mis- schien alle of bijna alle stemmen kregen in een ledenvergadering, maar ook voor hen die het met minder stemmen moeten doen. Het uitspreken van vertrouwen in de vergadering kan voor hen die niet gekozen werden pijnlijk zijn. Kennelijk is er in hen geen of onvoldoende vertrouwen.
Moet er dan geen vertrouwen zijn in de kerkenraad? Natuurlijk wel. Maar laten we dat vertrouwen niet uitspreken in ménsen. Ook ambtsdragers zijn er gevoelig voor om door mensen geprezen te worden. En wie is van zichzelf tot deze dingen bekwaam? De doorleving daarvan maakt bescheiden en doet naar Boven zien.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 april 2022
De Saambinder | 20 Pagina's